Gedichten. Deel 2. Commentaar
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 267]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
19 Limiet19.1 Voorbereidingen voor de bundel (1)Nadat Achterberg in het begin van september 1943 tevergeefs had geprobeerd A.A.M. Stols voor de uitgave van Eurydice/Limiet te interesseren (zie § 15.2), reisde hij op 25 september 1943 naar Bussum om een bezoek te brengen aan uitgeverij Van Dishoeck. Daar had hij een gesprek met medewerker F.L. Stenfert Kroese, die onder meer de uitgave van Limiet toezegde.Ga naar voetnoot1 Hieruit kan worden afgeleid dat Eurydice/Limiet op dat moment dus wederom gesplitst was. Vervolgens heeft Achterberg de samenstelling van Limiet nogmaals ter hand genomen, zoals blijkt uit de vragen die hij op 11 december 1943 aan Jan Vermeulen stelde: En 't woord Miasme, (is eigenlijk Miasma) beteekent ziektekiem? Of nog meer? Pas op 21 februari 1944 kwam Achterberg bij A.M.E. van Dishoeck op het onderhoud met Stenfert Kroese terug: Mijn situatie is op 't oogenblik zoo, dat m'n advocaat wil trachten mij, middels een nieuwe psychiater, meerdere vrijheid te verschaffen. Daar een en ander uit de aard der zaak met finantieele offers gepaard gaat, zou er mij zeer veel aan gelegen zijn te weten of ik bij herdruk en uitgave het honorarium spoedig tegemoet mag zien. Van Dishoeck antwoordde op 3 maart 1944 dat hij Limiet pas na de oorlog zou kunnen uitgeven, maar was wel bereid alvast een voorschot op het honorarium te betalen. Per brief van 7 maart verklaarde Achterberg zich akkoord met deze regeling en stuurde hij de kopij voor Limiet aan Van Dishoeck.Ga naar voetnoot3 Deze bevestigde op 15 maart de goede ontvangst van de bundel en schreef dat hij zich in verband met de clandestiene herdruk van Afvaart in verbinding had gesteld met de drukker. De uitgever ging in deze brief niet in op het beloofde voorschot, en dus vroeg Achterberg hem hier op 22 maart nogmaals om. Op 25 maart antwoordde Van Dishoeck: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 268]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het spijt me zeer U te moeten teleurstellen. De drukker weigert pertinent zonder vergunning ‘afvaart’ te herdrukken.Ga naar voetnoot4 Behalve dat, duurt het zeker ½ tot ¾ jaar, voordat de heren van plan zijn iets in proef te brengen of af te drukken. Mocht ik U met een voorschot van bv. f. 100. - kunnen helpen op een herdruk of een nieuw uit te geven boek, dan stuur ik U dit gaarne. ‘limiet’ wordt maar een klein bundeltje, dat dan maximum f 1.60 ing. zou mogen kosten. 12½% hiervan wordt f 0.20, wat dus overeenkomt met een verkoop van 500 exemplaren, wat ‘afvaart’ tot nog toe niet gehaald heeft. Na de oorlog vrees ik het ergste voor de verkoop in het algemeen en voor poëzie in het bijzonder. Achterberg begreep dat de consequentie was dat ook Limiet ‘zal moeten liggen tot later’, maar voor de zekerheid vroeg hij: ‘Durft U het thans, cl.[andestien], niet aan?’ Ook besprak hij toch meteen maar enkele praktische zaken met de uitgever: Raamt U de prijs ing. (f 1.60) niet wat laag? ‘Thebe’ en ‘Dead End’, beide ook 2 vel, kosten f 1.90 ing. Dit zij echter geheel aan Uw inzicht en ervaring overgelaten. Zooals ik U mededeelde (wat wel tusschen U en mij mag blijven): Stols verlengde de 1e dr. van ‘Osmose’ (300 ex.) met 1000 ex., die thans ook weer uitverkocht zijn. Zou, in vergelijking hiermee, een oplaag van 1000 ex. voor ‘Limiet’ te veel zijn? [...] Wilt U voor ‘Limiet’ misschien nog een contract maken? (Wat mij betreft behoeft dit geenszins). Dan zie ik het gaarne tegemoet.Ga naar voetnoot5 Van Dishoeck antwoordde op 30 maart 1944: Een postwissel van f 100. - zend ik U heden. Dit voorschot is dus een verrekening uit te keren honoraria, dus in mindering op ‘limiet’, eventueel gecombineerd met ‘afvaart’. Natuurlijk durf ik een clandestiene druk best aan, maar de drukker durft dit niet. Wat Stols gedaan heeft is niet zonder gevaar, daar geheel Nederland nu weet, dat hij alles herdrukt heeft en het niet te voorkomen is dat dit ook aan het Departement ter oordeel komt. Er is reeds een inspecteur benoemt, [sic] die bij verschillende uitgevers deze ondeugendheden moet controleren. Daarmee was de uitgave van Limiet voor onbepaalde tijd uitgesteld. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
19.2 Voorbereidingen voor de bundel (2)Op 6 juni 1945 zocht Achterberg voor het eerst weer contact met Van Dishoeck: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 269]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nu de oorlog voorbij is en het briefverkeer weer opengesteld, informeer ik gaarne naar Uw welstand, om U tevens te vragen wanneer U ‘Limiet’ denkt uit te geven, zulks in verband met eventueele andere publicaties, later ontstaan, waardoor ‘Limiet’ misschien in het gedrang zou kunnen komen, wat mij zeer zou spijten. Van Dishoeck antwoordde op 13 juni 1945: ‘Wanneer “Limiet” zal kunnen verschijnen kan ik onmogelijk zeggen. Al mijn papier is gestolen en het ziet er niet naar uit, dat er voorlopig papier voor belleterie vrij gegeven zal worden; schoolboeken zullen wel voorgaan.’Ga naar voetnoot6 Pas op 10 oktober 1945 kon de uitgever melden: ‘Limiet’ zal wel spoedig gezet kunnen worden. Het is mijn bedoeling dit als bijzonder mooi bibliophiel bundeltje uit te geven. Mijn zoon houdt zich daar speciaal mee bezig samen met van Krimpen.Ga naar voetnoot7 De bundel zou in de maanden hierna niet meer ter sprake komen.Ga naar voetnoot8 Volgens de colofon van Limiet werd de bundel in november 1945 gezet, maar het is heel goed mogelijk dat met de productie pas in het begin van 1946 is begonnen. Aanvankelijk was het de bedoeling dat er vijfhonderd exemplaren van de bundel werden gedrukt,Ga naar voetnoot9 maar op 6 februari 1946 berichtte Van Dishoeck Achterberg: ‘De oplaag van de bundel “Limiet” hebben wij kunnen verhogen tot 850 ex., alle op geschept papier.Ga naar voetnoot10 Deze moet echter nog gebonden worden, en verschijnt eind Februari.’ Deze verwachting bleek later te optimistisch, zoals Van Dishoeck op 23 februari 1946 aan Achterberg schreef: Hierbij zend ik U een proefexemplaar van ‘Limiet’. Het lijkt mij dat wij beiden hiermee wel tevreden kunnen zijn. Gaarne ontvang ik Uw fiat voor de kleur van het linnen enz. Dit exemplaar wil ik wel graag weer van U terug ontvangen. Het goud is nog niet best maar ik hoop dat de definitieve afwerking nog iets beter zal zijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 270]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te kunnen overgaan. Het is hopeloos zo lang het duurt voor zelfs zo'n klein boekje klaar komt. U ziet dit ook aan het jaartal, n.l. 1945, dat er in gedrukt is. Ik vrees dat bijwerken met de pen van een 1 er achter niet fraai aan zal doen en wilde dit maar achterwege laten. Achterberg reageerde enthousiast op de ontvangst van het exemplaar: ‘met vreugde ontving ik het proefexemplaar “Limiet”. Ik vind het er prachtig uitzien, vooral ook de titelpagina doet erg prettig aan. Zoals U zegt, het goud kon misschien wat dieper van tint zijn.’Ga naar voetnoot11 Dit proefexemplaar is - evenals de drukproef - niet overgeleverd. Op 10 april 1946 kon Van Dishoeck melden: ‘Van de binder ontvingen wij zojuist bericht dat “Limiet” binnen enkele dagen gereed zal zijn. U ontvangt dan van beide papiersoortenGa naar voetnoot12 vijf ex. Meerdere ex. voor geschenk bestemd kunt U van ons betrekken met 40% op de ing. en 20% op de bandprijs.’ De bundel zal in de tweede helft van april zijn verschenen, of misschien zelfs begin mei, gezien het feit dat Ed. Hoornik Achterberg pas op 11 mei 1946 voor de toezending van de bundel bedankte. Op 17 mei 1946 schreef Jan Thomassen - aan wie de bundel was opgedragen - aan Achterberg: Hoe ik je genoeg moet danken voor dit wonder ‘Limiet’, weet ik niet. Dat je mij de eer hebt bewezen dit unieke juweel aan me op te dragen treft me te dieper, nu ik het in voltooiden vorm van je mocht ontvangen en keer op keer diep werd geschokt door de onvergelijkelijke originaliteit en schoonheid, waarmee je altijd weer dingen weet uit te zeggen, die voor ieder ander onzegbaar zijn. De opdracht aan Thomassen staat mogelijk in verband met diens pogingen een baan voor Achterberg te vinden, alhoewel die pogingen tevergeefs bleken, zoals hij ook in deze brief schreef: ‘Dat ik je moest teleurstellen aangaande hulp bij het zoeken naar een betrekking heeft mij veel pijn gedaan.’Ga naar voetnoot13 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
19.3 De eerste druk van LimietIn het Nieuwsblad voor de boekhandel van 16 mei 1946 werd de bundel in de rubriek ‘Nieuwe uitgaven in Nederland’ vermeld: ‘Achterberg, Gerrit: Limiet. Gedichten. Bussum, C.A.J. van Dishoeck. 20 × 13. 36 blz. Geb. fl. 4.90’. Ten opzichte van de eerdere samenstelling (zie § 15.3) is | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 271]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
niet alleen de volgorde van de gedichten gewijzigd,Ga naar voetnoot14 ook is [484] ‘Roestbruin wordt deze herfst’ uit Limiet verwijderd en is [540] ‘Rondeau’ aan de bundel toegevoegd. De samenstelling is als volgt:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 272]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De band is uitgevoerd in groen linnen met gouden belettering.Ga naar voetnoot16 Afgezien van de verschillen in papiersoort is de uitvoering van de exemplaren identiek. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
19.4 De ontvangst van de bundel19.4.1 Verkoop en honorariumIn het prospectus ‘Poëzie 1946’ van uitgeverij C.A.J. van Dishoeck is de volgende passage over Achterberg opgenomen: Een der interessantste figuren in de moderne poëzie is wel Gerrit Achterberg, wiens verzen men flarden van oneindige verteedering zou kunnen noemen. Het is ons dus een genoegen twee nieuwe bundels van hem te kunnen aankondigen, Limiet en Energie, die wederom prachtige stalen van zijn zeer persoonlijke lyriek in een uiterst geserreerden vorm bevatten. Bij de bibliografische gegevens wordt Limiet als volgt vermeld: ‘Gerrit Achterberg [/] limiet [/] (beperkte oplage op geschept papier) [/] Gebonden f 4.90 [/] 2e druk ter perse. [/] Gebonden f 4.25’. Naar aanleiding hiervan schreef Achterberg op 30 juni 1946 aan Van Dishoeck: ‘Ik las in Uw brochure, dat van Limiet reeds een 2e dr. ter perse ging: een verheugend feit!’ Blijkens een aantekening op deze brief was er echter nog geen sprake van een herdruk van de bundel.Ga naar voetnoot17 Ook toen Achterberg op 2 augustus 1946 wederom schreef dat hij gelezen had dat ‘Limiet 2e dr. ter perse is’, reageerde Van Dishoeck terughoudend: ‘De 2e dr. van Limiet hangt af van de belangstelling, die hiervoor op de najaarsreis zal blijken te bestaan. Tussentijds hebben wij ook nog wel enkele bestellingen gekregen. Door gebrek aan personeel ben ik erg achter met de verkoopslijsten. Ik hoop echter volgende maand in de gelegenheid te zijn U een afrekening van de 1e druk te zenden.’ (5 augustus 1946) Pas op 7 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 273]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
maart 1947 stuurde Van Dishoeck de beloofde afrekening. Volgens deze afrekening waren er van Limiet 793 exemplaren verkocht, waarvoor een honorarium van f 322, - werd berekend.Ga naar voetnoot18 Uit de latere correspondentie - zie § 19.4.2 - blijkt dat er in 1947 slechts 24 exemplaren werden verkocht en in 1948 nog maar 10 exemplaren. Eind 1948 zijn er dus in totaal 827 van de 850 exemplaren van Limiet verkocht. De resterende 23 exemplaren zijn waarschijnlijk gebruikt voor promotie en recensie. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
19.4.2 Conflict met Van DishoeckOver de wijze waarop het honorarium werd berekend, is in 1947 onenigheid ontstaan tussen Achterberg en Van Dishoeck. Het honorarium was - evenals bij Energie - gesteld op 12,5% van de ingenaaide prijs minus omzetbelasting. In eerste instantie had Achterberg dit bedrag geaccepteerd,Ga naar voetnoot19 maar op 4 april 1947 kwam hij er bij de uitgever op terug: 12½% is wel heel weinig, dit krijg ik van geen enkele uitgever. Ik verzoek U het op 15% te brengen. Ook omzetbelasting wordt nergens in rekening gebracht. Hierover sprak ik met Stols. Ten derde is f 1.25 voor een bandje als het mijne toch een formidable bedrag - hierover is ook geen contract of brief, nietwaar? Van Dishoeck antwoordde op 10 april 1947: In mijn schrijven van 3 Maart 1944 heb ik op mij genomen Uw nieuwe poëzie uit te geven op basis van 12½%[.] In Uw brief van 7 Maart 1944 schrijft U: Inmiddels had Achterberg ook advies ingewonnen bij Guus Sötemann, die deze praktijk heel wat minder vanzelfsprekend vond dan Van Dishoeck. Op 7 mei 1947 schreef hij aan Achterberg: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 274]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Over de kwestie-Van Dishoeck heb ik in het Bestuur van de VvL en met KeulsGa naar voetnoot21 gesproken. Juridisch is er niets aan te doen. Ik was er al bang voor nu je geen contract hebt. [...] Het Bestuur heeft besloten ter waarschuwing van de in dit opzicht altijd weer te goed van vertrouwen zijnde literatoren in het Federatieblad een rubriek ‘Moeilijkheden met uitgevers’ te openen, waar dergelijke gevallen gesignaleerd zullen worden. De uitgevers zullen dit niet bepaald leuk vinden, en zullen zo wel gedwongen worden hun oplichterspractijken althans wat te matigen. Het Bestuur heeft aangenomen dat jij er geen bezwaar tegen zult hebben dat de Heer v. Dishoeck een veeg uit de pan krijgt en wil dus dit geval in het volgende mededelingenblad signaleren. [...] Deze pogingen om langs slinkse wegen de royalty toch weer op vooroorlogs peil te brengen moeten de kop ingedrukt worden. In de eerste aflevering van de rubriek ‘Moeilijkheden met uitgevers’ in FederatieGa naar voetnoot22 werd de handelwijze van Van Dishoeck inzake Limiet en Energie inderdaad aangehaald als ‘een sprekend voorbeeld van knoeien met bandprijzen’: ‘In beide gevallen is dus afgetrokken voor bandprijs plus omzetbelasting (die door vrijwel geen enkelen uitgever in aanmerking wordt genomen bij de afrekening) een bedrag van f 1.65, ofwel gemiddeld ongeveer 35% van de verkoops-prijs! Dit bedrag staat in geen verhouding tot de werkelijke prijs van de band. Hierin schuilt dan ook een door niets gerechtvaardigde extra-winst voor den uitgever.’ Eind 1947 heeft H.W.J.M. Keuls Achterberg geholpen met het verdedigen van zijn belangen met betrekking tot de eventuele herdrukken van Afvaart, Limiet en Energie. In een brief aan Van Dishoeck van 28 oktober 1947 stelde hij dat er van de laatste twee bundels ‘geen formeele schriftelijke contracten’ gemaakt waren en dat Achterberg derhalve ‘volkomen bevoegd’ was ‘bij event. herdrukken nieuwe voorwaarden te stellen en desgewenscht zich tot een andere uitgever te wenden’. Van Dishoeck antwoordde op 30 oktober 1947 dat het contract van Afvaart als basis was genomen bij de uitgave van Limiet en Energie, waarmee Achterberg in 1944 akkoord was gegaan. Van Dishoeck was geenszins bereid afstand te doen van de rechten, ook al had hij geen plannen meer met Limiet en Energie: ‘Daar naar beide bundels in het geheel geen vraag is en ook bij aanbieding bijna niets verkocht wordt kan er van een herdruk dus geen sprake zijn.’Ga naar voetnoot23 De beslissing over een herdruk van Afvaart | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 275]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
stelde hij uit tot november, al geloofde hij niet dat er ‘veel kans’ op was. Hieruit concludeerde Keuls dat Van Dishoeck ‘daarom volstrekt geen bezwaar zult hebben als cliënt zich tot een anderen uitgever wendt’, die dan ook ‘de bij U nog aanwezige voorraad’ zou kunnen overnemen.Ga naar voetnoot24 Van Dishoeck hield voet bij stuk: Voor het voorstel de voorraad van deze bundels aan een andere uitgever over te doen, voel ik niets. Wanneer U de uitgaven ziet, zal U moeten toegeven, dat geen enkele uitgever deze fraaier en verzorgder had kunnen doen verschijnen. Ik zal ze dus in mijn fonds houden en de Heer Achterberg te zijner tijd berichten als ze uitverkocht zijn. Hiermee zijn Keuls en Achterberg akkoord gegaan, zoals blijkt uit de latere correspondentie. Van Dishoeck stond de auteursrechten van Afvaart af en hield bij de eerstvolgende afrekening van Limiet en Energie het oorspronkelijke honorarium aan: ‘Hierbij doe ik U de afrekening over 1947 toekomen van “Limiet” en “Energie”. Er werden respectievelijk verkocht 24 en 35 exemplaren waarvoor U toekomt f. 9.74 + f. 12.46 = f. 22.20.’Ga naar voetnoot26 Op 21 januari 1950 vroeg Achterberg de rechten van Limiet aan de uitgever terug: ‘Volgens Uw afrekening bedroeg het aantal verkochte exemplaren eind 1948: 827 (van de 850). U zult ook exemplaren hebben gebruikt voor recensie- en andere doeleinden, zodat ik hoop dat U mij in staat kunt stellen weer over de bundel te beschikken.’ Pas op 2 februari 1954 stond Van Dishoeck de rechten van Limiet ‘om niet’ af in verband met de herdruk van de bundel in Cryptogamen iii (zie verder § 45).Ga naar voetnoot27 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
19.4.3 RecensieSmit, W.A.P., ‘Gerrit Achterberg, vereerd en bestreden dichter.’ In: Amersfoortsche courant 27 november 1946. |
|