Gedichten. Deel 2. Commentaar
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 522]
| ||||||||
46 Voorbij de laatste stad46.1 De eerste en tweede druk van Voorbij de laatste stadIn maart 1955 verscheen, in een oplage van 10.000 exemplaren, de eerste druk van Voorbij de laatste stad. Een bloemlezing uit het gehele oeuvre van Gerrit Achterberg, samengesteld en ingeleid door Paul Rodenko.Ga naar voetnoot1 Achterberg is bij deze uitgave betrokken geweest, al heeft hij waarschijnlijk niet de drukproeven ervan volledig gecorrigeerd. Om die reden wordt Voorbij de laatste stad in deze editie alleen bij de overlevering van de gedichten vermeld indien kan worden aangenomen dat Achterberg op enigerlei wijze invloed heeft gehad op de in de bloemlezing opgenomen versie. Deze invloed wordt verondersteld wanneer een gedicht een wijziging bevat die niet in eerdere bronnen voorkomt, of wanneer een gedicht niet eerder is gebundeld en in Voorbij de laatste stad dus voor het eerst in boekvorm verschijnt. Voor welke gedichten dit geldt, zal in deze paragraaf worden besproken. Aanvankelijk was het de bedoeling Voorbij de laatste stad in het najaar van 1954 te laten verschijnen. Bij de vooraanbieding van de bundel bleek echter dat uitgeverij Querido op hetzelfde moment de boekhandel bezocht met Cryptogamen iii, en in overleg met Alice von Eugen-van Nahuys besloot Bert Bakker de uitgave van de bloemlezing te verschuiven naar het voorjaar van 1955.Ga naar voetnoot2 Op 12 januari 1955 stuurde Daisy Wolthers namens Bakker ‘de door onze corrector gecontroleerde proeven van “Voorbij de laatste stad”. De volgorde wordt aan het eind iets anders. Paul vond het achteraf mooier met de Ode en de Gasfitter te sluiten en ze vooraf te laten gaan van een Franse titel.’ Toen Achterberg, reeds drie dagen later, de proeven aan Bakker terugzond, schreef hij: ‘vrijgezel veranderde ik in kaïn (zie vel 20); kunnen jij en Paul je daarmee verenigen?’Ga naar voetnoot3 De nieuwe versie van [848] ‘Vrijgezel’ (zie deel 1, p. 480) werd in de bloemlezing opgenomen, zonder dat op de bijzondere status van het gedicht werd gewezen.Ga naar voetnoot4 Uit een volgende brief van Achterberg blijkt dat er ook over- | ||||||||
[pagina 523]
| ||||||||
leg is geweest over de opname van een aantal gedichten uit de ongepubliceerde bundel Asyl. Op 26 januari 1955 schreef hij aan Bakker: ‘Nu heb ik je tot mijn spijt toch verkeerd ingelicht over de z.g. “Asyl”-verzen: op 4 na zijn ze alle gepubliceerd, en 2 van deze 4 zijn bij de 5 die je opnam. Neem me dus niet kwalijk.’Ga naar voetnoot5 Van de door Achterberg bedoelde vier ongepubliceerde gedichten werden [217] ‘Grafschrift’ en [358] ‘Waarheid’ in de bloemlezing opgenomen (met de vermelding: ‘ongebundeld; eerste publicatie’), evenals drie gedichten die reeds eerder in tijdschriften waren gepubliceerd: [632] ‘Minister’, [634] ‘Slagveld’ en [498] ‘Geologie’.Ga naar voetnoot6 Eveneens ongebundeld op moment van opname in Voorbij de laatste stad waren vijf gedichten uit de latere bundel Vergeetboek: [930] ‘Deïsme’, [932] ‘Comptabiliteit’, [944] ‘Sympathicus’, [951] ‘Wandeling met tante’ en [953] ‘Ad interim’. In zijn brief van 26 januari 1955 reageerde Achterberg ook nog op Rodenko's artikel ‘Dichter in het huis des levens’, dat Bakker hem gestuurd had: En nog veel dank voor Paul's artikel. Wat is hij verbazend knap; ik heb het met grote belangstelling gelezen. ‘Melkknecht’, waar hij ook van uitgaat, heeft in Cryptogamen iii een verandering ondergaan, zodat het niet meer helemaal aansluit bij Paul's betoog. Zou dit hinderen? Het staat trouwens niet in de bloemlezing. Het artikel werd gepubliceerd in de februari-aflevering van Maatstaf en zou vanaf de tweede druk van Voorbij de laatste stad aan de inleiding worden toegevoegd, zonder dat de door Achterberg genoemde wijziging in [210] ‘Melkknecht’ werd overgenomen. Pas in het voorwoord bij de derde druk schreef Rodenko: De vele veranderingen, die Achterberg bij herdrukken van zijn werk placht aan te brengen [...], plaatsen de bloemlezer voor een moeilijke keuze. Men zal b.v. opmerken dat het gedicht ‘Melkknecht’, dat ik in mijn inleiding in zijn oorspronkelijke versie citeer, naderhand (eerst in Hoonte, later in Cryptogamen iii) zó grondig is gewijzigd, dat mijn opmerkingen naar aanleiding van dit vers nergens meer op zouden slaan, wanneer ik de laatste versie zou opnemen.Ga naar voetnoot7 Nadere gegevens over de totstandkoming van de eerste druk van Voorbij de laatste stad ontbreken. Uit de in de bloemlezing opgenomen versies blijkt dat Achterberg, afgezien van de hiervóór vermelde gedichten, in twee gedichten veranderingen heeft aangebracht: [66] ‘De klok regeert de | ||||||||
[pagina 524]
| ||||||||
kamer’ (de wijziging van de titel ‘Het gericht’ in ‘Droomgericht’) en [110] ‘Moordballade’ (de wijziging van de titel in ‘Droomgericht’ en een variant in r. 1). Minder zeker is of de correctie van zetfouten in [636] ‘Tableau mourant’, [711] ‘Doornroosje’ en [730] ‘Hameln’ aan Achterberg moet worden toegeschreven.Ga naar voetnoot8 Over de voorbereidingen voor de tweede druk van Voorbij de laatste stad is niets bekend. Deze ‘uitgebreide’ druk verscheen in november 1955, wederom in een oplage van 10.000 exemplaren.Ga naar voetnoot9 Van de verkoop van de eerste twee drukken zijn alleen de cijfers uit 1956 overgeleverd: in dat jaar werden er 13.168 exemplaren van de bundel verkocht, waarvoor Achterberg 3% per verkocht exemplaar (minus omzetbelasting) aan honorarium ontving. Naar aanleiding van de eerste en tweede druk van de bloemlezing verschenen de volgende recensies:
| ||||||||
46.2 Postume, derde druk van Voorbij de laatste stadAan de hand van de tweede druk van Voorbij de laatste stad heeft Achterberg een correctielijstje opgesteld, waarop hij - afgezien van enkele detail-opmerkingen over de inleiding, inhoudsopgave en bio- en bibliografie - voor twee gedichten wijzigingen noteerde: [848] ‘Vrijgezel’ (‘Kaïn’) en [632] ‘Directeur’ (‘Minister’). De aanwijzing bij het eerste gedicht (‘vervangen door blaadje’) is door Rodenko niet opgevolgd in de derde, uitgebreide druk van de bloemlezing.Ga naar voetnoot10 In het voorwoord schreef hij hierover: | ||||||||
[pagina 525]
| ||||||||
Correctielijstje Voorbij de laatste stad (collectie nlmd)
| ||||||||
[pagina 526]
| ||||||||
Het gedicht ‘Kaïn’ op blz. 120, dat op zichzelf reeds een nieuwe, speciaal voor deze bloemlezing gemaakte versie van ‘Vrijgezel’ uit de bundel Mascotte was, is met het oog op een eventuele herdruk, opnieuw door de dichter bewerkt. In Maatstaf (maart 1961) staat de laatste versie onder de titel ‘Fall-out’.Ga naar voetnoot11 Bij ‘Minister’ noteerde Achterberg: ‘blz. 111 titel m.z. principaal? (Superieur(en))?’ De titel ‘Principaal’ werd, ondanks de door het vraagteken uitgedrukte twijfel bij Achterberg, wél door Rodenko opgenomen in de derde druk.Ga naar voetnoot12 Deze derde druk blijft, afgezien van de hier genoemde twee gedichten, in deze uitgave verder buiten beschouwing. |
|