Gedichten. Deel 2. Commentaar
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 490]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
42 Cenotaaf42.1 Voorbereidingen voor de bundelDe gedichten die in de periode december 1951 - augustus 1953 in verschillende tijdschriften waren voorgepubliceerd, zouden worden opgenomen in de bundels Cenotaaf en Autodroom.Ga naar voetnoot1 In de overgeleverde correspondentie is voor het eerst sprake van bundeling van de gedichten in een brief van Achterberg aan Roel Houwink van 26 augustus 1952: ‘Ingesloten het concept van Cenotaaf. Door omstandigheden is er mij wel veel aan gelegen het weer spoedig onder mijn bereik te hebben.’ Het is niet bekend welke gedichten in dit concept waren opgenomen. Wel staat vast dat [911] ‘Ichthyologie’ en [912] ‘Begrafenis op Westduin’ op dat moment zeker geen deel uitmaakten van de bundel, want deze gedichten werden pas in het begin van 1953 geschreven.Ga naar voetnoot2 Een andere aanwijzing dat de inhoud van Cenotaaf in het najaar van 1952 nog niet definitief vaststond, is te vinden in een interview dat Achterberg ‘in de beginnende herfst’ afstond. Daarin is sprake van een nieuwe bundel, waarin [895] ‘Daggelder’ en ‘een serie verzen over Zuid-Frankrijk’ zouden zijn opgenomen.Ga naar voetnoot3 De ‘verzen over Zuid-Frankrijk’ zouden uiteindelijk echter niet in Cenotaaf maar in Autodroom worden gebundeld.Ga naar voetnoot4 Eind januari 1953 is Achterberg bij uitgeverij Querido op bezoek geweest om de uitgave van zijn bundels te bespreken. Naar aanleiding van dit gesprek schreef Alice von Eugen-van Nahuys hem op 30 januari 1953: Wij geven dus dit najaar de bundel Cenotaaf uit en het volgend najaar de bundel, die voorlopig Autodrome (of Autodroom?) getiteld is. En zodra wij het tijdstip gunstig achten en tot overeenstemming met de diverse uitgevers zijn gekomen, een verzamelbundel, die wij voorlopig noemen Nieuwe Cryptogamen.Ga naar voetnoot5 Een maand later, op 27 februari 1953, vroeg mevrouw Von Eugen - in verband met de voorbereidingen voor de najaarsuitgaven - wanneer zij het manuscript van Cenotaaf tegemoet zou kunnen zien.Ga naar voetnoot6 Uit Achter- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 491]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bergs antwoord blijkt dat hij nog steeds met de bundel bezig was: ‘Wat het ms “Cenotaaf” betreft (ik weet niet of de titel zo blijft): je kunt daar ten allen tijde over beschikken, 't liefst echter zo laat mogelijk. Wil je eens schrijven op welke datum je het inwacht?’Ga naar voetnoot7 Hierop antwoordde Von Eugen dat zij de bundel in mei wilde hebben, omdat in juni de aanbiedingsreis begon.Ga naar voetnoot8 Op 12 mei 1953 stuurde Achterberg het manuscript van Cenotaaf aan zijn uitgever,Ga naar voetnoot9 die hem op 18 mei 1953 bedankte: ‘Hartelijk dank voor de prachtige verzen, die ik zoëven gelezen heb en die we snel naar de zetterij zullen sturen.’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
42.2 Typoscript, kopij voor de bundelPas op 10 juni 1953 stuurde Querido een ontwerp voor het omslag en de kopij voor de bundel aan drukkerij G.J. Thieme te Nijmegen: ‘U kunt zich hiervoor geheel houden aan bijgevoegd exemplaar Mascotte. Ook voor de titelpagina. Wanneer kunnen we de drukproeven tegemoet zien?’Ga naar voetnoot10 Thieme antwoordde een dag later dat de proeven eind juni gereed zouden zijn. Omdat de bundel gezet moest worden naar het model van Mascotte, werden op het overgeleverde typoscript van Cenotaaf verder geen zetinstructies aangebracht. Dat het typoscript als kopij heeft gediend, blijkt uit de sporen van drukkersinkt op bepaalde bladen en de aangebrachte paginering. Na een ongenummerd blad met de titel ‘cenotaaf’ volgen de typoscripten van de gedichten, genummerd ‘5’ tot en met ‘38’. De kopij voor het nawerk is niet overgeleverd. De samenstelling en paginering van het typoscript zijn identiek aan de uiteindelijke samenstelling van de bundel. Van een aantal typoscripten zijn doorslagen overgeleverd, die hebben gediend als kopij voor twee voorpublicaties. Het betreft vier van de vijf gedichten die in 1952 in de november-aflevering van De gids werden gepubliceerd ([899] ‘Vervaldag’, [901] ‘Nachtpauwoog’, [902] ‘Conjugatie’ en [903] ‘Acoustiek’) en drie van de zeven gedichten die in 1953 in de april-aflevering van Maatstaf verschenen ([893] ‘Recherche’, [894] ‘Silhouet’ en [895] ‘Daggelder’). De varianten die Achterberg op de doorslagen - dus vóór de tijdschriftpublicaties - van drie van deze gedichten had aangebracht, heeft hij naderhand met potlood overgenomen in de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 492]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kopij voor de bundel.Ga naar voetnoot11 In vijf andere gedichten bracht hij daarnaast, eveneens met potlood, nog nieuwe varianten aan: [856] ‘Equinox’, [869] ‘Tantalus’ [894] ‘Silhouet’, [909] ‘Tuinbeeld’ (het betreft de wijziging van de titel in ‘Autografie’) en [910] ‘Grafwinkel’.Ga naar voetnoot12 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
42.3 De drukproef van de bundelOp 23 juni 1953 meldde Thieme aan Querido dat de vervaardiging van de drukproef enige vertraging zou ondervinden: ‘De Bembo-matrijzen zijn nog, tot het eind van deze week, voor een groot werk in gebruik, zodat wij pas Maandag a.s. kunnen gaan gieten. In de loop van volgende week gaan wij deze proeven aan U zenden, zodat de tijd niet zoveel verschilt met onze vorige opgave.’ Op 1 juli 1953 stuurde Alice von Eugen-van Nahuys ‘de complete eerste proef (43 pags) ter correctie’ aan Achterberg. Wanneer hij de proef heeft gecorrigeerd en teruggestuurd, is niet bekend. De enige overgeleverde proef van Cenotaaf bevindt zich in de collectie Achterberg. Gezien de aard van de zetfouten, die door Achterberg in potlood werden verbeterd, betreft het de eerste proef. De samenstelling ervan is identiek aan de samenstelling van de eerste druk. Alleen de tekst van de colofon op p. [45] van de bundel ontbreekt nog in de proef. Afgezien van de correctie van zetfouten zijn naderhand nog twee kleine wijzigingen in de bundel aangebracht: in het copyright (p. [4]) is het woordje ‘by’ (na ‘1953’) geschrapt en in [912] ‘Begrafenis op Westduin’ (p. 35) is het motto cursief gezet.Ga naar voetnoot13 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
42.4 Verdere voorbereidingen voor de bundelTerwijl de voorbereidingen voor Cenotaaf werden getroffen, kwam Alice von Eugen-van Nahuys ter ore dat tezelfdertijd twee andere bundels van Achterberg - Ballade van de gasfitter en Ode aan den Haag - bij Bert Bakker in productie waren. Op 10 juli 1953 schreef zij aan Achterberg ‘zeer teleurgesteld’ te zijn dat, ‘nadat wij hadden afgesproken dat al je nieuwe poëzie bij mij zou komen, deze nu bij een andere en nog wel zeer bevriende uitgever verschijnen’. Al noemde ze het ‘psychologisch onjuist [...] dat bij de boekhandel tegelijk drie bundels van eenzelfde | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 493]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dichter worden aangeboden’, ze beloofde ‘geen vertraging in de verschijning van Cenotaaf’ te zullen brengen.Ga naar voetnoot14 Verdere correspondentie over deze kwestie is niet overgeleverd. Op 27 juli 1953 stuurde Von Eugen Achterberg ‘het contract voor cenotaaf, dat helemaal eensluidend is met het contract voor mascotte, zoals dat indertijd volgens jouw aanwijzingen is opgemaakt’.Ga naar voetnoot15 In het contract was onder meer bepaald dat de oplage van de bundel 1050 exemplaren zou bedragen. Het honorarium was gesteld op 15% per verkocht exemplaar, waarvan Achterberg een voorschot van f 250, - ontving.Ga naar voetnoot16 In juli/augustus is de revisieproef vervaardigd. Hierover is echter niets bekend: uit de maand augustus is geen correspondentie overgeleverd, de revisieproef bleef niet bewaard. Op 1 september 1953 stuurde Querido deze proef ‘na zorgvuldige correctie voor afdrukken’ aan Thieme: ‘Let U erop dat ook de typografische correcties goed worden waargenomen? Van de colophon moeten wij nog een proef zien. Ook een revisie van het citaat op p. 35.’Ga naar voetnoot17 Vervolgens heeft Thieme een laatste proef van de pagina's 29-[45] aan de uitgever gestuurd, die op 9 september 1953 het fiat voor afdrukken gaf van duizend exemplaren (in plaats van het in het contract vermelde aantal van 1050 exemplaren). Twee dagen later volgde de proef van het omslag. Eind september of begin oktober heeft Thieme Cenotaaf aan de binder, de firma J.A. van Waarden te Amsterdam, gestuurd. Op 5 oktober 1953 gaf Tine van Buul aan Van Waarden door dat er voorlopig 600 exemplaren van de bundel gebrocheerd moesten worden.Ga naar voetnoot18 Op 16 oktober 1953 heeft zij deze exemplaren ontvangen. Over het gele karton waarvan de kaft was vervaardigd, was zij niet te spreken: ‘Dat is erg lelijk. We hebben tot nu toe altijd wit carton gehad; waarom hebt U dat bij dit boekje niet aangehouden? Denkt U er om dat wij in het vervolg wit carton willen hebben.’ Op 1 november 1953 gaf zij de binder opdracht de overige 400 exemplaren te brocheren. Waarschijnlijk is voor deze exemplaren ander karton gebruikt.Ga naar voetnoot19 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 494]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
42.5 De eerste druk van CenotaafOp 21 oktober 1953 schreef Alice von Eugen-van Nahuys aan Achterberg: ‘Dezer dagen verschijnt cenotaaf. De bundel is net van de binder gekomen en je presentexemplaren, genummerd 1-10 gaan vandaag naar je toe. Ik hoop dat de bundel naar je zin is en dat hij goed verkocht zal worden.’Ga naar voetnoot20 In het Nieuwsblad voor de boekhandel van 5 november staat de bundel als volgt vermeld: ‘Achterberg, Gerrit[:] Cenotaaf. Amsterdam, Em. Querido. 21 × 135. 42 blz. fl. 3,90.’ De samenstelling van de bundel is als volgt:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 495]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het omslag is van gebroken wit, gevergeerd papier en bedrukt met zwarte letters en geel-olijfgroene initialen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
42.6 De ontvangst van de bundel42.6.1 Verkoop en honorariumHet honorarium voor Cenotaaf was bepaald op 15% per verkocht exemplaar.Ga naar voetnoot23 Op 31 juli 1953 heeft Querido een voorschot van f 250, - aan Achterberg uitbetaald. Op 28 oktober 1953 kon Alice von Eugen-van Nahuys hem melden dat op de aanbiedingsreis 466 exemplaren van de bundel waren verkocht, ‘maar we zijn nog niet helemaal klaar, dus er kan nog iets bij komen’.Ga naar voetnoot24 Over de verkoop van de bundel zijn de vol- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 496]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gende cijfers bekend: 1953: 586; 1954: 97; 1955: 30; 1956: 16; 1957: 11; 1958: 14; 1959: 9; 1960: 19; 1961: 11; 1962: 60; 1963: 33; 1964: 17; 1965: 17. Bij de afrekening over 1965 staat dat de voorraad nul exemplaren bedraagt. In totaal zijn er dus 920 van de 950 arabisch genummerde exemplaren verkocht. Van de dertig ontbrekende exemplaren ontving Achterberg er tien (tezamen met exemplaar 1 van de romeins genummerde), en werden er bij de afrekeningen over 1962 en 1963 dertien als ‘defect’ opgegeven. Op 25 maart 1954 schreef Tine van Buul aan Achterberg: ‘Zoals U waarschijnlijk weet stelt de Jan Campertstichting de Jan Campertprijs dit jaar beschikbaar voor een in '53 verschenen gedicht of gedichtenbundel. “Cenotaaf” kan dus meedingen en we zouden het graag insturen. Vindt U dat goed? Of had U het zelf willen sturen. Dat hoor ik graag even van U.’Ga naar voetnoot25 Achterberg voelde hier weinig voor en verzocht Van Buul op 29 maart 1954 ‘van Uw voornemen in deze af te zien’.Ga naar voetnoot26 De reden voor zijn weigering is niet bekend. In 1961 werd Cenotaaf herdrukt in de verzamelbundel Cryptogamen 4 (zie verder § 49). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
42.6.2 Recensies
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 497]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|