Gedichten. Deel 2. Commentaar
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 621]
| |
Bijlage1 De zangen van twee twintigers, ‘Voorwoord’Ga naar voetnoot1Den lezer heil!Gij verzoekt, jeugdige vrienden, van mij, oudere in jaren, ja, meer dan dit, 'n voorwoord bij uwe jeugdige zangen? Gaarne geef ik U dit. Welaan, ik put het - U zult zulks in mij wel billijken én... waardeeren? - uit het eeuwigblijvend Woord van Hem, die tot ons spreekt in heilig proza én poëzie! ‘Alles heeft eenen bestemden tijd, en alle voornemen onder den hemel heeft zijnen tijd’ zegt ons de Prediker-Spreukendichter. (Pred. 3:1). Uwe zangen hier en daar inziende, dacht ik onwillekeurig aan den tijd waar ook Salomo even verder van gewaagt:Ga naar voetnoot2 ‘Daar is een tijd om te weenen en een tijd om te lachen...’ Lokken daar Uwe eerstelingen, die voor anderen, zij 't voor velen, worden reisklaar gemaakt, óók dezen toe uit, máár... met den hartgrondigen wensch en bede: 't Strekke tot Gods eere! Uw Vriend en Vader ds. a. dekker. opheusden, 10 November 1924. |