Gedichten. Deel 2. Commentaar
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 581]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
50 Vergeetboek50.1 VoorgeschiedenisVan de gedichten die Achterberg in 1961 zou opnemen in Vergeetboek waren er 33 reeds in de periode tussen augustus 1953 en december 1955 in verschillende tijdschriften en periodieken gepubliceerd. Deze gedichten raakten in eerste instantie in het ‘vergeetboek’ doordat Achterberg eind 1955 de samenstelling van Spel van de wilde jacht ter hand nam.Ga naar voetnoot1 Van bijna alle gedichten uit 1953-1955 zijn klad- of nethandschriften overgeleverd, van de meeste gedichten ook typoscripten.Ga naar voetnoot2 Deze typoscripten zijn in alle gevallen vervaardigd op basis van de manuscripten, dus vóórdat de gedichten werden voorgepubliceerd. Later heeft Achterberg de verschillende typoscripten samengevoegd met het oog op een eventuele bundeling (zie hierná, § 50.2). Waarschijnlijk gebeurde dit op het moment dat hij alle desbetreffende gedichten bij tijdschriften had ondergebracht (eind 1955), dus nog voordat hij aan het Spel van de wilde jacht begon. In het interview dat H.U. Jessurun d'Oliveira in 1959 met de dichter had zei deze in ieder geval het volgende over de voorgeschiedenis van de bundel: De nieuwe bundel heeft twee, drie jaar gelegen, en dat is toch wel vruchtbaar geweest. Het Spel van de wilde jacht is erdoorheen gelopen. De critici zullen me er wel op aangrijpen, dat de ontwikkelingslijn niet is doorgetrokken. Maar voor mij is het wel nieuw. Elk gedicht is weer nieuw.Ga naar voetnoot3 Uit de eerste manuscripten en typoscripten van de gedichten valt geen nadere informatie af te leiden omtrent de ontstaansdatum van de gedichten. De datum van voorpublicatie is dus meestal de enige aanwijzing voor de datering van de gedichten.Ga naar voetnoot4 Deze chronologie zou Achterberg, op een enkel geval na, ook bij de samenstelling van Vergeetboek aanhouden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 582]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
50.2 Het eerste typoscript van de bundelHet eerste verzamel typoscript van de bundel is samengesteld uit de afzonderlijke, eerste typoscripten van 27 gedichten, daterend uit de periode 1953-1955.Ga naar voetnoot5 De eerste getypte versie van de gedichten - volgens welke de gedichten dus ook werden voorgepubliceerd - heeft Achterberg naderhand (ook nog ná 1955) met het oog op de bundelpublicatie bewerkt. Deze bewerkingen, variërend van enkele veranderingen tot herschrijvingen van grotere gehelen, hebben in dit stadium nog een voorlopig karakter: de meeste varianten zijn ofwel open varianten ofwel dermate ‘aarzelend’ aangebracht dat het er niet op lijkt dat de dichter al bezig was zijn tekst definitief te maken.Ga naar voetnoot6 Het eerste verzamel typoscript bevat nog geen titelpagina. Later heeft Achterberg de typoscripten bijeengevoegd door middel van een omslagje, waarop hij in potlood noteerde: ‘Vergeetboek [//] 1e’. Ook ontbreekt een inhoudsopgave, waardoor niet uit te maken valt of de thans overgeleverde volgorde al van meet af aan vaststond. Evenmin kan worden vastgesteld of de in deze verzameling ontbrekende gedichten ooit deel hebben uitgemaakt van het typoscript.Ga naar voetnoot7 De samenstelling is als volgt:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 583]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
50.3 Voorbereidingen voor de bundelDe definitieve samenstelling van Vergeetboek nam Achterberg pas na de verschijning van Spel van de wilde jacht (in maart 1957) ter hand, en hij zou er in ieder geval tot in 1961 mee bezig blijven. In het eerder aangehaalde interview met Jessurun d'Oliveira wekte Achterberg de indruk dat de bundel op dat moment - het interview werd afgenomen op 21 april 1959 - nagenoeg gereed was: ‘In mijn nieuwe bundel zitten nog vier plekken die ik moet omwerken, ik zit er wel tegenaan te hangen.’Ga naar voetnoot9 Verder blijkt uit het interview dat in ieder geval ook de titel van de bundel nog niet vaststond: Ik ben nu bezig met het bedenken van een titel voor mijn nieuwe bundel. Ik had eerst Ultima Thule, dat is een mooi afgerond rhythme, en die wisseling van de oe- en de l-klank... Maar ik heb al eens een eiland als titel gebruikt, het Eiland der ziel. Ik heb ook gedacht aan Vrije radicalen, weer uit de kernfysica. Dat is moeilijk overdrachtelijk op gedichten toe te passen. Het lijkt ook wel politiek. Als de woorden nu zo goed zijn om mee te willen doen, dan heb je een positief eind met een negatief begin.Ga naar voetnoot10 Inmiddels had Achterberg zijn nieuwe bundel kennelijk ook al ter sprake gebracht bij uitgeverij Querido, want op 10 april 1959 informeerde Alice von Eugen bij hem: ‘Hoe is het eigenlijk met Ultima Thule?’Ga naar voetnoot11 Enkele maanden later zijn nadere afspraken over de uitgave gemaakt, zoals blijkt uit wat Fred von Eugen op 29 september aan Achterberg schreef: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 584]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Je nieuwe bundel zou het beste in het voorjaar van 1960 kunnen verschijnen, als deze op tijd gereed is, dat wil zeggen: dit najaar. Het is in elk geval van belang je nieuwe bundel zo vroegtijdig, of het verzameld werk zoveel later te doen verschijnen, dat er voldoende tijd tussen zit om je nieuwe bundel eerst een kans van verspreiding te geven. Opneming in het verzameld werk zonder tijdige verschijning van de bundel afzonderlijk vooraf, zou onbillijk zijn tegenover je trouwste lezers, opdat die dan gedwongen zouden zijn het verzameld werk te kopen alleen voor die ene bundel die ze dus niet afzonderlijk hebben kunnen krijgen.Ga naar voetnoot12 Het zou echter tot 1961 duren voordat Achterberg de kopij van zijn bundel definitief gereed had en aan uitgeverij Querido afstond. Het valt dan ook te betwijfelen of de voorbereidingen voor de bundel in het begin van 1959 inderdaad al in zo'n vergevorderd stadium waren als Achterberg tegenover Jessurun d'Oliveira liet doorschemeren.Ga naar voetnoot13 Het uitstel van publicatie kan echter ook veroorzaakt zijn doordat het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen inmiddels weer een opdracht voor Achterberg in petto had. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
50.3.1 De regeringsopdrachtIn haar vergadering op 22 maart 1960 besloot de ‘Rijkscommissie van advies inzake opdrachten letterkundigen’ ertoe Achterberg een opdracht te verlenen. Het is mogelijk dat één van de leden van de commissieGa naar voetnoot14 de mogelijke opdrachtverlening van tevoren met Achterberg besproken heeft, want in de notulen van de vergadering staat de aantekening: ‘Achterberg zoekt naar thema’. Tijdens deze vergadering werd de opdracht voor Achterberg nog niet vastgelegd, waarschijnlijk omdat de commissie eerst nog nader met de dichter wilde overleggen.Ga naar voetnoot15 De opdracht voor Achterberg werd dan ook nog niet vermeld in het eerste voorstel (d.d 20 april 1960) van de commissie aan de staatssecretaris, mr. Y. Scholten, maar pas in een aanvullend schrijven van 27 mei.Ga naar voetnoot16 De staatssecretaris nam het voorstel over en schreef op 10 juni aan Achterberg dat hij besloten had ‘u uit te nodigen tot het vervullen van een opdracht op het gebied van de letterkunde’: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 585]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze opdracht zal bestaan uit het schrijven van een gedicht of gedichtenreeks, betrekkinghebbende op een grootindustrie of een grootbedrijf. De omvang van het werk zou ongeveer 2½ vel normale druk moeten beslaan. Voor het vervullen van deze opdracht kan ik u een honorarium in uitzicht stellen van f. 1.500, -, eventueel te verhogen met een vergoeding van de te maken reiskosten van maximaal f. 250, -. [...] Op 14 juni aanvaardde Achterberg de opdracht,Ga naar voetnoot17 die vervolgens op 30 juni door het Ministerie definitief bevestigd werd. Uit het voorgaande kan geconcludeerd worden dat de omschrijving van de opdracht niet zonder medeweten van Achterberg tot stand is gekomen. Ook toen hij de opdracht aanvaardde, moet hij er vanuit zijn gegaan dat hij in staat zou zijn haar te voltooien. Of Achterberg ook daadwerkelijk geprobeerd heeft een gedicht of gedichtenreeks over het vastgestelde onderwerp te schrijven, is niet bekend. In zijn nalatenschap is geen materiaal aangetroffen dat hier op wijst. Op een gegeven moment moet Achterberg tot de conclusie zijn gekomen dat hij niet aan de opdracht zou kunnen voldoen. Bert Bakker werd ingeschakeld om de kwestie met het Hoofd van de afdeling Kunsten, dr. J. Hulsker, te bespreken. Op 23 januari 1961 bracht Bakker hiervan verslag uit aan Achterberg: Als je deze brief overtikt, van je naam voorziet en naar Hulsker stuurt, is menselijkerwijs alles in orde. Hulsker zei mij gistermiddag dat ik het briefje wel even voor je kon maken. Dan behoef je je niet in allerlei bochten te wringen. Dit dekt geheel het gesprek, dat ik met Hulsker heb gehad. Achterberg typte de door Bakker bijgevoegde brief over en stuurde deze op 25 januari 1961 aan Hulsker:Ga naar voetnoot18 Per brief van 10 juni 1960 [...] ben ik door de Staatssecretaris uitgenodigd, een gedicht of een gedichtencyclus te schrijven over de groot-industrie of het groot bedrijf. Na ruim beraad heb ik gemeend, deze opdracht te kunnen aanvaarden. [...] Nu blijkt mij, dat de inspiratie voor het uitvoeren van de opdracht mij ontbreekt. Ik ben in de afgelopen jaren voortdurend bezig geweest met het gereedmaken van een nieuwe gedichtenbundel, die bestaat uit een kleine veertig, slechts in tijdschriften gepubliceerde gedich- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 586]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ten. Ik heb echter in al deze gedichten voor mijn gevoel belangrijke varianten aangebracht, waardoor de meeste gedichten ingrijpende veranderingen hebben ondergaan. Omdat ik met het werken aan deze bundel nog steeds bezig ben, zou ik U willen vragen of een mogelijkheid bestaat dat de oorspronkelijk aan mij verstrekte opdracht wordt gewijzigd in een opdracht tot het samenstellen van een zgn. variantenbundel. Nadat Hulsker de kwestie had voorgelegd aan de commissieGa naar voetnoot19 en de staatssecretaris, schreef hij namens de laatste op 20 februari 1961 aan Achterberg: Hierbij deel ik u mede, dat ik de u bij mijn schrijven van 10 juni 1960 [...] verleende opdracht tot het schrijven van een gedicht of gedichtenreeks betrekking hebbende op een grootindustrie of grootbedrijf, overeenkomstig het verzoek vervat in uw bovenvermelde brief, heb gewijzigd in een opdracht tot het samenstellen van een zgn. variantenbundel. Tevreden met de beslissing stuurde Achterberg een afschrift van deze brief aan Bert Bakker: ‘Ingesloten een copie van het schrijven dat ik vanmorgen ontving. Reuzevlug gegaan eigenlijk, niet?’ (21 februari 1961) Hij zou, gesteund door deze officiële opdracht, de voorbereidingen voor de publicatie van zijn ‘variantenbundel’ in versneld tempo voort gaan zetten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
50.3.2 Afspraken met uitgeverij QueridoOp maandag 20 maart 1961 zijn Tine van Buul en Reinold Kuipers in Leusden op bezoek geweest om de uitgave van Achterbergs nieuwe bundel te bespreken. Drie dagen later bevestigde Tine van Buul per brief de gemaakte afspraken: In het najaar zullen wij dus je nieuwe bundel verzen uitgeven. Medio juni krijgen wij de kopij van de bundel en de titel zullen wij zo gauw mogelijk van je horen. Wij zullen er rekening mee houden dat het breedlopende vers niet afgebroken hoeft te worden.Ga naar voetnoot20 Wij zullen er, zoals beloofd, een bijzonder mooi, maar toch betaalbaar boekje van maken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 587]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De titel van de bundel stond, net als twee jaar geleden, ook nu nog niet vast. Een kleine maand later, op 18 april 1961, vroeg Tine van Buul nogmaals: Hoe is het met de titel voor je nieuwe bundel. Kun je ons die titel nu al zeggen? Wij zijn zo langzamerhand bezig met onze najaarsaanbieding en zoals je weet zouden wij graag zoveel mogelijk tijd hebben om van jouw bundel iets heel bijzonders te maken. Bel je er eens even over op?Ga naar voetnoot21 Kort hierna heeft Achterberg niet alleen de titel doorgegeven, maar zelfs meteen de kopij voor de bundel ingeleverd.Ga naar voetnoot22 In het contract, dat Tine van Buul op 26 april 1961 aan Achterberg stuurde, staat namelijk vermeld dat de ‘volledige kopij [...] in handen [is] van de uitgever’. In het contract werd verder onder meer vastgelegd dat de oplage uit 1050 exemplaren zou bestaan - 1000 gewone exemplaren (genummerd 1-1000) en 50 voor de pers bestemde exemplaren (genummerd i-l) -, dat het honorarium 20% van de verkoopprijs van elk verkocht exemplaar (met een voorschot van f 300, -) zou bedragen, en dat de uitgever de correctie van de drukproeven op zich zou nemen.Ga naar voetnoot23 Ook over de kopij van de bundel zullen in de tussentijd nadere afspraken zijn gemaakt. Toen Achterberg op 28 april het contract terugstuurde, schreef hij: Wat de copy betreft: ik ontvang liever nu een overgetikt exemplaar met doorslag en na het verschijnen van de bundel mijn originele copy. Bij voorbaat dank.Ga naar voetnoot24 Aan dit verzoek voldeed Van Buul op 8 mei 1961.Ga naar voetnoot25 Zowel de kopij als het door uitgeverij Querido vervaardigde afschrift met doorslag zijn bewaard gebleven. Deze zullen hieronder nu eerst worden beschreven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 588]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
50.4 Het tweede typoscript, kopij voor de bundelHet tweede verzameltyposcript van de bundel bevat alle gedichten die in Vergeetboek zouden worden opgenomen, alsmede een titelblad (‘vergeetboek [//] door [//] Gerrit Achterberg’) en een inhoudsopgave. De volgorde van de gedichten in het typoscript is conform de samenstelling van de eerste druk (zie § 50.8) en wordt hier verder niet uitputtend beschreven. In vergelijking met het eerste verzameltyposcript (zie hiervóór, § 50.2) is de bundel met tien gedichten uitgebreid.Ga naar voetnoot26 De volgorde van de gedichten is volgens de chronologie van de voorpublicaties, met dien verstande dat de tijdschrift-volgorde van [934] ‘Aurora’ tot en met [937] ‘Tuinarchitect’ in de bundel gewijzigd is. Twee ongebundelde gedichten uit de periode 1953-1958 werden niet in Vergeetboek opgenomen: [848] ‘Vrijgezel’ - waarvan in maart 1961 nog een gewijzigde versie (‘Fall-out’) verscheen - en het gelegenheidsgedicht [1014] ‘Drieluikje voor Jany’.Ga naar voetnoot27 Het typoscript heeft gediend als kopij voor de bundel: veranderingen in bepaalde gedichten zijn met officiële correctietekens aangebracht, en verschillende bladen bevatten zwarte vlekken van drukkersinkt. Het typoscript zal, gezien de bovenstaande gegevens uit de correspondentie, vervaardigd zijn in de periode tussen 23 maart en 28 april 1961. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
50.5 Het derde typoscript van de bundelZoals hierboven reeds ter sprake kwam, is op verzoek van Achterberg het kopijtyposcript van Vergeetboek ten huize van uitgeverij Querido overgetypt. Dit typoscript en een doorslag ervan stuurde Tine van Buul op 8 mei 1961 aan Achterberg. De doorslag behield Achterberg zelf, het typoscript stuurde hij op 27 mei naar het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen om te voldoen aan de letterkundige opdracht.Ga naar voetnoot28 Namens de staatssecretaris schreef het waarnemend Hoofd van de afdeling Kunsten, mr. J.F.M.J. Jansen, op 9 juni 1961 aan Achterberg: Het deed mij genoegen te constateren dat u door overlegging van het manuscript van een gedichtenbundel getiteld ‘Vergeetboek’, heeft voldaan aan de u verleende letterkundige opdracht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 589]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het typoscript is qua samenstelling identiek aan de eerste druk van de bundel en wordt hier verder niet beschreven.Ga naar voetnoot29 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
50.6 Met geen pen te beschrijven: de reeks ‘Longa palus’Voordat Vergeetboek verscheen, werden er eerst nog zeven gedichten uit de bundel volgens de nieuwe Vergeetboek-versie gepubliceerd in de bloemlezing Met geen pen te beschrijven, onder redactie van Nel van Breevoort-Noordzij en uitgegeven door het bestuur van het p.e.n.-Centrum. Reeds op 5 juli 1960 had Noordzij Achterberg om een bijdrage verzocht. In haar brief specificeerde zij het thema van de bloemlezing (‘milieu en ouders’) als volgt:
De sluitingsdatum was gesteld op 1 januari 1961. Wanneer Achterberg op het verzoek is ingegaan, is niet bekend. Zijn bijdrage bestond uit de volgende zeven gedichten, die in Met geen pen te beschrijven gepubliceerd werden onder de gezamenlijke titel ‘Longa palus’Ga naar voetnoot31: [961] ‘Komaf’, [960] ‘Eben-Haëzer’, [936] ‘Villégiatuur’, [962] ‘Litteken’, [935] ‘Terminus’, [946] ‘Flash-back’ en [951] ‘Wandeling met tante’. De uitgave verscheen, later dan gepland, in oktober 1961. Op 10 juli 1961 schreef mevrouw Van Breevoort-Noordzij hierover aan Achterberg: Met het p.e.n.-boek schiet het niet erg hard op. Eerlijk gezegd zit mij dat geweldig hoog, omdat ik eerst ben opgejaagd om het snel voor elkaar te krijgen en als ik dat dan met de grootste moeite gedaan heb, zeuren ze op een merkwaardige manier bij de uitgever. Maar ja, de p.e.n. is al blij met iemand die überhaupt dit plan van p.e.n.-boek etc. aandurft. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 590]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
50.7 Verdere voorbereidingen voor de bundelVan Vergeetboek zijn geen proeven overgeleverd. Bij de productie van de bundel waren loonzetterij J.J. Bakker te Amsterdam, drukkerij G.J. Thieme te Nijmegen en binderij J.A. van Waarden te Amsterdam betrokken.Ga naar voetnoot32 Eind juni/begin juli 1961 werden twee proefpagina's vervaardigd en een omvang- en prijsberekening gemaakt; eind juli was de kopij voor het reismodel in het bezit van de zetter. Medio augustus werden de reismodellen door Thieme afgedrukt, waarna Joost van de Woestijne op 17 augustus de volledige kopij van Vergeetboek aan Bakker stuurde, met het verzoek deze te zetten volgens het reismodel en de daarop aangebrachte typografische aanwijzingen van Helmut Salden. Eind augustus was de eerste (stroken)proef van de bundel gereed, en werd deze bij Querido gecorrigeerd. Op 7 september stuurde Van de Woestijne de gecorrigeerde proef aan Thieme: In de proef is door de heer Salden het midden van de zetspiegel aangegeven en u kunt de gehele bundel dus opmaken. Kunnen wij de proef hiervan zo spoedig mogelijk tegemoet zien? De revisieproef bevatte nog een aantal corrupte plaatsen, waarover Van de Woestijne op 21 september 1961 telefonisch contact had met de zetter. Uit de brief die hij naar aanleiding van dit gesprek schreef, blijkt dat enkele regels ten onrechte cursief stonden en dus opnieuw gezet moesten worden. Ook de tweede revisie was nog niet geheel naar wens. Op 27 september stuurde Van de Woestijne de proef aan Bakker, met de vraag of het zetsel op sommige plaatsen wellicht beschadigd was. Verder schreef hij: ‘De inhoud moet geheel worden overgezet daar de nummering foutief bleek te zijn.’ De hierop vervaardigde derde revisieproef zal akkoord zijn bevonden, want begin oktober werd deze proef aan Thieme gestuurd. Vóórdat de bundel definitief werd afgedrukt wilde Querido nog een laatste controle uitvoeren, zoals blijkt uit wat Tine van Buul op 2 oktober 1961 aan Thieme schreef: Hedenmorgen hebt u van ons het nieuwe zetsel van de inhoud van Gerrit Achterberg ‘Vergeetboek’ ontvangen. Zoals afgesproken, zult u ons dinsdagmiddag bellen. Wij zullen de revisie dan bij u laten weghalen en nog dezelfde dag weer voor afdrukken bij u terugbezorgen. Drie dagen later werd de bundel ‘na zorgvuldige correctie voor afdrukken’ aan Thieme gestuurd. Op 12 oktober stuurde Querido het definitieve cliché voor het omslag, dat vervolgens ook afgedrukt kon worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 591]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De toezegging van Thieme dat de bundel op 18 oktober 1961 bij binderij Van Waarden zou zijn, is het laatst bekende gegeven over de productie van Vergeetboek. Correspondentie met de binder is niet overgeleverd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
50.8 De eerste druk van vergeetboekDe eerste druk van Vergeetboek verscheen medio november. Op 10 november stuurde Tine van Buul een los omslag van de bundel aan Achterberg en meldde zij dat er twee exemplaren naar het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen onderweg waren.Ga naar voetnoot33 In het Nieuwsblad voor de boekhandel van 23 november 1961 staat de bundel in de rubriek ‘Nieuwe uitgaven’ vermeld: ‘Achterberg, Gerrit[:] Vergeetboek. Amsterdam, Em. Querido. 24 × 16. 52 blz. Geb. fl. 7.90’. De samenstelling van de bundel is als volgt:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 592]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het stofomslag is uitgevoerd in zwart, wit en grijs.Ga naar voetnoot34 De band is gemaakt van lichtblauw linnen met gouden belettering op de rug en op het voorplat. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 593]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
50.9 De ontvangst van de bundel50.9.1 Verkoop en honorariumHet honorarium voor Vergeetboek was gesteld op 20% per verkocht exemplaar (zonder aftrek van omzetbelasting). Hiervan ontving Achterberg f 300, - als voorschot. Van de duizend arabisch genummerde exemplaren werden in 1961 reeds 695 exemplaren verkocht. Een voorraadlijst van uitgeverij Querido, opgemaakt op 22 maart 1962, vermeldt nog 56 exemplaren, wat dus wil zeggen dat er in de periode tussen 31 december 1961 en 22 maart 1962 nog eens 249 exemplaren van de eerste druk zijn verkocht. Kort hierna begon Querido met de voorbereiding voor een nieuwe oplage van de bundel (vijfhonderd exemplaren), ten onrechte aangeduid als tweede druk (zie § 50.9.2). De verkoop van de resterende 56 exemplaren van de eerste druk werd tezamen met de vijfhonderd exemplaren van de ‘tweede druk’ afgerekend. De verkoop is als volgt verlopen: april-december 1962: 232; 1963: 126; 1964: 59; 1965: 41; 1966: 16; 1967: 22. Bij de laatste afrekening staat vermeld dat de voorraad nul exemplaren bedraagt. In totaal zijn er dus 1440 van de 1500 exemplaren van de eerste en tweede druk verkocht. De 60 resterende exemplaren staan bij de afrekeningen over 1962-1967 als ‘present en defect’ vermeld. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
50.9.2 De ‘tweede druk’ van VergeetboekOp 5 april 1962, bijna drie maanden na Achterbergs overlijden, schreef Reinold Kuipers aan J.C. Achterberg-van Baak dat Querido begonnen was met de voorbereidingen voor de ‘tweede druk’ van Vergeetboek. De uitgave verscheen in juni 1962.Ga naar voetnoot35 In feite gaat het om een nieuwe oplage van de bundel, gemaakt van hetzelfde zetsel en qua uitvoering identiek aan de eerste druk. Afwijkend zijn alleen de titelpagina, de vermelding ‘tweede druk’ op p. [4] en de colofon, waarin onder andere de genummerde oplage van 500 exemplaren wordt vermeld. Deze tweede oplage blijft in deze uitgave verder buiten beschouwing. Vergeetboek werd in 1963 opgenomen in de postume uitgave Verzamelde gedichten (zie verder § 51). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
50.9.3 Recensies
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 594]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|