Gedichten. Deel 2. Commentaar
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 527]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
47 Spel van de wilde jacht47.1 VoorgeschiedenisIn de periode 1953-1955 had Achterberg ruim dertig gedichten in verschillende tijdschriften gepubliceerd. Eind 1955 begon hij aan de samenstelling en bewerking van een bundeling van deze gedichten. Op een gegeven moment liet hij dit echter rusten en begon hij aan een geheel andere onderneming, de cyclus Spel van de wilde jacht.Ga naar voetnoot1 Vermoedelijk is de idee voor Spel van de wilde jacht al vóór 1955 ontstaan. Een mogelijke inspiratiebron vormt het werk dat Achterberg verrichtte voor de ‘Dialectencommissie’ van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, dat vanaf 1952 voornamelijk bestond uit ‘het excerperen van een aantal polygrafieën op folkloristisch gebied’.Ga naar voetnoot2 Ook is het zeer waarschijnlijk dat afzonderlijke gedichten uit de bundel van vóór 1955 dateren. De eerste typoscripten en kladhandschriften van Spel van de wilde jacht vertonen in materieel opzicht verschillende overeenkomsten met documenten van vroegere gedichten, al is het onmogelijk om op basis hiervan een exacte datering van de gedichten te bepalen.Ga naar voetnoot3 In een enkel geval kunnen ook referenties aan historische gebeurtenissen in de gedichten op een vroege ontstaansdatum wijzen, zoals de referenties in [994] ‘Watersnood’. Op 10 mei 1955 schreef Daisy Wolthers aan A. Roland Holst dat zij voor Achterberg ‘technische termen uit film- en bioscoopwezen’ moest verzamelen, wat in verband kan worden gebracht met het ontstaan van een aantal gedichten uit de latere bundel Spel van de wilde jacht.Ga naar voetnoot4 Twee gedichten, [965] ‘Tabor’ en [966] ‘Nebo’, werden reeds in november 1955 gepubliceerd in het tijdschrift Europa, maar waarschijnlijk maakten deze gedichten op dat moment nog geen deel uit van de cyclus.Ga naar voetnoot5 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 528]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In november 1955 kwam de bundel voor het eerst ter sprake in de correspondentie over een aan Achterberg verleende regeringsopdracht. De toewijzing ervan heeft Achterberg voor een groot deel te danken gehad aan de niet aflatende inspanningen van Bert Bakker, zoals blijkt uit de overgeleverde brieven die Bakker met de verantwoordelijke instanties heeft gewisseld. De informatie die Bakker zijn correspondenten heeft verstrekt omtrent Achterbergs vorderingen moet vooral gelezen worden in het licht van zijn strategische overwegingen en niet zozeer als een getrouwe weergave van de ontstaansgeschiedenis van de bundel. Om die reden wordt de totstandkoming van de regeringsopdracht nu eerst in een aparte paragraaf beschreven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
47.2 De regeringsopdrachtIn november 1955 zocht Bert Bakker in verband met een mogelijke opdracht voor Achterberg contact met het hoofd van de afdeling Kunsten van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, J. Hulsker. Op 18 november schreef Daisy Wolthers hierover aan Achterberg: ‘Vanmorgen heeft Bert met Hulsker gebeld over de ballade. Het viel goed. Maar er valt nog niets definitiefs te zeggen en het is een diep geheim.’ Tussen de stukken in het archief van het ministerie bevindt zich een ongedateerde notitie van Hulsker, die vermoedelijk op dit eerste contact betrekking heeft: ‘voor Cie Letterk. Opdrachten [//] Achterberg [/] is bezig met een [/] Ballade van de grote Jacht [/] cyclus van 15 tot 18 sonnetten [/] (folkloristisch) [/] Kan dit een opdracht worden, [/] dus bijv. een gedicht of gedichtenreeks [/] over een folkloristisch onderwerp’.Ga naar voetnoot6 Ook later heeft Bakker Hulsker op de hoogte gehouden van Achterbergs vorderingen.Ga naar voetnoot7 Vanaf het moment dat de ‘Rijkscommissie van advies letterkundige opdrachten’ geïnstalleerd was, zou hij zijn aandacht vooral richten op de voorzitster ervan, Clara Eggink.Ga naar voetnoot8 Op 5 juli 1956 schreef hij haar: in het persbulletin van het ministerie van okw, dat ik vanmorgen ontving, lees ik de samenstelling van de commissie opdrachten aan letterkundigen 1956. Ik wil je erg graag even attent maken op het feit, dat Gerrit Achterberg reeds enige tijd bezig is aan | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 529]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een ‘ballade’, een grote sonnettenreeks. Hij behandelt daarin de jacht. De reeks bevat nogal veel folkloristische motieven. Hij schiet er echter niet erg mee op, omdat hij zich op het ogenblik wat geisoleerd voelt. Een regeringsopdracht zou hem - dat weet ik uit ervaring - beslist stimuleren, tot het voltooien van zijn reeks. Mag ik deze kwestie dringend in de aandacht van je commissie aanbevelen? Bovendien is bij een dergelijke opdracht uitgave natuurlijk verzekerd. Eggink antwoordde dat zij de kwestie aan de commissie voor wilde leggen en vroeg of Achterberg ‘bereid zou zijn, om mij iets van deze ballade te laten lezen of heb jij soms iets er van?’Ga naar voetnoot9 Hierop antwoordde Bakker: Wat Achterberg betreft: ik vind het heerlijk, dat je er zo over denkt. Ik zie echter geen kans, al iets uit zijn handen te krijgen. Hij heeft mij herhaaldelijk fragmenten voorgelezen. En uit die fragmenten heb ik de indruk gekregen, dat het een prachtig geheel zal worden. Maar Achterberg geeft nooit iets ter inzage als hij zelf nog niet innerlijk er los van is. Hij heeft zijn ‘ballade’ practisch geheel in het hoofd, maar wat ik er van op papier zag, zijn krabbels en fragmenten. Je weet, dat ik hem bijzonder goed ken. En op grond daarvan geloof ik dat het niet verstandig is, om iets aan hem te vragen. Ik hoop dat je op grond van mijn mededelingen er voorlopig van overtuigd wilt zijn, dat hij met iets bijzonders bezig is. Een opdracht zou hem beslist tot een betrekkelijk snelle voltooiing brengen. Daar kan ik helemaal voor in staan. Je kunt deze ‘ballade’ vergelijken met zijn Ode aan den Haag, met dit verschil, dat het centrale onderwerp aan de jacht is ontleend en dat hij telkens in de afzonderlijke verzen de figuren behandelt, die met de jacht, het landleven, en het kasteel te maken hebben: de kasteelheer, de houtvester, de butler, enz., enz. Ik schrijf je dit zo uitvoerig, opdat je eventueel een formule voor de opdracht kunt maken.Ga naar voetnoot10 Dat deze voorstelling van zaken vooral een strategisch doel diende, valt op te maken uit het verslag dat Bakker dezelfde dag aan Achterberg uitbracht: Zij [Eggink] zal alles in het werk stellen, om je de opdracht te bezorgen. Zojuist heb ik haar nog even uitvoeriger per brief uiteengezet waar je ballade om draait. Dit alles natuurlijk zéér vertrouwelijk. Laat niet merken, dat je eigenlijk al klaar bent. Ik heb namelijk geschreven, dat deze opdracht het middel zou kunnen zijn, om je tot een definitieve voltooiing van je werkstuk te brengen. Niemand mag nog weten, dat je practisch klaar bent. De beslissing kan nog wel even duren, omdat de commissie nog moet gaan vergaderen. Maar de kansen liggen goed. Ik houd je op de hoogte van wat ik verder te weten kom. Zodra je de opdracht hebt, krijg ik wel bericht van je, opdat we kunnen overleggen over de plaatsing in Maatstaf. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 530]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een maand later werd ook Daisy Wolthers betrokken in de lobby voor Achterberg. Op 10 augustus schreef zij namens Bert Bakker aan Eggink: Ik ben twaalf dagen bij Gerrit en Cathrientje Achterberg geweest om te herstellen van een ziektetje. Gerrit zei toen stukken uit zijn nieuwe ballade op. Je houdt je hart vast als je het hoort. Het is schitterend. [...] Ik sprak met Bert over de ballade en hij vroeg mij jou te vragen of je hem in vertrouwen kunt meedelen, wanneer de opdracht eventueel zou loskomen. Bert schreef je al, dat Gerrit behoefte heeft aan een stimulans. Dat is zo. Uit de overgeleverde documenten uit het archief van het Ministerie van ok&w blijkt dat de commissie - ondanks alle omzichtige voorbereidingen - niet zonder slag of stoot akkoord is gegaan met de opdrachtverlening aan Achterberg. Zo werd in de vergadering van 28 september het feit dat Achterberg al aan de cyclus werkte een ‘verkeerd uitgangspunt’ voor een opdracht genoemd.Ga naar voetnoot11 Bovendien was de commissie reeds tot een voorstel voor vijf opdrachten gekomen, waaraan zij de voorkeur gaf boven een opdracht aan Achterberg. Maar nog voordat de commissie haar advies kon uitbrengen, had J. Hulsker al een conceptbrief voor de opdrachtverlening aan Achterberg bij de directeur-generaal, H.J. Reinink, ingeleverd met de volgende notitie: In afwachting van een terzake van de opdrachten cie 1956 gevraagd advies meent de afdeling deze brief alvast aan U te mogen voorleggen; het is haar bekend dat Achterberg reikhalzend uitziet naar deze - voor hem zo belangrijke - opdracht, die ongetwijfeld het effect zal hebben, dat deze man, die misschien onze grootste dichter is (hij won enkele jaren geleden trouwens de Staatsprijs voor poëzie) uit een geestelijke impasse geholpen wordt en weer tot creativiteit zal komen.Ga naar voetnoot12 Ook waren er ondertussen bij het Ministerie extra middelen gevonden om een zesde opdracht te financieren. De commissie ging vervolgens akkoord met de opdracht voor Achterberg, zij het schoorvoetend.Ga naar voetnoot13 Over de gehele gang van zaken schreef Clara Eggink op 14 oktober 1956 aan H.J. Michaël: natuurlijk heb ik er geen enkel bezwaar tegen dat Achterberg uit de geheimzinnige pot een opdracht zou krijgen om een vers over de jacht te schrijven. U zult zich mogelijk wel herinneren dat ik dit voorstel ter tafel gebracht en gesteund heb. Maar... van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 531]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
departementale zijde klonk de mededeling dat een dergelijk verzoek betreffende deze grote dichter jaarlijks op de proppen kwam, zodat de commissieleden de indruk moeten hebben gekregen dat daar eigenlijk niet goed over te praten viel. Indien deze indruk onjuist geweest is, dan zal ik niet liever doen dan mijn vergissing inzien en A. alsnog voorstellen voor de opdracht bovengenoemd. Echter, een kleine onbillijkheid tegenover de vele andere dichters treft mij in deze gang van zaken wel. Maar soit.Ga naar voetnoot14 Vervolgens kon op 19 oktober 1956 de definitieve brief, namens de minister ondertekend door de directeur-generaal H.J. Reinink, aan Achterberg worden gezonden: Het is mij aangenaam U te kunnen berichten dat ik besloten heb U uit te nodigen tot het vervullen van een opdracht op het gebied van de letterkunde. Deze opdracht zal bestaan uit het schrijven van een cyclus van vijftien tot achttien gedichten, handelende over een folkloristisch onderwerp, b.v. de jacht. Ik kan U hiervoor een honorarium van f. 2.000. - (tweeduizend gulden) in uitzicht stellen, hetwelk U zal worden uitgekeerd, nadat mij door overlegging van het manuscript gebleken is dat U aan de opdracht heeft voldaan. Op 22 oktober 1956 aanvaardde Achterberg de opdracht, waarmee zij definitief verleend was.Ga naar voetnoot16 Op 14 december stuurde hij het typoscript van Spel van de wilde jacht aan de minister (zie § 47.9). Pas op 16 februari 1957 antwoordde deze: Uit de ontvangst van de bundel gedichten ‘Spel van de wilde jacht’, is mij gebleken, dat U aan de U verleende opdracht heeft voldaan. Zeer tot mijn leedwezen heeft de behandeling van deze zaak enige vertraging ondervonden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 532]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op 21 maart 1957 stuurde uitgeverij Querido twee exemplaren van de bundel aan het ministerie, waarmee geheel aan de eisen van de opdracht was voldaan. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
47.3 De eerste typoscripten en manuscripten van de bundelHet vroegste ontstaansmateriaal van de bundel Spel van de wilde jacht bestaat uit een verzameling van 13 typoscripten en 20 kladhandschriften. Welke documenten het eerste stadium in de ontstaansgeschiedenis van de bundel vertegenwoordigen, is niet met zekerheid te zeggen. Het staat vast dat de getypte gedichten eerder zijn voltooid dan de gedichten die in kladhandschrift zijn overgeleverd. Het is mogelijk dat de typoscripten een zelfstandig - en dus min of meer afgerond - stadium van de bundel hebben gevormd, maar een dergelijke samenhang is niet aangegeven. Een andere mogelijkheid is dat Achterberg naar deze ‘oudere’ gedichten heeft omgezien toen hij reeds bezig was met Spel van de wilde jacht, zoals gedocumenteerd op de kladhandschriften. De verzameling typoscripten heeft oorspronkelijk uit ten minste dertien volledige typoscripten bestaan. Eén typoscript bevat een gewijzigde versie van het in november 1955 in het tijdschrift Europa gepubliceerde gedicht [965] ‘Tabor’. Op grond hiervan kunnen de typoscripten gedateerd worden op eind 1955/begin 1956.Ga naar voetnoot18 In de getypte grondlaag van de gedichten heeft Achterberg in potlood veranderingen aangebracht. Bij deze bewerking heeft hij van twee bladen het bovenste gedeelte verwijderd. Van deze gedichten is de grondlaag dus onvolledig en ontbreekt ook de titel. Het halve typoscript van wat uiteindelijk gedicht [981] ‘Zwevende claim’ zou worden, is overgeleverd bij de verzameling kladhandschriften; het fragment van [996] ‘Tweede meisje’ is op het typoscript zelf vervolledigd. Van de twintig kladhandschriften van Spel van de wilde jacht bevat één document de tekstontwikkeling van twee gedichten; in totaal zijn er dus 21 gedichten overgeleverd. In het materiaal zijn overeenkomsten in papiersoort en formaat aan te wijzen, maar op basis hiervan kunnen geen nadere uitspraken gedaan worden over de datering van de blaadjes. Ook de schrijfstof (potlood) en ductus bieden hiervoor geen aanknopingspunten. Op grond van enkele buitentekstuele referenties kan worden vermoed dat de gedichten zijn ontstaan tussen 1953 en oktober 1956.Ga naar voetnoot19 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 533]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op een gegeven moment heeft Achterberg de kladhandschriften en typoscripten samengevoegd en alle bladen genummerd.Ga naar voetnoot20 In de nummering heeft hij vervolgens enkele veranderingen aangebracht. Deze worden na de beschrijving van de uiteindelijke samenstelling van de verzameling besproken. Bij de beschrijving staat de eerste nummering in de eerste kolom, in de tweede kolom worden de gewijzigde nummers vermeld; achter de gedichttitels wordt vermeld of de gedichten in typoscript (a) of in kladhandschrift (b) zijn overgeleverd:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 534]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De uiteindelijke nummering van de kladhandschriften en typoscripten bevat ten minste zeven hiaten: de nummers 3, 18, 27, 28, 29, 34, 36 en (eventueel) nummers hoger dan 37 ontbreken. Nadat Achterberg de gedichten voor de eerste keer genummerd had, veranderde hij de volgorde van de bestaande gedichten en voegde hij nieuwe gedichten in. Dit valt af te leiden uit de extensie a bij bepaalde nummers (bijvoorbeeld 1a) en uit de wijziging van nummer 1a in 19a en van 3 in 31. Hoe de veranderingen precies tot stand zijn gekomen, is niet in alle gevallen met zekerheid te reconstrueren. De dubbele nummering 23, 24 hangt samen met het feit dat er op dit blaadje twee gedichten staan. Op een bepaald moment in de genese van het eerste gedicht, [992] ‘Onland’, heeft Achterberg besloten een tweede gedicht te schrijven, [993] ‘Horeb’, dat op hetzelfde document tot stand kwam.Ga naar voetnoot24 Het valt niet uit te maken of het blaadje eerst alleen het nummer 23 bevatte (en dat 24 dus later is toegevoegd) of dat beide gedichten achteraf in één keer zijn genummerd (23, 24). Voor nummer 24a zijn er vervolgens ook twee mogelijkheden: het gedicht was in eerste instantie nummer 24 (en document 23, 24 had alleen nog nummer 23) en werd veranderd in 24a nadat Achterberg [993] ‘Horeb’ (nummer 24) geschreven had. De andere mogelijkheid is dat gedicht nummer 24a is ingevoegd nadat zowel nummer 23 als nummer 24 al aanwezig waren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
47.4 Tweede manuscript, grondlaag en correctielaag in potloodDe laatste lezing van de typoscripten en kladhandschriften heeft Achterberg met potlood overgeschreven op blaadjes uit een kladblok. De grondlaag van deze nethandschriften is doorgaans vrijwel identiek aan | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 535]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de laatste versie van de vroegere documenten. In deze grondlaag heeft Achterberg vervolgens met potlood veranderingen aangebracht. Aanvankelijk bestond de verzameling nethandschriften uit ten minste 43 gedichten, gezien de eerste nummering van de bladen (linksonder in potlood): 1-19, 19a-24, 24a-26, 26a-26b, 27, 29-40. Een blad met het nummer 28 ontbreekt; er is dus één gedicht uit de bundel verwijderd, óf Achterberg heeft zich bij het nummeren vergist. Vergeleken met de verzameling typoscripten en kladhandschriften (zie § 47.3 en het overzicht op p. 536-537) komen de volgende gedichten voor het eerst in het nethandschrift voor: [966] ‘Nebo’, [980] ‘Reservaat’, [987] ‘Anaconda’, [999] ‘Refractie’, [1004] ‘Rollend materieel’, [1007] ‘Isotopen’, [1008] ‘Huisbewaarder’ en [1009] ‘Mon trésor’.Ga naar voetnoot25 Opvallend is dat de nummering uit de eerdere stadia in twee gevallen (19a en 24a) in het nethandschrift is overgenomen, terwijl nr. 35a is gewijzigd in 36. Mogelijk heeft Achterberg de nummering van de eerste stadia en die van het nethandschrift ongeveer tegelijkertijd aangebracht en aangepast. Daarnaast zijn er twee gedichten - [997] ‘Sluitrede’ (26a) en [998] ‘Hyade (26b) - toegevoegd, waarvan geen eerdere documenten zijn overgeleverd. Het nethandschrift bevat verder tien bladen met de titel, de opdracht en de afdelingstitels. Deze bladen zijn in eerste instantie niet genummerd en zijn wellicht toegevoegd nadat Achterberg de nethandschriften van de gedichten had vervaardigd en genummerd. De opdracht van Spel van de wilde jacht aan Dolf Verspoor moet waarschijnlijk in verband gebracht worden met het feit dat Verspoor eerder zijn vertaling van een sonnettencyclus van Folgore da San Gimignano aan Achterberg had opgedragen.Ga naar voetnoot26 Volgens een mededeling van Verspoor kende Achterberg de vertaling reeds in manuscript. De opdracht van Spel van de wilde jacht luidde volgens hem aanvankelijk ‘DV, spoorzoeker in de taal (dit op basis van veel gesprekken over dat punt); ik overtuigde hem dat dat wat simplistisch klonk (een scala van varianten op je naam begin je te kennen en zelf te maken sinds kinderjaren) en hij kwam met woudloper.’Ga naar voetnoot27 Hieronder volgt de samenstelling van het nethandschrift,Ga naar voetnoot28 in één overzicht met de samenstelling volgens de eerste typoscripten en klad- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 536]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
handschriften. De nummering wordt ongewijzigd overgenomen; indien een blad niet genummerd is, wordt dit aangegeven met ‘[-]’.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 537]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
47.5 Typoscript, kopij voor de bundelDe laatst genoteerde potloodversie van het nethandschrift heeft Achterberg vervolgens overgenomen in het bundeltyposcript, waarvan hij ook een doorslag maakte. De doorslag gebruikte hij later als kopij voor de verschillende tijdschriftpublicaties.Ga naar voetnoot29 Het typoscript heeft gediend als kopij voor de bundel en is door Achterberg vermoedelijk ná 20 oktober 1956 (de datum waarop de opdracht van het Ministerie van ok&w definitief werd verleend), maar zeker vóór 30 november 1956 naar uitgeverij Querido gestuurd. Op laatstgenoemde datum berichtte Alice von Eugen-van Nahuys Achterberg de goede ontvangst van het typoscript.Ga naar voetnoot30 De bladen van het typoscript waren in eerste instantie ongenummerd. De uiteindelijke volgorde van de gedichten is vastgelegd in een bijgevoegde inhoudsopgave. Voordat deze inhoudsopgave werd gemaakt, is de samenstelling in ieder geval nog op één plaats veranderd: het gedicht [984] ‘Reikwijdte’, dat eerst nog deel uitmaakte van het ‘eerste bedrijf’, is verplaatst naar het ‘derde bedrijf’.Ga naar voetnoot31 In vergelijking met de uiteindelijke samenstelling van het nethandschrift valt op dat het gedicht [997] ‘Sluitrede’ in eerste instantie uit de bundel verwijderd was. Nadat door de typograaf, Gerrit Noordzij, de kopij was genummerd, heeft Achterberg het typoscript van dit gedicht | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 538]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nagestuurd. Onderaan het blad typte hij: ‘s.v.p. invoegen tussen Reikwijdte en Hyade’. Noordzij voegde het gedicht op de bedoelde plaats in (zonder de nummering aan te passen) en noteerde de titel in de inhoudsopgave. Verder heeft Gerrit Noordzij op diverse plaatsen in de kopij zetinstructies aangebracht, eerst met potlood en later met bruine inkt. Ook heeft hij de tekst van het ‘copyright’ aangevuld. Hier volgt de uiteindelijke samenstelling van het bundeltyposcript, voor zover deze afwijkt van het nethandschrift:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
47.6 Doorslagen, kopij voor de Gids (1956) en Maatstaf (1957)Van het bundeltyposcript heeft Achterberg een doorslag gemaakt, waarvan slechts 24 bladen zijn overgeleverd. Deze bladen hebben gediend als kopij voor de voorpublicatie van de gedichten uit Spel van de wilde jacht in De gids en Maatstaf. Achterberg heeft de gedichten aan deze tijdschriften afgestaan nadat hij de kopij van de bundel naar Querido had gestuurd (zie § 47.5). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
47.6.1 De gids, december 1956De kopij voor de december-aflevering van De gids bestaat uit vier doorslagen, rechtsboven door Achterberg genummerd ‘1’ tot en met ‘4’ en met zetinstructies en aanduiding van de aflevering in vreemde hand. Het betreft de volgende gedichten:
Zie voor de drukproef voor de tijdschriftpublicatie verder § 47.8.1. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 539]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
47.6.2 Maatstaf, januari 1957Op 7 juli 1956 stelde Bert Bakker aan Achterberg voor de publicatie van bepaalde gedichten in Maatstaf te bespreken zodra de regeringsopdracht officieel verleend was (zie § 47.2). Op de kaft van de december-aflevering van Maatstaf staat bij de ‘vermoedelijke inhoud van de volgende aflevering’ vermeld: ‘Spel van de wilde jacht (20 gedichten uit een nog te voltooien cyclus)’. Bakker heeft de kopij dus eind november of begin december 1956 in zijn bezit gehad. De kopij voor de januari-aflevering van Maatstaf bestaat uit twintig doorslagen, rechtsboven door Achterberg genummerd ‘1’ tot en met ‘20’. Op verschillende bladen heeft Achterberg met anilinepotlood de verzameltitel, afdelingstitels e.d. genoteerd. Deze aantekeningen zijn in de hand van Bert Bakker (in blauwe inkt) deels bekrachtigd, aangevuld of om typografische redenen aangepast (zie hierna). Ook noteerde hij op blad 1: ‘Achterberg wil zélf [/] de drukproeven zien!’ Verder zijn op alle bladen door Daisy Wolthers zetinstructies aangebracht (met potlood). Op blad 1 noteerde zij: ‘Zetter, zie voor typografie jrg 1, blz. 350 e.v.’.Ga naar voetnoot33 De samenstelling van de kopij is als volgt:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 540]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De op de bladen aangebrachte aantekeningen van Achterberg zijn:
Het is opvallend dat in de kopij het gedicht [984] ‘Reikwijdte’ opgenomen is in de selectie ‘uit het eerste bedrijf’, hetgeen niet overeenkomt met de inhoudsopgave van het bundeltyposcript. Hieruit moet afgeleid worden dat ‘Reikwijdte’ in het typoscript is verplaatst naar het derde bedrijf nádat Achterberg de kopij voor Maatstaf had opgestuurd (zie § 47.5). In de drukproef voor Maatstaf zou Achterberg de volgorde eveneens veranderen (zie verder § 47.8.2). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
47.7 Tweede manuscript, correctielaag in rood potlood en ballpointNadat Achterberg eind november 1956 de kopij voor de bundel naar uitgeverij Querido had gestuurd, heeft hij het nethandschrift (zie § 47.4) opnieuw ter hand genomen. In de laatste potloodversie van nagenoeg alle gedichten bracht hij nieuwe veranderingen aan, in twee gevallen met rood potlood en verder met blauwe ballpoint. Een groot aantal gedichten werd aldus nog ingrijpend gewijzigd. Ook nummerde Achterberg alle bladen opnieuw (‘1’ tot en met ‘53’), waarbij hij de inmiddels in de kopij gewijzigde volgorde van de gedichten overnam. Het gedicht [984] ‘Reikwijdte’ werd dus ook hier tussen [996] ‘Tweede meisje’ en [997] ‘Sluitrede’ geplaatst. Verder breidde Achterberg drie afdelingstitels als volgt uit:
Tijdens en na deze bewerking van het nethandschrift heeft Achterberg de drukproeven voor de december-aflevering van De gids en de januari- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 541]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[970] ‘Streekbelang’, tweede manuscript met correctielaag in ballpoint (collectie nlmd)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 542]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aflevering van Maatstaf ontvangen. In de proef voor De gids heeft Achterberg slechts enkele van de nieuwe varianten overgenomen, waaruit afgeleid kan worden dat hij op dat moment de bewerking nog niet voltooid had (§ 47.8.1). De proef voor Maatstaf heeft hij wel geheel in overeenstemming met de nieuwste versie van het nethandschrift kunnen brengen (§ 47.8.2). Nadat Achterberg de bewerking van het nethandschrift had afgerond, typte hij de gedichten volgens deze laatste versie opnieuw uit. Dit nieuwe typoscript van de bundel stuurde hij op 14 december 1956 naar het Ministerie van ok&w (zie § 47.9). Op grond van deze gegevens kan het bewerkingsproces van het nethandschrift gesitueerd worden tussen eind november en 14 december 1956. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
47.8 Drukproeven voor De gids (1956) en Maatstaf (1957)47.8.1 De gids, december 1956Van de vier gedichten die bestemd waren voor de december-aflevering van De gids (zie § 47.6.1) is alleen een ongecorrigeerde proef overgeleverd. Verschillen tussen de kopij/proef en de publicatie in De gids wijzen erop dat er een ander exemplaar van deze proef is geweest waarop Achterberg varianten en correcties heeft aangebracht.Ga naar voetnoot36 Dit moet gebeurd zijn terwijl hij nog bezig was met de bewerking van het nethandschrift: slechts enkele varianten uit de correctielaag in ballpoint zijn terug te vinden in de Gids-publicatie.Ga naar voetnoot37 Hieruit kan eveneens worden afgeleid dat Achterberg ernaar gestreefd heeft de gedichten volgens de op dat moment laatste versie voor te publiceren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
47.8.2 Maatstaf, januari 1957Van de gedichten voor Maatstaf is een strokenproef overgeleverd, bestaande uit acht genummerde bladen en gezet conform de instructies van Bert Bakker en Daisy Wolthers. De proef is eerst door een corrector van de uitgeverij gecorrigeerd (in rode inkt) alvorens zij naar Achterberg werd gestuurd. De corrector heeft niet alleen evidente zet- en drukfouten verbeterd, maar ook voorstellen tot correctie van de spelling gedaan. Achterberg heeft geen van deze voorstellen gevolgd.Ga naar voetnoot38 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 543]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wanneer Achterberg de proef heeft ontvangen, is niet bekend. Dat er enige haast geboden was bij de correctie blijkt uit een aantekening van Daisy Wolthers op het eerste blad van de proef: ‘gaarne per kerende post terug. [/] Januarinr. Maatstaf.’ Bij de correctie van de proeven nam Achterberg de varianten over die hij inmiddels had aangebracht in het nethandschrift van de bundel (zie § 47.7). Ook verplaatste hij [984] ‘Reikwijdte’ naar het derde bedrijf. Bij het gedicht noteerde hij: ‘Dit gedicht komt op bl. 7 tussen de gedichten Tweede meisje en Theater’.Ga naar voetnoot39 De gedichten werden conform de laatste versie en in de door Achterberg aangegeven volgorde opgenomen in de januari-aflevering van Maatstaf.Ga naar voetnoot40 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
47.9 Typoscript voor het ministerie van OK&WToen Achterberg de bewerking van het nethandschrift voltooid had (zie § 47.7), vervaardigde hij een nieuw typoscript van de bundel, waarvan hij ten minste twee doorslagen maakte. Het typoscript stuurde hij op 14 december 1956 naar de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, waarmee hij aan de letterkundige opdracht van de regering had voldaan.Ga naar voetnoot41 Het typoscript bestaat uit 53 bladen, rechtsboven met de typemachine genummerd ‘1’ tot en met ‘53’. In de tekst van de gedichten heeft Achterberg alleen enkele typefouten gecorrigeerd met gum en blauwe ballpoint. Van de eerste doorslag van het typoscript zijn alleen de bladen bewaard gebleven die Achterberg gebruikt heeft als kopij voor De gids en De Vlaamse gids (zie § 47.10). De volledig overgeleverde tweede doorslag is identiek aan het oorspronkelijke typoscript en blijft in deze uitgave verder buiten beschouwing. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
47.10 Doorslagen, kopij voor de Gids en de Vlaamse Gids (1957)47.10.1 De gids, januari en maart 1957Omstreeks 14 december 1956 zal Achterberg elf doorslagen van het nieuwe typoscript hebben gestuurd aan De gids. De oorspronkelijke, getypte nummering van de bladen is door hem met blauwe ballpoint vervangen door de doorlopende nummers ‘1’ tot en met ‘11’:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 544]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op blad 1 noteerde Achterberg: ‘copy januari-nummer “De Gids”’ en als noot bij de titel ‘Dwingelo’: ‘Maakt met “Watersnood” en de volgende tien gedichten [/] deel uit van een cyclus “Spel van de wilde jacht”, die in [/] het voorjaar bij Em. Querido's Uitgeversmij te [/] Amsterdam verschijnt.’ Uit deze aantekeningen valt af te leiden dat het de bedoeling is geweest alle elf gedichten te publiceren in de januari-aflevering, waarin ook - zij het op een geïsoleerde plaats - [994] ‘Watersnood’ opgenomen zou worden. Van dit gedicht is een afzonderlijk kopijtyposcript overgeleverd, dat van oudere datum is en vermoedelijk eerder werd ingezonden dan de elf doorslagen.Ga naar voetnoot42 Later zou van dit plan worden afgeweken (zie verder § 47.11). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
47.10.2 De Vlaamse gids, februari 1957Op 13 augustus 1956 vroeg M. Rutten, redactiesecretaris van De Vlaamse gids, Achterberg om ‘enkele gedichten’ voor zijn tijdschrift, waarvan één ‘in handschrift [...] voor mijn collectie’. Pas op 12 november 1956 schreef Achterberg: Vroeg in het voorjaar verschijnt een nieuwe bundel. Gaarne aan Uw uitnodiging gevolg gevend, wilde ik U daaruit 10 à 15 gedichten voor de Vlaamse Gids toezenden. Zoudt U mij willen berichten of U ze in het januari-nummer kunt plaatsen, en de datum waarop ze in Uw bezit moeten zijn?Ga naar voetnoot43 Rutten heeft per briefkaart op deze vraag geantwoord, zoals blijkt uit de volgende brief van Achterberg van 19 november: in dank voor Uw briefkaart deel ik U mede, dat de bundel iets later verschijnt dan aanvankelijk de bedoeling was. Daar de verzen niet helemaal persklaar zijn, wilde ik U verzoeken ze in het februari-nummer te publiceren. Wanneer ik nog even het aantal mag weten dat U ongeveer kunt plaatsen (zulks in verband met publicatie elders) en de uiterste datum van inzending, dan verplicht U mij daarmee zeer.Ga naar voetnoot44 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 545]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op 2 december 1956 schreef Rutten aan Achterberg dat de redactie akkoord ging met publicatie in het februari-nummer en de gedichten medio december wenste te ontvangen. Op 16 december stuurde Achterberg zeven gedichten, ‘in volgorde van publicatie’ en met het verzoek ‘de noot onder het eerste vers ook te doen opnemen’. Ook stuurde hij, niet ter publicatie, een nethandschrift van [994] ‘Watersnood’, waar Rutten in zijn brief van 13 augustus 1956 om had gevraagd.Ga naar voetnoot45 De kopij bestaat uit zeven doorslagen van het tweede bundeltyposcript. De oorspronkelijke getypte nummering van de bladen is door Achterberg met blauwe ballpoint vervangen door de doorlopende nummers ‘1’ tot en met ‘7’. De samenstelling van de kopij is als volgt:
Op blad 1 typte Achterberg als noot bij de titel: ‘Maakt met de volgende zes gedichten deel uit [/] van een cyclus “Spel van de wilde jacht”, die [/] in het voorjaar bij Em. Querido's Uitgeversmij [/] n.v. te Amsterdam verschijnt.’ Boven het gedicht noteerde Rutten de verzameltitel ‘Gedichten [/] door [/] Gerrit Achterberg’ en: ‘Vlaamse [/] Gids [/] dringend’. Volgens een andere aantekening op dit blad is de drukproef aan Achterberg gestuurd, maar deze is niet overgeleverd. De gedichten verschenen, in de volgorde van de kopij en met een gewijzigde voetnoot onder het laatste gedicht, in de februari-aflevering van De Vlaamse gids.Ga naar voetnoot46 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
47.11 Drukproef voor de Gids (1957)De drukproef voor De gids bevat alleen de elf gedichten die Achterberg voor de januari-aflevering had afgestaan. Het gedicht [994] ‘Watersnood’ - dat in de kopij een afzonderlijke plaats had - is niet in proef overgeleverd.Ga naar voetnoot47 De proef is niet gecorrigeerd; er is dus een ander exemplaar geweest, waarop Achterberg varianten en correcties heeft aangebracht. Nadat de drukproef vervaardigd was, moet besloten zijn de gedichten niet in één aflevering op te nemen, maar te verdelen over de januari- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 546]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en de maart-aflevering. Al op 21 december 1956 schreef redacteur Bert Voeten aan redactiesecretaris E.J. Dijksterhuis dat de samenstelling van het januari-nummer op het laatste ogenblik gewijzigd was, onder andere in verband met de zestigste verjaardag van Herman van den Bergh. In zijn brief vermeldde Voeten wel dat er gedichten van Achterberg in het nummer zouden komen, maar noemde geen aantal.Ga naar voetnoot48 In de januari-aflevering verscheen [994] ‘Watersnood’ tezamen met de eerste vijf gedichten uit de kopij - [982] ‘Dwingelo’ tot en met [990] ‘Hecate’ (zie § 47.10.1) -, met een gewijzigde voetnoot. De overige zes gedichten ([991] ‘Trivia’ tot en met [1006] ‘Ultra montes’) werden opgenomen in de maart-aflevering, zónder vermelding van de bundel.Ga naar voetnoot49 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
47.12 De eerste drukproef van de bundelToen Alice von Eugen-van Nahuys de kopij van de bundel had ontvangen, schreef zij aan Achterberg dat zij het manuscript eerst wilde laten calculeren alvorens de oplaag en prijs vast te stellen; het contract zou dan eveneens opgemaakt worden.Ga naar voetnoot50 Op 17 december verzond mevrouw Von Eugen het contract aan Achterberg. In het contract, dat gedateerd is 14 december 1956, was de oplage gesteld op 1250 exemplaren en de verkoopprijs op f 5,90.Ga naar voetnoot51 Omstreeks deze tijd zal de kopij naar Boosten & Stols te Maastricht zijn gestuurd, waar de eerste drukproef is vervaardigd. Op 12 januari 1957 werd de drukproef ter correctie aan Achterberg verzonden,Ga naar voetnoot52 dus een maand nádat Achterberg het nieuwe bundeltyposcript bij het Ministerie van ok&w had ingeleverd. Desalniettemin vertegenwoordigt de gezette tekst van de proef een ouder stadium in de ontwikkelingsgang, aangezien zij gebaseerd is op de ‘verouderde’ versie van het kopijtyposcript. Bij de correctie van de proef beperkte Achterberg zich dan ook niet tot het verbeteren van zet- en drukfouten, maar nam hij ook de nieuwe varianten uit het nethandschrift of het ok&w-typoscript over.Ga naar voetnoot53 De volgorde van de gedichten bleef ongewijzigd en wordt hier niet nogmaals weergegeven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 547]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De aldus ‘geactualiseerde’ proef zond hij binnen enkele dagen terug naar Querido.Ga naar voetnoot54 Op 17 januari stuurde Gerrit Noordzij de gecorrigeerde proef voor revisie naar Boosten & Stols: Door de correcties in de tekst moet ook de inhoudsopgave gewijzigd worden. Hiervoor kunt U de ingeplakte schets volgen. De wijzigingen in de inhoudsopgave betreffen de uitbreiding van de afdelingstitels. De door Noordzij genoemde schets is overgeleverd, de kopij voor de colofon bleef niet bewaard.Ga naar voetnoot56 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
47.13 De tweede drukproef van de bundelOp 13 februari 1957 verzond Tine van Buul de revisieproef in tweevoud aan Achterberg: Uw vrouw heeft ons nog gevraagd of er in het colophon nog wel kon worden opgenomen, dat U deze bundel in opdracht van o.k. & w. heeft geschreven. Ik zal dat van de week nog informeren en ik bel er U dan over op. Achterberg heeft de proef meteen gecorrigeerd - het betreft alleen de correctie van een klein aantal zetfouten - en teruggestuurd, want reeds op 15 februari bedankte Van Buul hem voor de snelle terugzending.Ga naar voetnoot58 Er is een door Gerrit Noordzij geschreven versie van de colofon bewaard gebleven, waarin de regeringsopdracht wordt genoemd.Ga naar voetnoot59 Mogelijk is deze versie vlak na Achterbergs verzoek nog afzonderlijk naar de drukkerij gestuurd om gezet te worden. Op 15 februari stuurde Noordzij de tweede drukproef naar Boosten & Stols: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 548]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Spel van de wilde jacht’ zend ik U hierbij voor afdrukken, hoewel er nog een aantal correcties instaan. Wilt U vooral de spatiëring van de gedichttitels nog eens zorgvuldig nazien? Ik verzoek U van pagina 73 nog een revisie te zenden. Na het afdrukken zou de auteur deze gecorrigeerde revisie terug willen hebben. Kunt U die ons na gebruik toezenden?Ga naar voetnoot60 Volgens aantekeningen op de proef werd de bundel op 27 en 28 februari en 1 maart gedrukt en op 2 maart via Querido naar binderij J.A. van Waarden te Amsterdam gestuurd. Op 8 maart volgde het stofomslag en gaf Tine van Buul nog een verandering in de eerder doorgegeven bindoplage door: ‘Wilt U in plaats van de 750 Gerrit Achterberg “Spel van de wilde jacht” 800 van de nummers 1 t/m 800 binden. Bovendien 1 t/m l.’Ga naar voetnoot61 Op 14 maart kwam de bundel van de binder. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
47.14 De eerste druk van Spel van de wilde jachtOp 14 maart 1957 schreef Tine van Buul aan Achterberg: Vandaag is ‘spel van de wilde jacht’ van de binder gekomen. Het zal dus eind van de week bij de boekhandel zijn. Met gelijke post gaan Uw exemplaren vandaag weg, de nummers 1 t/m 20 (waarvan 10 exemplaren voor Uw rekening) en nummer 1. Een reactie van Achterberg hierop is niet overgeleverd. In het Nieuwsblad voor de boekhandel van 28 maart 1957Ga naar voetnoot62 werd de bundel in de rubriek ‘Nieuwe uitgaven’ vermeld: ‘Achterberg, Gerrit[:] Spel van de wilde jacht. Amsterdam, Em. Querido. 205 × 13. 78 blz. Geb. 5.90’. De samenstelling van de bundel is als volgt:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 549]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 550]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
47.15 Verkoop en honorarium47.15.1 Verkoop en honorariumHet auteurshonorarium voor Spel van de wilde jacht was bepaald op 20% per verkocht exemplaar à f 5,90. Op 19 december 1956 ontving Achterberg een voorschot van f 300, -. Blijkens de afrekeningen is de verkoop van de bundel als volgt verlopen: 1957: 724; 1958: 171; 1959: 84; 1960: 40; 1961: 60; 1962: 80. Bij de afrekening over 1962 wordt vermeld dat de voorraad nul exemplaren bedraagt. Van de oplage van 1250 exempla- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 551]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ren zijn derhalve 1159 exemplaren verkocht, 50 exemplaren niet in de handel gebracht, 10 exemplaren gratis aan de auteur verstrekt en 2 exemplaren aan het Ministerie van ok&w gestuurd. De ontbrekende 29 exemplaren zijn waarschijnlijk gebruikt voor promotie en recensie. Later ontstond er nog enige onduidelijkheid omtrent de nummering van de oplage doordat er per ongeluk ongenummerde exemplaren in omloop werden gebracht. Waarschijnlijk is dit gebeurd nadat de achthonderd exemplaren uit de eerste bindpartij waren uitverkocht en de overige vierhonderd exemplaren werden gebonden en genummerd. Op 29 september 1959 schreef Fred von Eugen aan Achterberg: Het is komen vast te staan dat er ongenummerde exemplaren van ‘Spel van de wilde jacht’ in omloop zijn geraakt, maar dat het oplagecijfer blijft kloppen. Uit een bij deze brief overgeleverd overzicht blijkt welke exemplaren het betrof:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
47.15.2 Extra correctiekostenBij de afrekening over 1957 is door Querido een post ‘extra correctiek[osten]’ opgenomen ter grootte van f 74,70. Deze kosten waren veroor- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 552]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zaakt door de vele varianten die Achterberg in de eerste drukproef van de bundel had aangebracht. Achterberg maakte, via zijn vrouw, bezwaar tegen deze kosten, want op 21 april 1958 schreef Alice von Eugen-van Nahuys aan J.C. Achterberg-van Baak dat mejuffrouw Van Buul en ik, toen de proeven van Gerrit terugkwamen, verbaasd waren over het feit, dat hij zoveel in de toch zgn. definitieve kopij veranderd had. Waarschijnlijk zal Gerrit zelf na kunnen zien, wat hij allemaal veranderd heeft en herschreven heeft. Extracorrectie-kosten is eigenlijk weggegooid geld en is ontzettend duur.Ga naar voetnoot65 Uit een volgende brief van Alice von Eugen blijkt dat Achterberg informatie heeft ingewonnen over de gebruikelijke kosten voor extra correcties en hierover met haar secretaresse heeft getelefoneerd. Von Eugen antwoordde: Niemand, die het manuscript en de proeven niet gezien heeft, kan daarover oordelen. In elk geval wil ik de zaak nogmaals onderzoeken, maar daarvoor heb ik dan het manuscript en alles van de proeven nodig.Ga naar voetnoot66 Vervolgens werden het manuscript en de proeven van Spel van de wilde jacht op de uitgeverij nader bestudeerd en vergeleken met de nota van Boosten & Stols.Ga naar voetnoot67 Op 24 november 1958 schreef mevrouw Von Eugen aan Achterberg: De bundel is gedrukt bij drukkerij Boosten & Stols in Maastricht, een drukkerij die zeer matig is met het uitschrijven van dergelijke nota's. Ingesloten vind je een duplikaat-nota. Wij hebben het hier samen met mijn man nog eens allemaal bekeken, en de drukker heeft gelijk als hij zegt (wat hij inderdaad, toen hij de correcties zag, onmiddellijk opmerkte) dat een aantal pagina's van de bundel overgezet moesten worden. Daarover kunnen wij dus niet van mening verschillen. Aangezien over deze kwestie verder geen correspondentie is overgeleverd, is niet bekend welke ‘modus’ Querido en Achterberg hebben gevonden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 553]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
47.16 De ontvangst van de bundel47.16.1 ‘Spiegel van de wilde jacht’Aan de verschijning van Spel van de wilde jacht is door de literaire kritiek ruim aandacht besteed.Ga naar voetnoot69 Achterberg was echter niet tevreden over de wijze waarop zijn bundel besproken werd, ‘met name omdat niemand enige “lijn” in dit Spel had kunnen ontdekken’, zoals Rodenko het later zou uitdrukken. ‘Achterberg zelf was bijzonder pijnlijk getroffen door dit totale gebrek aan begrip (ondanks alle “goodwill”) van de kant van de critici’.Ga naar voetnoot70 Op 9 oktober 1957 schreef Bert Bakker hierover aan Alice von Eugen-van Nahuys: Gerrit Achterberg verkeert weer in een depressie. Gelukkig heeft die geen ‘scheve stappen’ tot gevolg. Maar hij piekert voortdurend over de reacties op ‘Spel van de wilde jacht’. Hij vindt, dat hem in de kritieken onrecht wordt gedaan. Ik vind dat ook. We hebben er samen lang over gepraat en toen ben ik met het plan gekomen om een gesprek te arrangeren tussen Achterberg en Rodenko.Ga naar voetnoot71 Het komt niet vaak voor (en zeker niet bij Gerrit), dat een schrijver iets loslaat over de motieven en de ontstaansgeschiedenis van zijn werk. Maar Gerrit wil Rodenko uiteenzetten wat precies zijn bedoelingen zijn geweest en wat hem tot deze vormgeving heeft gebracht. Ook Rodenko voelt hier veel voor.Ga naar voetnoot72 Met het oog hierop vroeg Bakker of Von Eugen alle tot dan toe verschenen recensies aan Rodenko wilde sturen. Op 20 oktober meldde Rodenko Bakker de ontvangst van de ‘Achterberg-map’ en schreef hij: Ik schrijf zelf deze week nog een stuk over A. voor de nrc, ik vind het nl. niet fair om mijn recensie te schrijven nadát ik van A. een persoonlijke uitleg heb gekregen. Op die manier kan ik trouwens mijn eigen recensie ook in de ‘rechtzetting’ in Maatstaf betrekken. Het plan lijkt me nog altijd uitmuntend. Op 24 oktober stuurde Rodenko zijn bespreking ‘Een poëtische autobiografie’ aan Achterberg: Je ziet dat de bouw van het ‘spel’ mij ook niet helemaal helder is, maar dat ik getracht heb een aantal motieven die er een rol in schijnen te spelen er uit te lichten. Ik had er nog veel meer over kunnen en willen zeggen, maar was nu eenmaal gebonden aan de beperkte plaatsruimte van de nrc; bovendien valt uit de gegevens (motieven), zoals ik ze hier naar voren heb gehaald, natuurlijk wel een ‘draad’ te construeren, maar het ge- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 554]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vaar is, er te veel ‘hinein’ te ‘interpretieren’. Of liever gezegd: er één draad uit te halen ten koste van de andere (want ik vind het spel juist zo fascinerend, omdat er allerlei ondergrondse stromingen door schijnen te lopen). Eigenlijk had ik ook dit nog willen stellen, en ik zou het je nu als vraag willen voorleggen (al is het misschien moeilijk die vraag te beantwoorden): het einde van het 2e bedrijf, de ontmoeting met ‘God’, zit daar niet tevens een soort frustratie, een ondergrond van teleurstelling in? (Ik maak dit op uit de vorm, de fraseologie, bv: het zingen als een gek met wijdopen mond en bek:Ga naar voetnoot73 dat klinkt meer als een verdoving dan als een juichkreet). Ik bedoel, is het niet zo dat tijdens de wilde jacht op de ‘zij’ de figuur van God zich er op een zeker ogenblik vóórschuift en zo het bereiken van het eigenlijke doel verhindert? Dat klinkt natuurlijk, zo uitgedrukt, allemaal erg rationalistisch, maar dat is nu eenmaal het gevaar, wanneer je zulke dingen in beknopte vorm onder woorden wilt brengen. Maar het komt er dus ongeveer op neer dat de ontmoeting met God een dubbelzinnig karakter blijft houden. Tijdens het gesprek met Rodenko, op 17 november, is Achterberg op deze en andere vragen ingegaan. Ook stelde Achterberg Rodenko een typoscript ter hand met aantekeningen uit twee bronnen die hij voor Spel van de wilde jacht geraadpleegd had. Rodenko heeft Achterbergs uitspraken en aantekeningen verwerkt in zijn artikel ‘Spiegel van de wilde jacht’, dat in 1958 verscheen in de februari-aflevering van Maatstaf. De door Rodenko geciteerde uitspraken van Achterberg worden, voorzover zij betrekking hebben op afzonderlijke gedichten, vermeld bij de commentaar van de gedichten.Ga naar voetnoot74 Hier wordt alleen de passage weergegeven waarin Achterberg een toelichting gaf bij de opbouw van Spel van de wilde jacht: Toen ik Achterberg vroeg, hoe hij zelf de opbouw van zijn spel zag, begon hij al met: ‘Kijk, in het eerste bedrijf is de idee om zo te zeggen bij zichzelf...’ [...] Hij gaf vervolgens ongeveer het volgende schema. Eerste bedrijf: de werkelijkheid is vermomd (men denke aan de ‘tuinbaas met zijn valse bakkebaarden’, blz. 21;Ga naar voetnoot75 maar het is natuurlijk een projectie: in werkelijkheid is de dichter vermomd), de idee reëel; tweede bedrijf: kortsluiting, God komt tussenbeide; derde bedrijf: de werkelijkheid is naakt (men denke aan de ‘ontmaskering’ van de chauffeur die ik al eerder ter sprake bracht), de idee is irreëler, abstracter. Deze drie dramatische stadia worden dan min of meer (men moet zich de relatie niet al te stringent denken) gesymboliseerd door de drie bijbelse bergen, die in elk van de drie bedrijven een rol spelen, nl. in het eerste bedrijf de berg Tabor (de berg van de verheerlijking van Christus),Ga naar voetnoot76 in het tweede bedrijf de berg | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 555]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Horeb (waar Mozes de wet ontvangt)Ga naar voetnoot77 en in het derde bedrijf de berg Nebo (vanwaar Mozes het beloofde land aanschouwt, dat hij zelf echter niet mag betreden).Ga naar voetnoot78 [...] Voor een juist begrip van de context van Achterbergs uitlatingen dient uiteraard het artikel zelf geraadpleegd te worden. De door Achterberg gemaakte aantekeningen van zijn bronnen worden in de volgende paragraaf weergegeven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
47.16.2 Enkele bronnen voor Spel van de wilde jachtDe aantekeningen die Achterberg aan Rodenko heeft verstrekt heeft, zijn bewaard gebleven in de vorm van vier bladen typoscript,Ga naar voetnoot81 met daarop uittreksels van artikelen uit twee naslagwerken die Achterberg voor Spel van de wilde jacht geraadpleegd heeft: het Folkloristisch woordenboek van Nederland en Vlaams België van K. ter Laan ('s-Gravenhage etc., 1949) en de Winkler Prins Encyclopaedie (6e druk, Amsterdam etc., 1947-1954).Ga naar voetnoot82 Het is wel zeker dat Achterberg nog meer gegevens aan deze werken heeft ontleend. Zo bevat zowel het Folkloristisch woordenboek als de Winkler Prins een lemma over St. Hubertus, waaruit Achterberg ongetwijfeld geput heeft voor de gedichten [992] ‘Onland’ en [993] ‘Horeb’Ga naar voetnoot83 en is in de Winkler Prins ook een afbeelding opgenomen van een marmeren beeld van Hekate, in drie aan elkaar gegroeide gedaanten.Ga naar voetnoot84 Deze en andere verwijzingen blijven hier echter verder onbesproken, omdat een dergelijk apart bronnenonderzoek buiten het bestek van deze uitgave valt.Ga naar voetnoot85 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 556]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rodenko heeft bij bepaalde passages uit de tekst aantekeningen gemaakt en deze vervolgens verwerkt in ‘Spiegel van de wilde jacht’. Hier volgt de diplomatische weergave van de getypte tekst, waarbij de overeenkomstige plaats in Rodenko's artikel wordt aangegeven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wilde jacht (Winkler Prins)Ga naar voetnoot86De wilde jacht is in het volksgeloof de naam voor een leger van geesten, dat onder jachtgeschal en hondengeblaf door de lucht trekt. In Nederland komt het volksgeloof voor in de Achterhoek, Overijsel, Oost-Noordbrabant en Limburg. O.a. onder de namen Kiefkesjacht, Berndjen van Galen (naar bisschop Bernhard van Galen, die in 1655 en 1672-1674 oorlog voerde tegen de republiek), Derk met de Beer en Dirk met de hondjes. Als de aanvoerder wordt gewoonlijk een koning genoemd, die op een verboden tijd heeft willen jagen, zo in Denemarken Waldemar en in Engeland Arthur. In Noord-Duitsland voert Wuote dit geestenheir aan. Samenhang met Wodan en de Germaanse Oudheid is onwaarschijnlijk. Karl Meisen heeft gewezen op de opvallende overeenkomst tussen de Perchten-omgangen tergelegenheid van het Sinterklaasfeest met de wilde jacht, die hij als duivelverschijningen beschouwt, onder Christelijke invloed ontstaan uit voorchristelijke voorstellingen van het vooral in de Joeltijd door de lucht rondtrekkende dodenheir. De Perchten-omgangen beschouwt hij dan als een nabootsing van deze geestenstoet. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
PerchtaGa naar voetnoot87Zuidduitse boosaardige vegetatiedemon, elders Holda genoemd, vanouds afgebeeld als oude leelijke vrouw met lange neus; (betekent: ‘glanzende’, ‘schitterende’; vergel. ‘Lucifer’ als duivelsnaam); een winterdemon. Naar Perchta wordt het Perchtenlaufen genoemd, vooral in Tirol tussen Kerst en Vastenavond. Jonge mannen met schrikwekkende maskers en beroete gezichten trekken rond, maken lawaai met trommels, bellen, zwepen waarin men waarschijnlijk een oud vruchtbaarheidsgebruik moet zien.Ga naar voetnoot88 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Derk met de beerGa naar voetnoot89Naam van een luchtgeest, die in de Kerstnacht door de lucht rijdt (volksgeloof in Overijselse en Gelderse Achterhoek). De boeren zorgen dan hun gereedschap in de schuren te hebben geborgen, omdat de beer (het varken) er anders op zou trappen en het bederven. Klaarblijkelijk gaat dit volksgeloof terug op de Oudgermaanse mythologie, wellicht op Freyr en het everzwijn Gullinborsti. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 557]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wilde jacht (K. ter Laan, Folkloristisch Woordenb.)Ga naar voetnoot90De tocht van de geesten (zielen) door de lucht in de Joeltijd, in de 12 dagen (nachten) tussen Kerstmis en Driekoningen (25 dec. - 6 jan.), volgens de gewone voorstelling aangevoerd door Wode. De stoet van geestverschijningen maakte vaak de indruk van blaffende honden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
JoeltijdGa naar voetnoot91Offergaven voor de zielen der doden; voor o.a. Holda (doodsgodin). Feesten vielen in of na de slachttijd. Offers aan de goden der vruchtbaarheid in de hoop op een goede | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 558]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
oogst het komende jaar. (Schieten in de bomen, slaan van de bomen, strobanden om de bomen). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TieltjesjachtGa naar voetnoot93In het Hageland en rond Leuven de naam van de Wilde jacht, maar begeleid door wonderschone muziek, die evenwel ophoudt als men ook maar een woord spreekt. (Menselijke stem verbreekt de macht van het bovennatuurlijke en verdrijft de geesten. Vandaar stilzwijgen bij het opgraven van een schat, alsook bij het offeren oudtijds.) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 559]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
na pede aucae, op kerken in Dijon, Nevers, Toulouse). Als aardgeest wordt ze voorgesteld met ijzeren handschoen, borst of neus of geheel ijzeren lichaam. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
47.16.3 Overige uitspraken over Spel van de wilde jachtDe folkloristische achtergronden van Spel van de wilde jacht komen ook aan de orde in het artikel ‘Magie en folklore in Achterberg's Spel van de wilde jacht’ van P.J. Meertens, dat eveneens in overleg met Achterberg tot stand is gekomen. Op 1 januari 1958 schreef Meertens hierover aan Bert Bakker: Gerrit was gisteren bij me om het artikel - dat hij goed vond - nog eens samen met me door te nemen en er een en ander aan te wijzigen. Het resultaat daarvan zend ik je hierbij toe. Tegelijkertijd stuur ik een doorslag aan Paul Rodenko. Verscheur dus het stuk dat ik je zaterdag meegaf. Het artikel verscheen in dezelfde aflevering van Maatstaf als Rodenko's ‘rechtzetting’. Aangezien de opmerkingen van Achterberg niet expliciet in het betoog van Meertens zijn opgenomen, wordt dit artikel hier verder buiten beschouwing gelaten.Ga naar voetnoot96 Ook later nog heeft Achterberg aan verschillende personen informatie verstrekt omtrent Spel van de wilde jacht. In oktober 1958 beantwoordde hij, zij het zeer summier, enkele vragen die M. Rutten hem per brief had gesteld.Ga naar voetnoot97 Verder heeft Achterberg met verschillende vrienden een tocht gemaakt door zijn geboortestreek - de streek tussen Leusden en Langbroek - om hen de locaties uit Spel van de wilde jacht aan te wijzen. De verslagen van de betrokkenen, P.J. Meertens, A. Middeldorp en S. Vestdijk, bevatten verder geen directe uitspraken van Achterberg over de bundel.Ga naar voetnoot98 Wel heeft Achterberg zich expliciet over de bundel uitgelaten tegenover H.U. Jessurun d'Oliveira, zij het dat hij in dit interview voornamelijk herhaalde wat hij eerder aan Rodenko had toevertrouwd.Ga naar voetnoot99 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 560]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
47.16.4 Recensies
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 561]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|