Gedichten. Deel 2. Commentaar
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 439]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
38 Oude cryptogamen38.1 VoorgeschiedenisReeds in 1945 had Achterberg geprobeerd verschillende uitgevers te interesseren voor een gezamenlijke herdruk van zijn eerdere bundels. Een dergelijk ‘verzameld werk’ zou echter geen doorgang vinden, onder meer door de omstandigheid dat Achterberg zich in de loop der jaren aan verschillende uitgevers had gebonden. Om deze reden koos A.A.M. Stols er in 1946 voor alleen de door hemzelf uitgegeven bundels te herdrukken in de verzamelbundel Cryptogamen.Ga naar voetnoot1 Vervolgens heeft Achterberg in de loop van 1946 verschillende keren aan A.M.E. van Dishoeck gevraagd of hij de - zoals hij het zelf noemde - ‘pendant’ van Cryptogamen wilde uitgeven, waarin onder andere Afvaart, Morendo, Inertie en (een gedeelte van) Sintels zouden kunnen worden opgenomen.Ga naar voetnoot2 Een moeilijkheid was echter dat F.G. Kroonder een herdruk van Sintels wilde uitgeven. Op 30 juni 1946 schreef Achterberg hierover aan Van Dishoeck: Kroonder overweegt een herdruk van 't clandestiene ‘Sintels’, welke bundel ik echter gaarne zag opgenomen in de gezamelijke herdruk van ‘Afvaart’ ‘Morendo’ (Jan Vermeulen; Molenpers) + het nieuwe ‘Inertie’, welke verzen daarbij aansluiten. U zoudt nog over dit plan decideeren; maar nu Kroonder mij schrijft, wilde ik eerst gaarne Uw meening vernemen over een en ander. (Volgens Bert Bakker heeft Kroonder geen eigen recht tot herdruk, wegens de clandestiniteit der bundel.) Aanvankelijk was Van Dishoeck ‘zeker geinteresseerd’ in de uitgave, maar uiteindelijk zou er van de plannen niets terecht komen.Ga naar voetnoot3 In 1947 en 1948 heeft Achterberg ook A.A.M. Stols en Bert Bakker benaderd. Stols antwoordde hem op 12 maart 1947 dat hij er niets voor voelde ‘uit het fonds van den Heer van Dishoeck iets over te nemen, omdat met hem daarover steeds moeilijkheden ontstaan. En zelfs indien ik tot het uitgeven zou besluiten zou ik toch in de onmogelijkheid ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 440]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
keeren dit te doen door de papiersituatie.’ Bakker schreef hem een jaar later, op 31 maart 1948: Ik voel voor deze bundel heel veel. Zie je kans om in de week van 12 April een keer naar Den Haag te komen? [...] Misschien kunnen we in de ‘Pendant’ van ‘Cryptogamen’, behalve Afvaart en Morendo, ook opnemen ‘Asyl’ en de herdruk van ‘Jezus schreef in het zand’. Maar al deze dingen kunnen slechts mondeling en heel rustig worden besproken. Voordat Achterberg naar Den Haag ging, heeft hij nog naar Stols' interesse geïnformeerd. Deze antwoordde hem voorlopig geen beslissing te kunnen nemen, omdat Stof nog niet was uitverkocht en er bovendien weinig interesse bij de boekhandel voor de bundel zou bestaan: ‘Doch ik zal gaarne, zoodra dit weer mogelijk is, een nieuwe verzamelbundel uitgeven. Misschien zou het psychologisch het beste zijn als wij deze bundel “Cryptogamen, deel ii” noemden: dat prikkelt dan de koopers van deel i om deel ii ook te bezitten.’Ga naar voetnoot4 In het weekend van 17 en 18 april 1948 hebben Bakker en Achterberg de verzamelbundel in Den Haag besproken.Ga naar voetnoot5 Ook ontmoetten zij toen Stols, met wie zij wellicht over de mogelijkheid van een gezamenlijke uitgave hebben gesproken, want op 8 september 1948 schreef Achterberg, terugblikkend op ‘onze avond in de Posthoorn’, aan hem: ‘Bert wilde de gecombineerde uitgave voorlopig even laten rusten, zoals hij je misschien reeds mededeelde.’ Uit deze periode dateert vermoedelijk het volgende lijstje, dat is overgeleverd in de correspondentie van Stols en dat een inhoudsopgave voor de mogelijke delen bevat:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 441]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ook in 1949 was er nog sprake van een mogelijk samenwerkingsverband, zoals valt af te leiden uit een brief van Stols aan Jan Greshoff, die hem gevraagd had wanneer ‘Cryptogamen ii’ zou verschijnen. Stols antwoordde op 22 maart 1949: ‘Cryptogamen ii: Winter '49 (als Bert Bakker meedoet) of Lente '50.’Ga naar voetnoot7 Over de reden van het voortdurende uitstel en het uiteindelijke afstel is verder geen correspondentie overgeleverd. Nadat eind november 1949 de bundel Sneeuwwitje bij uitgeverij Querido was verschenen, is Achterberg naar Amsterdam gereisd om toekomstige plannen met zijn nieuwe uitgever te bespreken. Een van die plannen was de verzamelbundel, zoals blijkt uit wat Alice von Eugen-van Nahuys op 5 december 1949 aan Achterberg schreef: ‘Ik ben er nog niet in geslaagd alle bundels die U mij bij Uw laatste bezoek hebt genoemd te verzamelen, maar ik ben er druk mee bezig. U hoort nog nader van mij.’Ga naar voetnoot8 Op 12 december 1949 meldde Von Eugen dat ze alleen Stof te pakken had kunnen krijgen en vroeg ze Achterberg ‘de overige even te willen sturen’.Ga naar voetnoot9 Hiermee waren de eerste voorbereidingen voor de uitgave in gang gezet en zag het ernaar uit dat de verzamelbundel uiteindelijk dan toch gerealiseerd zou gaan worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
38.2 Voorbereidingen voor de bundelIn de eerste maanden van 1950 kwam de verzamelbundel niet ter sprake in de correspondentie tussen Achterberg en Querido. Op 24 mei 1950 feliciteerde Alice von Eugen-van Nahuys de dichter met de toekenning van de P.C. Hooft-prijs en schreef zij: In het interview, dat U met iemand van het Handelsblad had, zag ik dat U weer sprak over Uw Cryptogamen ii.Ga naar voetnoot10 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 442]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nog steeds hebben we niet alles bij elkaar kunnen krijgen. Het enige wat wij hebben is: Afvaart Achterbergs antwoord op deze brief is niet bewaard gebleven. Dezelfde dag ontving hij overigens ook een brief van uitgever J.M. Meulenhoff over de uitgave. Uit de brief blijkt dat Achterberg hem (via A.L. Sötemann) geruime tijd geleden had benaderd. De uitgever verontschuldigde zich voor zijn late antwoord, want ‘het zou nu de indruk kunnen wekken dat ik beinvloed ben door de toekenning van de Nederlandse staatsprijs voor Uw werk’. Alhoewel hij de bundel graag wilde uitgeven, zal Achterberg verder niet op zijn aanbod zijn ingegaan. Op 27 juni 1950 heeft Achterberg telefonisch contact opgenomen met Querido. Naar aanleiding hiervan schreef mevrouw Von Eugen hem de volgende dag: Het lijkt mij het beste dat U mij het manuscript van Uw nieuwe bundel aangetekend zendt, evenals hetgeen nog aan ‘Cryptogamen ii’ ontbrak. Hierop stuurde Achterberg de bundels Sintels en Morendo aan Querido.Ga naar voetnoot13 Vervolgens is hij eind augustus of begin september 1950 bij de uitgeverij op bezoek geweest om de uitgave van zijn bundels verder te bespreken. Op 5 september 1950 bevestigde mevrouw Von Eugen de gemaakte afspraken: ‘Cryptogamen ii zal dan vroeg in het volgende najaar, dus in 1951, komen, onvoorziene omstandigheden voorbehouden.’Ga naar voetnoot14 Aan | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 443]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het eind van haar brief schreef zij: ‘U hebt juffrouw van Buul verder een lijstje gegeven van bij de verschillende uitgevers nog aanwezige voorraden van Uw vroegere bundels. We zullen hierover onze gedachten eens laten gaan en zien wat daaraan te doen is.’ Het bij de brief overgeleverde lijstje heeft betrekking op de bundels die in 1954 zouden worden opgenomen in Cryptogamen iii, wat er op wijst dat er ook reeds over toekomstige plannen was gesproken. Een onvoorziene omstandigheid werd gevormd door een conflict met A.A.M. Stols, die bezwaar maakte tegen het gebruik van de titel Cryptogamen.Ga naar voetnoot15 Op 9 maart 1951 schreef Tine van Buul hierover aan Achterberg: Vanmorgen kreeg ik een brief van de heer Stols naar aanleiding van mijn schrijven over ‘Stof’ en ‘Sfinx’. Hij merkt daarin het volgende op: Achterberg ging akkoord met de toevoeging ‘nieuwe bundel’, maar Stols vond de ingreep niet afdoende om misverstanden te voorkomen. Op 12 maart 1951 briefde Van Buul zijn bezwaren wederom door aan Achterberg: ‘Door de titel “Cryptogamen, nieuwe bundel” verdwijnt het bezwaar niet, dat de titel “Cryptogamen” genoemd blijft. Immers, op titelpagina en omslag zal de titel “Cryptogamen” groot worden gezet en “Nieuwe Bundel” klein(er), zodat verwarring blijft bestaan. Het publiek en zelfs de boekhandel, zal “nieuwe bundel” en “nieuwe druk” verwarren. Stols heeft ook Achterberg zelf benaderd, want op 14 maart 1950 schreef Achterberg aan Van Buul: ‘de heer Stols stelt voor de bundel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 444]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
“Nieuwe Cryptogamen” te noemen. Vindt U deze titel ook geschikt?’Ga naar voetnoot17 Kort hierop heeft hij zich bedacht, want op 16 maart 1951 schreef Cathrien Achterberg-van Baak dat haar man - die op dat moment ziek was en niet zelf kon schrijven - ‘met het oog op de afstand tot de verzen’ voorkeur had voor de titel ‘Oude cryptogamen’: ‘Morendo, Inertie en Sintels sluiten aan bij Afvaart, dus lopen tot ongeveer 1936. Radar, Stof en Sphinx zijn verschenen in '46, hoewel ook deze verzen natuurlijk eerder ontstaan zijn. Tussen beide groepen ligt Cryptogamen van Stols.’Ga naar voetnoot18 Met de titel ‘Oude cryptogamen’ is Stols akkoord gegaan. Verdere correspondentie over deze kwestie is niet overgeleverd. Inmiddels waren de voorbereidingen voor de bundel al in volle gang. In januari 1951 was de complete kopij in het bezit van de uitgever en kon worden begonnen met de productie van het boek, zoals in de hierna volgende paragrafen verder zal worden beschreven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
38.3 Kopij voor de bundelOp 24 januari 1951 stuurde Tine van Buul de kopij voor ‘Cryptogamen ii’ aan drukkerij Boosten & Stols te Maastricht: ‘Hierbij ontvangt U de (gedeeltelijk getypte, gedeeltelijk gezette) kopij, bestaande uit de onderdelen Afvaart, Morendo, Inertie, Sintels, Radar, Stof, Sphinx. [...] Alle opdrachten en motto's aan het begin van de samenstellende bundels vervallen.’ Zij verzocht de drukker een proefpagina te maken van het gedicht [420] ‘Tweeheid’ ‘volgens de layout, uit de Bembo c 12/13’ en een omvangberekening en prijsopgave te sturen.Ga naar voetnoot19 Op 30 januari 1951 heeft de uitgever de - niet overgeleverde - proefpagina en calculaties ontvangen, want op die dag schreef Alice von Eugen-van Nahuys aan Achterberg: Wij zijn bezig met de voorbereidingen voor de uitgave van cryptogamen ii. Dit zal een boek worden van meer dan 200 bladzijden. Ik schrijf U dit even, omdat ik weet dat U Uw boeken het liefst ingenaaid uitgegeven hebt en omdat ik vrees dat een boek van 200 of meer bladzijden niet alleen ingenaaid voor het publiek beschikbaar kan worden gesteld, maar dat we ook een gebonden uitgave moeten maken, bv. zoals sneeuwwitje was.Ga naar voetnoot20 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 445]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van de originele kopij voor de bundel is alleen het typoscript van de bundel Inertie overgeleverd. Dit typoscript bestaat uit 23 bladen en is qua samenstelling identiek aan het eerste typoscript van de bundel.Ga naar voetnoot21 Op alle bladen zijn door Susanne Heynemann zetinstructies en paginacijfers aangebracht (89-112, conform de uiteindelijke paginering van de bundel). Van Radar en Sphinx zijn in het Querido-archief alleen doorslagen van de originele kopijtyposcripten bewaard gebleven. Het doorslag van Radar is een afschrift van het voor A.L. Sötemann vervaardigde manuscript van de bundel.Ga naar voetnoot22 Voor het afschrift van Sphinx is wellicht gebruik gemaakt van de eerste druk van de bundel, al is de tekst niet geheel identiek. Gezien het feit dat de doorslagen ter uitgeverij zijn gemaakt, kunnen de kleine verschillen ook bij het overtikken zijn ontstaan. De tekst van de gedichten is in de nieuwe spelling getypt, zij het niet steeds consequent. Deze en andere onzorgvuldigheden zijn deels in het oorspronkelijke typoscript, deels in de eerste proef ongedaan gemaakt. Uit de hiervóór geciteerde brieven blijkt dat de kopij voor Sintels en Morendo eveneens is vervaardigd aan de hand van de door Achterberg gestuurde exemplaren van deze bundels. Mogelijk geldt dit ook voor Afvaart en Stof, maar hiervoor zijn verder geen aanwijzingen.Ga naar voetnoot23 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
38.4 De eerste drukproef van de bundelOp 2 februari 1951 vroeg typografe Susanne Heynemann aan de drukker of zij het manuscript van de bundel ‘nog even’ terug kon krijgen. Op 8 februari 1951 retourneerde zij ‘de complete kopij om te zetten volgens de proefpagina en volgens reeds eerder gegeven aanwijzingen’, met als extra instructie: ‘De bundel moet in de nieuwe spelling gezet worden, zonder buigings-n’. De eerste proef is overgeleverd en bevat de gedichten [40] ‘Strophen i’ tot en met [489] ‘Emmaus’, overeenkomstig de uiteindelijke samenstelling van de bundel.Ga naar voetnoot24 Het voor- en nawerk ontbreekt in de proef, evenals het motto-gedicht van de bundel Afvaart op p. [6]. De tekst van de gedichten is inderdaad in de nieuwe spelling gezet, hoewel niet geheel consequent. De inconsequenties zijn door iemand van de uitgeverij ongedaan gemaakt - de correcties betreffen voornamelijk het schrappen van de naamvals-n, die op een groot aantal plaatsen was blijven staan - | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 446]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vóórdat de proef aan Achterberg werd gestuurd. Toen Achterberg de proef ter correctie ontving, herstelde hij op alle relevante plaatsen de naamvals-n. Dat er sprake was van een misverstand op dit punt, blijkt uit de overgeleverde correspondentie, al is de precieze gang van zaken niet geheel te achterhalen. Op 12 maart 1951 schreef Achterberg aan Tine van Buul: ‘Ik moge U nog herinneren aan het lijstje dat ik U indertijd gaf van de gedichten welke uit “Sintels” kunnen worden opgenomen. Wilt U de oorspronkelijke spelling handhaven?’Ga naar voetnoot25 De eerste opmerking lijkt er op te wijzen dat Achterberg op het moment van schrijven nog geen drukproef onder ogen heeft gehad. Ook zijn volgende brief, van 14 maart 1951, wijst in die richting: ‘de heer Stols stelt voor de bundel “Nieuwe Cryptogamen” te noemen. Vindt U deze titel ook geschikt? Dan ontvang ik gaarne t.z.t. de drukproeven.’Ga naar voetnoot26 Naar aanleiding van deze brief schreef Tine van Buul hem: Uw briefje van 12 Maart en mijn brief met het antwoord van de heer Stols over de titel van de nieuwe bundel hebben elkaar blijkbaar gekruist. [...] Met gelijke post zond zij ‘op Uw verzoek de proef, die U nog een keer zult doornemen. Stuurt U ons de proef zo gauw mogelijk terug?’Ga naar voetnoot28 Uit deze formulering kan worden afgeleid dat Achterberg de proef reeds eerder heeft gezien en dat hij naar aanleiding van het misverstand over de spelling in staat is gesteld een tweede correctie uit te voeren. Op 16 maart 1951 stuurde Cathrien Achterberg-van Baak de proeven namens haar man terug: ‘Hij zou graag deze drukproeven terug ontvangen. Kan dat? [...] Wilt u vooral “Cryptogamen” van Stols in de colophon situeren? [...] Het inleidend vers van “Afvaart” is overgeslagen. Kunt u dit alsnog aanbrengen?’Ga naar voetnoot29 Afgezien van de spellingcorrecties (het herstellen van de naamvals-n) en de correctie van zetfouten heeft Achterberg in de eerste proef in | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 447]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vier gedichten inhoudelijke veranderingen aangebracht: [50] ‘Wedergeboorte’, [63] ‘Licht’, [109] ‘Heelal’ en [110] ‘Moordballade’.Ga naar voetnoot30 Nadat de definitief gecorrigeerde proef aan Querido was teruggestuurd, konden de voorbereidingen voor de bundel worden voortgezet. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
38.5 De tweede drukproef, verdere voorbereidingenOp 20 maart 1951 gaf Tine van Buul aan drukkerij Boosten & Stols de titelwijziging van de bundel (Oude cryptogamen i.p.v. Cryptogamen ii) door en schreef zij: ‘Voor deze bundel [...] krijgt U van mevrouw Heynemann rechtstreeks 16 pags om 12 reisvellen van te drukken. Stuurt U die met spoed naar Brandt?’Ga naar voetnoot31 Op 28 maart stuurde Susanne Heynemann het ‘reisvel voor afdrukken’. Twee dagen later waren de exemplaren van het reisvel gereed.Ga naar voetnoot32 Pas op 17 mei 1951 stuurde Querido de eerste proef voor revisie aan de drukker, met de aanwijzing dat voor het voorwerk en de inhoudsopgave gebruik kon worden gemaakt van het reisvel. Vervolgens is de revisieproef vervaardigd. Op 23 mei zond Querido deze proef ter correctie aan Achterberg.Ga naar voetnoot33 De door Achterberg gecorrigeerde proef is niet overgeleverd. Wel bleef een tweede, niet opengesneden en ongecorrigeerd exemplaar bewaard. De samenstelling en paginering ervan is identiek aan de eerste druk van Oude cryptogamen, alleen ontbreken de copyright-aanduiding op p. [4] en de colofon.Ga naar voetnoot34 Op 7 juli 1951 stuurde Tine van Buul de gecorrigeerde revisieproef aan Boosten & Stols: Hierbij voor afdrukken Achterberg oude cryptogamen in een oplage van 1026 exemplaren op houtvrij romandruk 95 grs. 85 × 106 en 15 exx op Oud-Hollands papier, dat U een dezer dagen toegezonden wordt. Toen de drukker twee dagen later het papier voor de luxe-exemparen ontving, schreef hij aan de uitgever dat het formaat hiervan (50 × 65 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 448]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
i.p.v. 85 × 106) hem noodzaakte ‘het boek te drukken aan vormen van 8 pags i.p.v. 32 pags’. Een goedkopere oplossing zou volgens hem zijn ‘die 15 exemplaren Oud-Hollands apart in te slaan en te drukken op een kleine machine’, wat neer zou komen op een bedrag van f 201,50 aan extra drukkosten. Naar aanleiding hiervan heeft Querido naar mogelijkheden gezocht om aan ander papier te komen. Op 18 juli 1951 vroeg Tine van Buul een prijsopgave voor twee andere formaten aan bij Boosten & Stols. De door de drukker berekende prijzen (respectievelijk f 185, - en f 260,75) vond Alice von Eugen-van Nahuys echter ‘zo exorbitant hoog, dat we van luxe exemplaren moeten afzien’. Zij verzocht de drukker ‘ons omgaand het laatste vel met de colophon te zenden, opdat de colophon kan worden veranderd’ (23 juli 1951).Ga naar voetnoot35 Op dezelfde dag stelde zij ook Achterberg hiervan in kennis: U zult wel gedacht hebben: Waar blijft het contract. Wij konden dat contract tot nog toe niet maken, omdat daarin immers precies zou worden opgenomen hoeveel exemplaren we drukken en we hebben enige weken met een enorme moeilijkheid gezeten ten aanzien van de luxe exemplaren. De prijs van het luxe papier is nl. zo exorbitant hoog en het drukken van de luxe exemplaren zo bespottelijk duur na het in werking treden van de nieuwe tarieven, dat wij besloten hebben er van af te zien. Op 27 juli 1951 stuurde zij Achterberg twee exemplaren van het contract, waarbij ze vroeg of hij het nog steeds nodig vond om de contracten te laten registreren, zoals indertijd bij de onderhandelingen over Mascotte was besproken.Ga naar voetnoot36 Op 1 augustus 1951 stuurde Achterberg de contracten terug: ‘Laat U dan het registreren maar achterwege.’Ga naar voetnoot37 Op 31 juli 1951 stuurde Boosten & Stols de bundel in losse vellen aan binderij J. Brandt & Zn. te Amsterdam. Bij het verzenden zijn verschillende vellen beschadigd geraakt, zoals Brandt een dag later aan de drukker meldde. Uit zijn brief blijkt dat van zes vellen de gehele oplage (1050 exemplaren) en van vier vellen gemiddeld ongeveer 250 exemplaren beschadigingen vertoonden. Deze moesten dus, althans gedeeltelijk, opnieuw worden gedrukt.Ga naar voetnoot38 Op 3 augustus 1951 bracht mevrouw Von Eugen Achterberg hiervan op de hoogte: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 449]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wij hebben tegenslag ondervonden doordat de drukker weliswaar de bundel prachtig afgedrukt heeft, maar de vellen slordig verzond, zodat de hele oplaag beschadigd is. Wij zoeken nu naar een oplossing om de verschijning niet te hoeven uitstellen, hoewel ik die nog niet zie. Hoe de kwestie uiteindelijk is opgelost, is niet bekend. Toen Von Eugen op 27 augustus 1951 de auteursexemplaren van de bundel aan Achterberg stuurde, schreef zij slechts dat ‘drukker en binder toch zodanig samengewerkt [hebben], dat de uitgave toch nog op tijd gereed gekomen is en deze week kan verschijnen. [...] Helaas is de verkoop, althans bij de aanbieding bij de boekhandel, niet meegevallen; er zijn 205 exemplaren verkocht.’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
38.6 De eerste druk van Oude cryptogamenIn het Nieuwsblad voor de boekhandel van 13 september 1951 staat de bundel als volgt vermeld: ‘Achterberg, Gerrit[:] Oude cryptogamen. Afvaart, Morendo, Inertie, Sintels, Radar, Stof, Sphinx. Amsterdam, Em. Querido. 205 × 13. 209 blz. fl. 9.75; geb. fl. 11.50’.Ga naar voetnoot40 In de hiernavolgende beschrijving wordt de inhoud van de ongewijzigde bundels - dus met uitzondering van Sintels - niet volledig weergegeven. Men raadplege hiervoor de beschrijvingen in de hoofdstukken over de desbetreffende bundels. De samenstelling is als volgt:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 450]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het stofomslag is van wit papier met groene (titel) en zwarte (auteursnaam) belettering.Ga naar voetnoot42 De band is van grijs linnen met zwarte opdruk. De | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 451]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
typografie was in handen van Susanne Heynemann. In 1952 werd de bundel bekroond als een van de best verzorgde vijftig boeken van het jaar 1951.Ga naar voetnoot43 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
38.7 De ontvangst van de bundel38.7.1 Verkoop en honorariumHet honorarium voor Oude cryptogamen was bepaald op 15% per verkocht exemplaar.Ga naar voetnoot44 Op 22 mei 1951 had Achterberg hiervan f 250, - als voorschot ontvangen. Bij de eerste afrekening over 1951 werd f 59,04 aan ‘extra correctiekosten’ in mindering gebracht. Deze kosten zullen zijn veroorzaakt door de correctie van de spellingvarianten in de eerste drukproef van de bundel.Ga naar voetnoot45 Voorzover bekend heeft Achterberg niet tegen de aftrek van dit bedrag geprotesteerd. Blijkens de afrekeningen is de verkoop van de bundel als volgt verlopen: 1951: 296; 1952: 122; 1953: 104; 1954: 72; 1955: 53: 1956: 56; 1957: 51: 1958: 32; 1959: 36; 1960: 61; 1961: 67; 1962: 5. In totaal zijn er dus 955 van de 974 arabisch genummerde exemplaren verkocht. Van de 19 ontbrekende exemplaren ontving Achterberg er tien, tezamen met exemplaar a van de zesentwintig voor de pers bestemde exemplaren a-z. Vanaf 1959 was Achterberg bezig met de voorbereidingen voor een gezamenlijke herdruk van de verschillende Cryptogamen-bundels. Deze herdruk verscheen in 1963 postuum onder de titel Verzamelde gedichten (zie verder § 51). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
38.7.2 Recensies
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 452]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|