Gedichten. Deel 2. Commentaar
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 228]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
13 Sphinx13.1 Voorbereidingen voor de bundel (1)Zoals uit het vorige hoofdstuk (zie § 12.3) bleek, was Sphinx een van de bundels die begin juli 1943 door Achterberg en Vermeulen zijn samengesteld. Op 12 juli 1943 schreef Achterberg aan Bert Bakker: ‘De bundel waar Stols om vroeg is aan jou opgedragen. Deze heet “Sphinx”.’ Op 24 juli vroeg hij aan A.A.M. Stols: ‘In verband met mijn nieuwe bundels “sphinx”, “limiet” en “eurydice” zou ik gaarne deze week een persoonlijk onderhoud met u hebben. Misschien wilt u mij even laten weten welke dag u het beste schikt.’ Eind juli of begin augustus heeft de bespreking plaatsgevonden.Ga naar voetnoot1 Op 5 augustus stuurde Stols aan Achterberg ‘het geregistreerde contract voor uw bundel “Sphinx”, dat wij deze week met u afsloten.’Ga naar voetnoot2 Kort hierna is het idee ontstaan de bundel te laten illustreren door C.A.B. Bantzinger en heeft Achterberg hierover in ieder geval met Bert Bakker gesproken, want op 18 augustus 1943 vroeg hij hem: ‘Nog iets over Sphinx gehoord, wat betreft teekeningen door Kees ofzoo?’ Stols zelf heeft ook contact opgenomen met Bantzinger, zoals blijkt uit wat Achterberg op 1 september 1943 aan de uitgever schreef: ‘Van de Heer Bantzinger vernam ik, dat U hem opdroeg Sphinx te illustreeren. Ik ben erg benieuwd of Bantzinger ook deze verzen liggen.’ Bantzinger aanvaardde de opdracht, maar zou in de maanden september en oktober niet aan de tekeningen toekomen.Ga naar voetnoot3 Daarop overwoog Achterberg de bundel zonder illustraties uit te geven, zoals hij op 16 oktober 1943 aan Jan Vermeulen schreef: ‘Kees heeft het h.s. maar teekent niet. Jij, en Persijns ook, zijn er op tegen. Wat doen we? Schrijf jij Stols Sphinx terug te vragen [...] en het zonder teekeningen uit te geven? Doe alsof het jouw bundel is. Jij bent mijn secretaris (hm!).’ In dezelfde brief schreef Achterberg van gedachte te zijn veranderd over de opdracht van de bundel aan Bert Bakker: ‘In elk geval draag ik Sphinx op aan Roland Holst. Dat moet Bert kunnen begrijpen. (Nu, na z'n groeten aan mij aan Bertus).’ Met de laatste zin doelde Achterberg op een brief van Bertus Aafjes van 3 augustus 1943: ‘A.R.H. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 229]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
laat je speciaal groeten. Hij was erg verheugd dat zijn brief je goed gedaan had.’Ga naar voetnoot4 Uiteindelijk zou Achterberg de bundel toch aan Bert Bakker opdragen. ‘Na lang zwijgen’ deelde Bantzinger op 20 november 1943 aan Achterberg mee dat hij over twee dagen naar Stols zou gaan ‘met 8 teekeningen bij Sphinx’. Op 27 november antwoordde Achterberg: ‘Zeer nieuwsgierig ben ik er naar welke teekeningen je voor Sphinx hebt. Ik hoor het wel met Kerstmis van je.’Ga naar voetnoot5 Reeds de volgende dag stuurde Bantzinger de tekeningen: Ik stuur je hierbij de gedichten van je bundel ‘Sphinx’ die ik uitgezocht heb om te illustreeren. Ik liet ze al aan Stols zien, die ze heel goed vond, nu wil ik van jou nog hooren wat je er van denkt. Gerrit, wil je ze me zoo vlug mogelijk terug zenden, dan kan ik met Stols verder bespreken (geld!!) [...] In een onderschrift vroeg hij: ‘De volgorde van de gedichten kan ik die eenigzins wijzigen omdat ik de illustraties regelmatig wil verdeelen over de geheele bundel zoodat ze niet allemaal op 'n hoop komen te zitten?!!’ Achterberg gaf op 30 november 1943 de volgende reactie: Ook deze teekeningen zijn een echte verrassing! De mooiste vind ik (maar ik ben maar een leek, dus daarom zegt dat niets) Schaatsenrijder, Standbeeld, Fotografie en Engel, maar ook de titelplaat; och 't zijn allemaal jou teekeningen...Ga naar voetnoot6 Ook Bert Bakker heeft de tekeningen onder ogen gehad, zoals hij op 1 december 1943 aan Achterberg schreef: ‘Prachtig! [...] Ik ben ontzaglijk blij, dat juist deze fraaie bundel aan mij is opgedragen.’ Achterberg reageerde op 10 december 1943 als volgt: ‘Ook in “Sphinx” is het weer | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 230]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
echt Kees, ik had me de verbeelding van de “Schaatsenrijder” b.v. zoo nooit kunnen denken.’Ga naar voetnoot8 Nu de tekeningen gereed waren, dacht Achterberg dat de bundel wel spoedig zou kunnen verschijnen. Op 29 december 1943 schreef hij aan Stols: ‘Kees Bantzinger schreef mij dat zijn teekeningen bij “Sphinx” U goed bevielen. Dat doet mij pleizier. [...] Ik ben zeer benieuwd naar de uitgave, die zeker wel dit voorjaar zal plaatsvinden?’Ga naar voetnoot9 De bundel zou echter niet in 1944/1945 verschijnen, ofschoon Stols - zoals hij zelf later schreef (zie § 13.2) - wel een clandestiene uitgave heeft overwogen. Pas na de oorlog zouden de voorbereidingen voor Sphinx worden voortgezet. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
13.2 Voorbereidingen voor de bundel (2)De kopij voor Sphinx was sinds 1943 nog steeds in het bezit van A.A.M. Stols toen Achterberg hem op 6 juni 1945 schreef: ‘Nu de oorlog ten einde en het briefverkeer weder hersteld is, moge ik bij deze allereerst naar Uw welstand informeeren, om U tevens te vragen wanneer U “Sphinx” denkt uit te geven, welke uitgave Augustus '43 werd gecontractueerd.’ In deze brief sprak Achterberg eveneens de wens uit al zijn werk bij Stols onder te brengen ‘tegen eene uitkeering jaarlijks of ineens’. Stols reageerde enigszins terughoudend (14 juni 1945): ‘Over de uitgave van “Sphinx” valt nog weinig te zeggen. Oorspronkelijk was het mijn bedoeling het boekje clandestien uit te geven, maar daarvan is niets gekomen, hoewel de clichés gereed zijn.’ Stols' afwachtende houding zal voornamelijk te maken hebben gehad met de papierschaarste; om die reden moest hij - zoals hij ook in deze brief schreef - in ieder geval voorlopig afzien van uitgave van een verzamelbundel.Ga naar voetnoot10 De overname van Achterbergs gehele oeuvre kon Stols zich evenmin permitteren: Daarvoor zult U zich tot een Maecenas moeten wenden en ik heb helaas niet de middelen om die rol te spelen. Ik laat U dan ook wat betreft Uw andere werk, behalve hetgeen reeds bij mij is verschenen en behalve ‘Sphinx’ en ‘Existentie’, volkomen vrij. Zoodra ik de gelegenheid zie Uw bundels uit te geven zal ik daartoe ongetwijfeld overgaan. In het najaar van 1945 heeft Stols middelen gevonden om de uitgave van Sphinx te realiseren. In oktober zal met de productie van de bundel zijn begonnen, want op 24 oktober 1945 informeerde Achterberg bij Jan Vermeulen, die inmiddels bij Stols in dienst was:Ga naar voetnoot11 ‘Wanneer krijg ik | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 231]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de drukproeven voor “Sphinx”? Ik moet het vers “Koorts” nog eens goed bekijken i.v.m. “Symbiose” uit “Existentie”’. Drie dagen later herhaalde hij: ‘Nu zit ik nog met “Koorts” (uit Sphinx) en “Symbiose” (uit Existentie). Beide verzen hebben, meen ik, enkele regels gemeen. Zou jij dat eens willen bekijken en ze zoonoodig mij even opsturen?’Ga naar voetnoot12 Ook schreef Achterberg dat hij de samenstelling van Sphinx nog op één plaats wilde veranderen: Ik zou het zeer op prijs stellen, als Foxtrot nog overgeheveld kon worden uit ‘Sphinx’ naar ‘Zestien’ (tusschen Kraakbeen en Pullover), omdat het geheel in deze sfeer past. Daarvoor in de plaats doe ik hier voor Sphinx ‘Spinoza’ bij. Op 1 november 1945 stuurde Jan Vermeulen een gedeelte van de proeven van Sphinx aan Achterberg: Ik hoop dat dit nu spoedig afgewerkt kan worden. De bladzijden die in de proef ontbreken, zijn óf nog niet gezet omdat er van deze letter niet genoeg is en de bundel dus in gedeelten afgedrukt moet worden óf zij worden in beslag genomen door de illustraties van Kees. Natuurlijk kan ‘Foxtrot’ overgeheveld worden naar ‘Zestien’. Het is gelukkig niet geïllustreerd, anders zou het moeilijker worden. [...] Uit de spoed die Vermeulen achter de uitgave zette, begreep Achterberg blijkbaar dat de bundel nog in 1945 zou verschijnen, want op 2 november 1945 schreef hij aan Bert Bakker: ‘“Sphinx” komt waarschijnlijk nog dit najaar uit.’ Een dag later stuurde hij de gecorrigeerde proeven aan Vermeulen: Hierbij de proeven terug. Ik heb Koorts & Symbiose nu vergeleken en hier en daar nog iets veranderd. De productie van de bundel zou echter vertraging oplopen. Toen Achterberg op 1 december 1945 het resterende gedeelte van de proeven nog niet ontvangen had, vroeg hij aan Vermeulen: ‘Met “Sphinx” stremt het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 232]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een beetje? Maar het zal in ieder geval toch wel voor “Stof” komen, zulks met het oog op de cronologische [sic] volgorde.’Ga naar voetnoot14 Nadat A. Bornkamp - een medewerker van Stols - Achterberg op 17 januari 1946 geinformeerd had over de vorderingen van Existentie en Stof, vroeg Achterberg hem een dag later: ‘U schrijft niets over Sphinx en Zestien, waarover U ook met Dhr. Stols zou spreken. Dhr. TammingaGa naar voetnoot15 beloofde mij Sphinx voor Stof (vóór Mrt) te drukken. Wilt U hem dit nog even herinneren zoonoodig?’ Kort hierna heeft Stols Achterberg laten weten dat Sphinx inderdaad vóór Stof zou verschijnen.Ga naar voetnoot16 De bundel is vermoedelijk gedrukt in maart, want begin april lag hij bij de binder.Ga naar voetnoot17 Toen Vermeulen namelijk op 3 april 1946 de auteursexemplaren van Stof aan Achterberg stuurde, schreef hij: Het spijt mij werkelijk, dat ‘sphinx’ niet vóór ‘stof’ gereedgekomen is. ‘sphinx’ wordt nl. bij een anderen binder gebonden, die veel trager werkt dan de binder van helikon. Ik voorzie, dat het dan ook nog wel een paar weken zal duren voordat ‘sphinx’ klaar is. Hieraan is helaas niets te doen. Wij staan in dit opzicht voor allerlei onaangename vertragingen, die je den binders zelf ook niet zoo erg kwalijk kunt nemen, daar zij overstelpt zijn met allerhande werk. Achterberg antwoordde op 6 april 1946: ‘Het is jammer van “Sphinx”, maar misschien kun je een aanteekening zetten, dat het ouder is. Of vind je het niet nodig?’Ga naar voetnoot18 Toen Achterberg op 8 mei 1946 nog niets van Stols had gehoord, vroeg hij: ‘Hoe staat het verder met “Sphinx”? Dit is eigenlijk al van '43, zoodat het wel in het gedrang komt...’ Twee dagen later ontving Achterberg de exemplaren van Sphinx, waarvoor hij de uitgever bedankte: ‘Ze zijn mooi geworden.’ Uit het vervolg van de brief blijkt dat Achterberg over een aantal zaken minder tevreden was: In ons contract staat, dat U 1000 ‘Sphinx’ zoudt uitgeven met 15 auteursex. Hoe hoog is de prijs van ‘Sphinx!?Ga naar voetnoot19 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 233]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ik las in de krant, dat verschillende uitgevers voorschotten gedurende den oorlog aan hun auteurs verstrekt, thans annuleerden. Mag ik daar ook voor in aanmerking komen?Ga naar voetnoot20 Het antwoord van Stols op deze brief bleef niet bewaard. Omdat zowel de kopij als de drukproef van Sphinx niet zijn overgeleverd, kan niet worden uitgemaakt of de bundel inderdaad eerst in een andere vorm was gedrukt en hoe de door Achterberg gesignaleerde zetfouten zijn ontstaan. Uit deze periode is geen correspondentie tussen Achterberg en C.A.B. Bantzinger overgeleverd. Op 2 juni 1946 schreef Achterberg aan Jan Vermeulen: ‘[...] ik ben vergeten je te vragen Kees Bantzinger ook een ex “Sphinx” te zenden, als de illustrator. Hij vroeg er om.’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
13.3 De eerste druk van sphinxSphinx werd niet aangekondigd in het Nieuwsblad voor den boekhandel. In Brinkman's cumulatieve catalogus van boeken van 1946 staat de bundel als volgt vermeld: ‘Achterberg, Gerrit: Sphinx. Gedichten. Met teek. van C.A.B. Bantzinger. 's-Gravenh., A.A.M. Stols. Oct. 26 × 17. 43 blz. 200 gen. ex. Geb. fl. 12.50’. De samenstelling van de bundel is als volgt:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 234]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
p. [2]
p. [8-9]
p. [13]
p. [17]
Illustraties van C.A.B. Bantzinger in Sphinx, p. [2] (deze illustratie is ook op de band afgedrukt), p. [8-9] (bij [500] ‘Fotografie’), p. [13] (bij [502] ‘Standbeeld’) en p. [17] (bij [421] ‘Schaatsenrijder’) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 235]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
p. [21]
p. [25]
p. [31]
p. [35]
Sphinx, p. [21] (bij [478] ‘Muur’), p. [25] (bij [475] ‘Engel’), p. [31] (bij [412] (bij ‘Droomschuim’) en p. [35] (bij [460] ‘Tweeklank’) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 236]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 237]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De halflinnen band is uitgevoerd in bruin linnen (de rugtitel in gouden belettering: ‘gerrit achterberg * sphinx’) en stevig karton, waarover witachtig papier is geplakt (de illustratie in rode inkt, de titel en auteursnaam in groene inkt).Ga naar voetnoot25 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
13.4 De ontvangst van de bundel13.4.1 Verkoop en honorariumBlijkens de afrekening over 1946 werden er in dat jaar reeds 156 van de 200 exemplaren van Sphinx verkocht, waarvoor Achterberg een honorarium van f 219,18 (f 1,405 per exemplaar) ontving.Ga naar voetnoot26 De overige exemplaren zijn in 1947 of in het begin van 1948 verkocht, want op 23 maart 1948 berichtte Stols aan Achterberg dat hij ‘geen enkel exemplaar’ meer had. Er is sprake van geweest dat er, naast de beperkte oplage van 200 geillustreerde exemplaren, een ongeïllustreerde uitgave zou verschijnen.Ga naar voetnoot27 Reeds op 30 mei 1946 informeerde Achterberg bij Jan Vermeulen: ‘Mag ik vragen: gaat de gewone uitgave “Sphinx” door?’ En op 14 juli 1947 vroeg hij aan Stols: ‘Hoe denkt U onderwijl over een “gewone” uitgave (herdruk) van “Sphinx”, al of niet in combinatie met andere te herdrukken bundels?’ Een afzonderlijke herdruk van Sphinx is nooit verschenen. In 1948 heeft Achterberg nog met Stols gesproken over een gecombineerde herdruk van Sphinx en Stof (en eventueel Radar), maar deze bundels zouden pas in 1951 herdrukt worden in de door Querido uitgegeven verzamelbundel Oude cryptogamen (zie verder § 38). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
13.4.2 RecensiesVoorzover bekend zijn er geen recensies van Sphinx verschenen. |
|