Gedichten. Deel 2. Commentaar
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 311]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
23 Stof23.1 Voorbereidingen voor de bundel (1)Zoals uit het voorgaande hoofdstuk bleek (zie hiervóór, § 22.2), was ‘Stof’ in eerste instantie een van de drie afdelingen van Existentie, de bundel die Achterberg nog steeds - vanaf eind 1943 - in bewerking had. Op 3 september 1945 kwam A.A.M. Stols met het aanbod een gedeelte van Existentie te publiceren in de Helikon-reeks. Nadat Jan Vermeulen Achterberg per brief verschillende mogelijkheden voor selectie had voorgesteld, stuurde Achterberg op 17 oktober 1945 de kopij van de bundel Stof aan Stols: Hierbij zend ik U aangeteekend de bundel ‘Stof’ voor Uw serie ‘De Helikon’.Ga naar voetnoot1 Uit deze brief blijkt verder dat de bundel - die oorspronkelijk twintig gedichten bevatte - was uitgebreid met elf gedichten. Op 27 oktober 1945 stuurde Achterberg nog twee gedichten aan Jan Vermeulen: ‘De verzen “IJzer” en “Potlood” zag ik nog gaarne in deze volgorde achtergevoegd bij “Stof”, de bundel, die ik vorige week inzond.’Ga naar voetnoot2 Toen Vermeulen op 1 november 1945 de ontvangst van de gedichten bevestigde, schreef hij dat de bundel als derde aflevering (maart 1946) in de Helikon-reeks zou verschijnen: ‘Verder hebben we in Helikon bundels van Pierre Kemp, Gerard van Klinkenberg, E. den Tex e.a. Ik geloof dat “Stof” een van de beste nummers van de reeks zal worden.’Ga naar voetnoot3 Op 19 november 1945 stuurde Stols de kopij van Stof naar de drukker, de firma Boosten & Stols te Maastricht.Ga naar voetnoot4 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
23.2 Typoscript, kopij voor de bundelHet typoscript van Stof bestaat uit 35 bladen (typoscripten en doorslagen) van verschillende papiersoort.Ga naar voetnoot5 Blijkens de door Jan Vermeulen in pot- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 312]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lood aangebrachte zetinstructies heeft het typoscript gediend als kopij voor de bundel. Uit de verschillen tussen de bladen zijn geen conclusies te trekken over de wijzigingen in de samenstelling van de bundel. Alleen de toevoeging van [623] ‘IJzer’ en [629] ‘Potlood’ is zichtbaar, doordat Vermeulen de titels van deze gedichten in potlood aan de getypte inhoudsopgave van de bundel heeft toegevoegd.Ga naar voetnoot6 Opvallend is dat hij de door Achterberg gevraagde volgorde (zie § 23.1) daarbij niet heeft aangehouden. De samenstelling van het typoscript is als volgt:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 313]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
23.3 Voorbereidingen voor de bundel (2)Op 1 december 1945 vroeg Achterberg aan Jan Vermeulen: ‘Wil je bijgaande citaten in “Stof” en “Existentie” leggen?’ Het citaat dat Achterberg als motto in Stof wilde plaatsen, was eerder opgenomen in het typoscript voor de geplande bundel Quantiteit.Ga naar voetnoot7 Op 17 januari 1946 schreef A. Bornkamp, een medewerker van Stols, aan Achterberg: ‘De bundel Existentie plus Stof is naar den drukker gegaan.’ Hierdoor in verwarring gebracht, vroeg Achterberg op 18 januari 1946: ‘Zijn Existentie en Stof nu weer samengevoegd? [...] Ik teekende toch een contract voor “Stof” afzonderlijk?’ Aan Jan Vermeulen schreef hij een dag later over de vermeende samenvoeging: ‘Als dat beter is... ik kan het niet beoordeelen; maar finantieel scheelt me dit veel, denk ik [...]. En in het prospectus staat Stof nu eenmaal aangekondigd.’ In het prospectus voor de Helikon-reeks staat over Stof vermeld: Voor het derde deel in de reeks is G. Achterberg vertegenwoordigd met een nieuwen bundel ‘stof’. Ook zij die hoegenaamd geen verwantschap met dezen dichter voelen, kunnen toch niet ontkomen aan de dwingende kracht van zijn poëzie, die zonder twijfel tot de belangrijkste verschijnselen in de Nederlandsche literatuur behoort. De hieropvolgende correspondentie tussen Stols en Boosten & Stols over de productie van de bundel heeft alleen betrekking op de uitvoering van het omslag, waarvoor het ontwerp van Piet Worm werd gebruikt, conform Achterbergs wens gedrukt in zwart-wit.Ga naar voetnoot8 Op 5 februari 1946 stuurde Jan Vermeulen de drukproef van de bundel aan Achterberg: Hierbij alvast de proeven van Stof. In elk geval verschijnt Sphinx eerder dan Stof, zooals je gevraagd had. Het citaat heb ik in onze proef al aangebracht. Nu is echter het vervelende, dat het met de omvang nogal ongelukkig uitkomt, er staat eigenlijk één gedicht te veel in, omdat na de inhoud nog een colophon en een vermelding van de andere deeltjes moet komen. Nu zou ik je willen voorstellen om Papier er uit te laten. Dit lijkt mij een ouder gedicht, dat je uitsluitend omdat het ook een ‘Stof’ vertegenwoordigt heb[t] opgenomen. Ik vind het echter een beetje uit de toon vallen. Schrijf mij eens of je hiermee accoord gaat. Het zou voor ons beter uitkomen. Stuur je de proeven spoedig terug? Ook al verschijnt de bundel nog niet direct, de binders hebben tegenwoordig lang werk. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 314]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Twee dagen later verklaarde Achterberg zich akkoord met het weglaten van [604] ‘Papier’: ‘“Papier” laten we er dus uit. Maar het citaat van Pfeffer komt er in ieder geval in? Gaarne.’ Niet veel later zal Achterberg de, niet overgeleverde, drukproef hebben teruggestuurd, want op 16 februari 1946 stuurde Jan Vermeulen deze proef aan Boosten & Stols, met het verzoek de bundel met ‘zooveel mogelijk spoed’ af te werken en aan de binder te zenden.Ga naar voetnoot9 Over de verdere productie zijn geen gegevens bekend. Pas op 3 april 1946 was de bundel gereed en stuurde Jan Vermeulen de auteursexemplaren aan Achterberg: Het doet mij genoegen je hierbij de 10 auteurs-exemplaren van ‘stof’ toe te zenden, dat wij vanmorgen van den binder kregen. Het spijt mij werkelijk, dat ‘sphinx’ niet vóór ‘stof’ gereedgekomen is. ‘sphinx’ wordt nl. bij een anderen binder gebonden, die veel trager werkt dan de binder van helikon.Ga naar voetnoot10 [...] Op 6 april 1946 antwoordde Achterberg: ‘ik ben heel blij met de boekjes! Gelukkig, dat je het net nog hebt gered met de kleur. [...] Zou “Stof” loopen? Of ben je er een beetje bang voor?’ Op 8 mei 1946 bedankte hij ook A.A.M. Stols: ‘veel dank voor Uw exemplaren “Stof”. Ik ben blij dat ze weer zwart-wit werden.’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
23.4 De eerste druk van StofIn het Nieuwsblad voor den Boekhandel van 20 juni 1946 werd de bundel in de rubriek ‘Nieuwe uitgaven in Nederland’ vermeld: ‘Achterberg, Gerrit: Stof. Gedichten. 's-Gravenhage, A.A.M. Stols. 20 × 125. 39 blz. [Helikon. Tijdschrift voor poëzie. Jrg. 12, Maart 1946; no. 23] Per jaar (12 nrs.) fl. 15.00 Per deel fl. 1.90’. De samenstelling van de bundel is als volgt:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 315]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 316]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het binnenwerk van de bundel is gezet uit de Lutetia van Jan van Krimpen. De band is wat betreft uitvoering en kleur identiek aan de band van Dead end.Ga naar voetnoot13 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
23.5 De ontvangst van de bundel23.5.1 Verkoop en honorariumHet honorarium voor Stof was gesteld op 15% per exemplaar, waarbij de bandprijs van de prijs van de bundel werd afgetrokken. Blijkbaar was Achterberg hier van tevoren niet van uitgegaan, want op 14 juli 1947 schreef hij aan Stols: ‘Het is niet te hopen, dat U voor b.v. “Stof” en “Existentie” ook nog een bandprijs berekent, want dan blijven zulke uitgaven, wat hun opbrengst betreft, toch wel ver beneden hun mogelijkheden.’Ga naar voetnoot14 Blijkens de afrekeningen - waarbij onderscheid werd gemaakt tussen de abonnementsprijs en de prijs per los exemplaar - is de verkoop van de bundel als volgt verlopen: 1946: 932 (597 per abonnement, 335 uit de losse verkoop); 1947: 69 (29 per abonnement, 40 uit de losse verkoop); 1948: 8 (losse verkoop). In totaal zijn er 1009 exemplaren verkocht. De officieel aangegeven oplage van de bundel (1000 exemplaren) is hiermee dus overschreden, nog afgezien van de exemplaren die ter promotie en recensie zullen zijn verspreid. In 1948 heeft Achterberg met Stols gesproken over een gecombineerde herdruk van Sphinx en Stof (en eventueel Radar), maar Stols wilde hierover nog geen beslissing nemen, onder andere omdat - zoals hij op 9 april 1948 schreef - ‘Stof nog niet uitverkocht is’. Pas in 1951 zouden de bundels worden herdrukt in de door Querido uitgegeven verzamelbundel Oude cryptogamen (zie verder § 38). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
23.5.2 Recensies
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 317]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|