Gedichten. Deel 3a. Apparaat

[99] ‘Een oud en donker schilderij’

Overlevering

M^1	Manuscript, oorspronkelijk in brief aan R. Houwink, 23 oktober 1929.

[p. 59]

T	De gemeenschap 5 (december 1929), p. 422.
M^2	Manuscript, kopij D^1, H-1.
P^1	Proef D^1, H-2.
D^1	Afvaart, p. 36.
P^2	Eerste proef D^2, H-57.
P^3	Tweede proef D^2, H-58.
D^2	Oude cryptogamen, p. 28.
M^3	Kopij D^3, H-122.
D^3	Verzamelde gedichten, p. 44.

Datering

Vóór 23 oktober 1929

Leestekst

M¹

Varianten en correcties

M² a zw-gr inkt, b potlood

P² a gedrukt, b potlood

Titel	[ontbreekt] > [ontbreekt] M^2 a > Het schilderij M^2 b-D^3
2	ledikant > ledikant. T-D^3
5	niet > niet P^2 a > [nie]ts P^2 b-D^3
5	zien > zien, T > zien; D^1-D^3
6	land > land; T > land. M^2-D^3
7	o schilderij, > o schilderij M^2-P^2 a > O [schilderij] P^2 b-D^3
9	me > mij T-D^3
9	vandaag > vandaag: T-D^3
10	menschen > menschen, M^2-D^3
11	bloemenwei > bloemenwei; T-D^3
12	voorbij, > voorbij M^2-D^3

Commentaar

^1	Op 23 oktober 1929 schreef Achterberg aan Roel Houwink: ‘Een schoone tijding, m.i.! “Het schilderij” zal bij de Gemeenschap “ten toon gesteld” worden. Met nog een ander. Het schilderij schrijf ik even vlug voor U over [...]’. Het bij de brief gevoegde handschrift (M^1) is later door Houwink weggeschonken en bevindt zich thans in privébezit. Afgezien van het eveneens geaccepteerde gedicht [100] ‘De wind en haar kleeren lagen nog saam’ had Achterberg - blijkens dezelfde brief - nog twee gedichten bij De gemeenschap ingezonden. Welke gedichten dit zijn geweest, is niet bekend. Zie verder § 3.3.6.
^2	M^2 is (gedeeltelijk) gereproduceerd in Schrijvers prentenboek, p. 13.
^3	Literatuur over het gedicht: Riessen, R. van, ‘Een donker schilderij.’