Gedichten. Deel 2. Commentaar
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 173]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8 Dead end8.1 Voorbereidingen voor de bundel (I)Op 6 december 1939 schreef Ed. Hoornik aan A.A.M. Stols dat hij door uitgeversmaatschappij Querido was benaderd om de redactie op zich te nemen van een serie dichtbundels, die in 1940 zou gaan verschijnen.Ga naar voetnoot1 Stols, die zijn poëzie-adviseur niet graag zag vertrekken, heeft per omgaande op deze brief gereageerd en Hoornik uitgenodigd voor een gesprek over de mogelijkheden van een soortgelijke reeks bij zijn uitgeverij. Tijdens het onderhoud - dat op 9 december 1939 ten huize van de uitgever plaatsvond - zijn Stols en Hoornik het eens geworden over de opzet van de reeks, want twee dagen later schreef Hoornik: Als titel voor de cahiers voor poëzie had ik gedacht ‘De Zwanenreeks’ of ‘De Zwanenserie’.Ga naar voetnoot2 Ik heb uitnoodigingen gericht tot Nijhoff, Marsman, Hendrik de Vries, Pierre Kemp, Lehmann, Vasalis, Vestdijk, Morriën, Jac. van Hattum, Gerard den Brabander, Jan Prins, Top Naeff, G. Achterberg, Fr. van Leeuwen, Rob. Franquinet, vijftien dichters dus. Van enkelen ben ik zeker werk, en goed werk te zullen krijgen. Op 20 december 1939 bevestigde Stols ‘onze afspraak inzake het redigeeren van een reeks poëzie van twaalf nummers door jouw goede zorgen’ en verklaarde hij zich akkoord met de bundels van negen auteurs, onder wie Achterberg.Ga naar voetnoot3 Verder schreef hij dat het door hemzelf in 1931-1932 en door Boosten & Stols vanaf 1933 uitgegeven poëzietijdschrift Helikon zou worden opgeheven: Gisteren was ik in Maastricht, waar ik van mijn broer hoorde, dat helikon zal ophouden te bestaan. Ik heb toen van hem het recht verkregen te publiceeren, dat de zwanenreeks een voortzetting zal zijn van Helikon, hetgeen makkelijk kan, omdat het een periodieke publicatie wordt. Ik krijg dus de adressen van de abonnees. Deze zullen het recht van voorkeur hebben bij de inteekening op de reeks, tegen voorkeursprijs. Ik geloof, dat het een goed ding is te kunnen voortbouwen op iets, dat reeds bestaat. Desnoods kunnen we aankondigen: De Zwanenreeks, waarin opgenomen het tijdschrift voor poëzie ‘Helikon’.Ga naar voetnoot4 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Achterberg had intussen enthousiast op de uitnodiging voor de reeks gereageerd. Op 12 december 1939 schreef hij aan Hoornik: Met klimmende blijdschap je brief gelezen! En weer gelezen. Dit alles geeft me een gerustheid a.h.w. voor de verzen, in zooverre ze goed zijn. Naast God ben ik jou mijn dank verschuldigd, maar omdat ik er geen bewoordingen voor kan vinden, geef ik je als je haar daarvoor in de plaats wilt accepteeren, mijn Ode, die straks in Opw. Wegen verschijnt.Ga naar voetnoot5 De overige ingesloten verzen zend ik je gaarne ter kennismaking toe, als je dat goed vindt, en wou wel wijzen op ‘Vergif’!? Wees overigens zoo onbarmhartig mogelijk: wat niet goed is, is niet geschreven. Aan Stols meldde Hoornik op 13 december 1939 dat hij ‘een nieuwen bundel van Achterberg, waarin phenomenale gedichten’ ontvangen had. Uit Hoorniks volgende brief aan Achterberg van 19 december blijkt om welke gedichten het gaat: Je ‘Ode’ is misschien wel het beste gedicht uit de geheele moderne Nederlandsche poëzie; voor mij althans zeker, en ook voor vrienden, die ik het liet lezen. Spijtig, dat ik het niet in het eerste nummer van het nieuwe tijdschrift kan plaatsen, maar Roel wou het natuurlijk graag voor Opw. Wegen. [...] | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De door Hoornik vermelde ‘nieuwe gedichten’ zijn [315] ‘Somnambule’ tot en met [337] ‘Illusie’ en de nieuwe versies van twee gedichten van oudere datum: [256] ‘Offerande’ en [250] ‘Overspel’.Ga naar voetnoot7 Op 29 december 1939 antwoordde Achterberg dat hij de samenstelling van de bundel zelf ter hand zou nemen. In verband hiermee informeerde hij of Hoornik de zeven gedichten die eerder bij Werk waren ingestuurd inmiddels via Annie Kuiper had teruggekregen;Ga naar voetnoot8 ook gaf hij Hoornik toestemming de ‘nieuwe gedichten’ in Criterium te publiceren: Neen, buiten ‘Ode’ is er van de genoemde gedichten (25) geen bij O.W. 't Zal me, als de verzen het waard zijn, een groote blijdschap zijn, wanneer ze straks in ‘Criterium’ staan. [...] Ik vind het zóó mooi dat je Ode zoo vindt! (Laat me mogen verklappen, dat er in de redactie van O.W. een storm van enthousiasme is opgegaan, schreef Roel). Op 4 januari 1940 antwoordde Hoornik dat de vijfentwintig gedichten door Criterium waren ‘aanvaard en reeds ter zetterij. Zal ik ze corrigeeren en jou bewijsnummer en honorarium dat grooter is dan bij “Werk” doen toekomen?’ Over de samenstelling van de bundel schreef hij: Natuurlijk moet je de nieuwe bundel met ‘Ode’ openen; ik heb nog getracht dit gedicht van Houwink los te krijgen om er ‘Criterium’ mee te openen, maar het stond reeds gezet op ‘Opw. Wegen’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 176]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vervolgens heeft Achterberg een concept van de bundel samengesteld, daarbij waarschijnlijk geholpen door Annie Kuiper; op zondag 7 januari 1940 vroeg hij namelijk aan geneesheer-directeur A.L.C. Palies: ‘Zou het mogelijk wezen, dat we Woensdag appart [sic] zitten, om de nieuwe bundel te arrangeeren.’ En in een postscriptum vroeg hij: ‘“Zestien” ook opnemen of heel beslist níét?’Ga naar voetnoot9 Palies heeft hiermee ingestemd, want op 17 januari 1940 schreef Achterberg aan Hoornik: ‘De verzen “Zestien” zijn hierbij; zoo je ziet: opgedragen aan Dr. Palies; ik vroeg hem ze al of niet op te nemen en op zijn voorslag is het nu zoo. Vind je dat ook niet prachtig?’ Verder schreef Achterberg dat hij van de firma Daamen twee boeken ontvangen had ‘“ingevolge schrijven B.B.” Nu schreef Jo Ypma, dat de jaarvergadering v/h Letterk. Verbond “met lof en waardeering, zelfs met geestdrift (Bert Bakker)” over “Eiland der Ziel” had gesproken. Ik geloof dat B. letterkundig adviseur is voor die firma en zie hierin een bedekte vraag om copy.’ En hij vervolgde: Eerlijk gezegd: ik had je voor het fait accompli van 2 cahiers willen stellen (Ik was wel tot 96 verzen gekomen)! Maar zou ik nu in deze richting een poging wagen bij Daamen; eens informeren? Tenzij Stols natuurlijk... Vergeef me, als dit alles veel te voorbarig is.Ga naar voetnoot10 [...] | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 177]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Misschien wil je anders Stols vragen ze maar naar Baarn (Eemnesserweg 88) te zenden; evenals hon. Criterium, graag. Ik bedacht later dat Roel's bundel ook als een film heet ‘De Blauwe Engel’.Ga naar voetnoot13 Dus 't is misschien niet gek zoo. [...] Achterberg verzond zijn brief op 19 januari 1940. Op dezelfde dag schreef hij aan Roel Houwink: ‘De nieuwe bundel is samengesteld en gaat nu de deur uit. Ik doopte hem Dead End. Misschien dat Eddy nog iets anders verzint. (Daarná bedacht ik, dat ook jouw bundel als 'n film heet. Maar misschien denk jijzelf er nu pas aan?).’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8.2 Gedichten voor dead end, overzichtWelke gedichten tot de door Achterberg verzamelde ‘96 verzen’ hebben behoord, valt - hoewel niet met volledige zekerheid - te reconstrueren op grond van de hiervóór geciteerde brieven (van 12 en 19 december 1939 en 17 januari 1940) en de overgeleverde publicatiegegevens. In het volgende overzicht worden de gedichten opgesomd in de volgorde waarin zij in de brieven genoemd worden (met een korte aanduiding van de betreffende passage). Alle gedichten zijn opgenomen in Dead end, tenzij in de rechterkolom anders is aangegeven.Ga naar voetnoot14
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 178]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 179]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 180]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8.3 Voorbereidingen voor de bundel (2)Op 22 januari 1940 schreef Ed. Hoornik aan A.A.M. Stols: ‘Ik ben nu bezig de bundel van Achterberg samen te stellen, die ik je aan het einde van deze week [...] stuur.’ Op 26 januari stuurde hij de bundel naar de uitgever. Vervolgens heeft hij ook Achterberg op de hoogte gebracht van de stand van zaken, want op 30 januari 1940 schreef deze aan Roel Houwink: Wat dat cahier betreft, (mijn dank voor de opzending aan Annie) ik had daaruit 16 kwatrijnen en enkele gedichten bij ‘Dead End’ ingesloten voor eventueele wijziging; H. heeft de bundel echter zoo gelaten en nu komen ze in ‘Criterium’. Ik ben erg benieuwd naar het tijdschrift. [...] Weet je waar ik zoo intens blij om ben? Hierom: Eddy schreef me, héél, héél blij te zijn met de opdracht v/d. laatste bundel aan hem. Hij is een echte kerel. Aan Marsman schreef hij dezelfde dag: ‘M'n nieuwe bundel “Dead end” verschijnt April. [...] Het is aan Hoornik opgedragen, en bevat 48 gedichten, beginnend met “Ode”. Ik vind Hoornik een echte kerel: hij heeft iets van een leeuw.’Ga naar voetnoot17 Over de productie van de Dead end zijn verder weinig gegevens overgeleverd. De drukproef van de bundel is, voor zover bekend, niet bewaard gebleven. Achterberg heeft deze proef zelf gecorrigeerd, blijkens de volgende passage uit een brief aan Hoornik: ‘Kun je nu al die verzen nog wel plaatsen van me, vóór Dead End? De drukproef gaat hierbij. Ik ben nieuwsgierig naar de definitieve uitvoering.’Ga naar voetnoot18 In de derde week van april kwam Dead end van de pers.Ga naar voetnoot19 Op 24 april 1940 ontving Achterberg de auteursexemplaren en bedankte hij uitgever Stols voor de uitvoering van de bundel: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 181]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dead end (bandontwerp Piet Worm)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 182]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hiermede bericht ik U de goede ontvangst der exemplaren ‘Dead End’. Aan Hoornik schreef hij dezelfde dag: Je kunt niet gelooven hoe blij ik ben met de uitvoering van ‘Dead End’. Heeft Piet Worm voor elk nummer een apparte [sic] band? Deze is prachtig van symboliek! Het is ontroerend te weten, dat iemand door de verzen tot zoo'n uiting komt; het zwart is zoo mooi dof en er zijn zooveel zwanen... Ook toen Achterberg van A.L.C. Palies vernam ‘dat alle no's der serie Helikon dezelfde uitvoering hebben’ verminderde dat geenszins zijn waardering: ‘Daarmee verandert niets aan wat ze voor míj is: een diep symbool.’Ga naar voetnoot21 En aan Marsman schreef hij op 5 mei 1940: Je hebt, hoor ik, Dead End ontvangen. Hoe vind je het? De uitvoering is wel heel toepasselijk op de inhoud, dit no. In 't 3e gedicht: ‘Dichter’ is 'n fout ingeslopen: de zesde regel Ware moet Was zijn en dan onder de zevende regel hoort deze, die ik later vond ‘(om nog even heel groot te doen tegen het kind)’ tusschen haakjes. Wil je daarmee rekenen, áls je het bespreekt (ik weet het niet).Ga naar voetnoot22 [...] | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8.4 De eerste druk van dead endIn het Nieuwsblad voor den boekhandel van 1 mei 1940 werd de bundel in de rubriek ‘Nieuwe uitgaven’ vermeld: ‘Achterberg, Gerrit: Dead end. Gedichten. Rijswijk, A.A.M. Stols. 8o. 20 × 12. 48 blz. [Helikon. Tijdschrift voor poëzie. Onder redactie van Ed. Hoornik. No. 4. 10e jrg. April 1940]. Gecart. fl. 1.90’. De samenstelling van de bundel is als volgt:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 183]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 184]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De uitvoering van de nummers 1-10 uit de Helikon-reeksGa naar voetnoot24 was (afgezien van de kleur) uniform: gekartonneerde boekjes met een bandontwerp door Piet Worm. De bundels werden gezet uit de Lutetia van Jan van Krimpen en gedrukt bij Boosten & Stols te Maastricht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8.5 De ontvangst van de bundel8.5.1 Verkoop en honorariumBij de voorbereiding van de Helikon-reeks had Stols aan Hoornik de volgende regeling met betrekking tot het honorarium voorgesteld: ‘Honorarium aan auteurs zal alleen in uitzonderingsgevallen kunnen betaald worden. Dit zal ten hoogste tien procent per verkocht exemplaar kunnen bedragen, en het voorschot hierop nooit meer dan vijfentwintig gulden.’Ga naar voetnoot25 Later is hierover een misverstand ontstaan, zoals blijkt uit een brief van Hoornik aan Stols van 8 mei 1940: Die honorarium-quaestie is een beetje onaangenaam. Dat wij f 25. - voor den auteur overeenkwamen, blijkt wel uit het feit, dat je dit bedrag ook aan Van Hattum zond. Voorts spraken wij af, dat je aan Lehmann geen honorarium zou uitkeeren; Pierre Kemp schreef mij, dat hij er niet op zat te wachten. Maar in mijn uitnoodigingsbrief heb ik zoowel hem als Vestdijk f 25. - honorarium toegezegd. Ik zou het onaangenaam vinden, zeker tegenover Vestdijk, wanneer later bleek, dat het minder was. Misschien wil je dus in bepaalde gevallen een uitzondering maken. Ik denk hier ook aan G. Achterberg, die voor ‘Eiland der Ziel’ niets heeft gekregen. Of komt dit later nog?Ga naar voetnoot26 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 185]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voor Dead end heeft Stols vervolgens een eenmalig honorarium ter grootte van f 22,50 toegezegd. Toen hij Achterberg op 1 maart 1943 inlichtte ‘over de financieele regelingen die ik met Ed. Hoornik over uw bundels maakte’, schreef hij: ‘Helaas kan ik voor Dead End en Thebe niet meer betalen, doch voor Osmose wil ik ook 5 cents per exemplaar extra betalen [...]’.Ga naar voetnoot27 In de brief vermeldde Stols ook dat de bundel was uitverkocht. Over de verkoop zijn verder geen gegevens bekend. Nadat Dead end was uitverkocht, heeft Achterberg Stols verschillende malen om een herdruk van de bundel gevraagd, waarbij hij benadrukte ‘het nog steeds op hooge prijs [te stellen] het bandje van Dead end te handhaven’.Ga naar voetnoot28 Een afzonderlijke herdruk van Dead end is nooit verschenen; de bundel zou - zonder [272-275] ‘Zestien’Ga naar voetnoot29 - in 1946 herdrukt worden in de verzamelbundel Cryptogamen (zie verder § 29). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8.5.2 Recensies
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8.6 De Lucy B. en C.W. van der HoogtprijsIn 1939 had Ed. Hoornik de Van der Hoogtprijs gekregen voor zijn bundel Mattheus.Ga naar voetnoot30 Met het oog op de prijsuitreiking voor het volgende jaar stelde hij op 15 augustus 1939 aan Stols voor de bundel Eiland der ziel aan een aantal commissieleden te zenden, want: ‘Indien er in het najaar geen behoorlijke jongeren-roman verschijnt - en daar is véél kans op - komt Achterberg zeker in aanmerking voor de V.d. Hoogt-prijs | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 186]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[...].’Ga naar voetnoot31 Pas in 1940 kwam de prijs weer ter sprake. Op 15 maart informeerde Achterberg bij Hoornik: ‘Zal de van der H.-prijs ook dit jaar worden uitgereikt?’ Achterberg hoopte vurig op de prijs. Op de dag dat hij Dead end ontving, schreef hij aan Hoornik dat hij ‘openlijk’ met de geneesheer-directeur A.L.C. Palies over de prijs gesproken had: ‘als ik straks weer met de menigte [...] te maken krijg [...] zal ik haar met een onderscheiding tegemoet kunnen treden [...].’Ga naar voetnoot32 Toen Achterberg op 5 mei 1940 van Hoornik het bericht kreeg dat hij voorgedragen was, berekende hij zijn kansen bij de juryGa naar voetnoot33 als volgt: Ik wilde je nog even mededeelen, dat Bloem indertijd zéér goed schreef over Afvaart, in de Gulden Winckel[,] je hebt het hier zelf nog gelezen, toen. Van Vriesland had verleden jaar ‘Eiland’ in principe al geaccepteerd voor de Vrije Bladen. [...] Heeroma is mederedacteur van O.W. en als het is zooals Van Randwijk zegt, dan kan hij alleen op mij stemmen, vind ik. Blijven over de twee Roomschen. Van Duinkerken is niet competent, lees maar.Ga naar voetnoot34 En Jo de Wit moet als vrouw op deze verzen stemmenGa naar voetnoot35 of uit de commissie verdwijnen. Naar aanleiding van Hoorniks taxatie dat - afgezien van Achterberg - Jac. van Hattum een goede kanshebber voor de prijs was, schreef Achterberg: Als Van Hattum ‘van formaat’ is, heeft hij recht op de meestersprijs, die andere is een aanmoediging. En het is voor mij, alsof met het al of niet verwerven van de Van der Hoogtprijs m'n verzen staan of vallen. [...] Maar kan Marsman nu niet een veto uitspreken, zijnde de Prins onzer dichters, over de bonzenbesluiten, alleen genomen in onkunde, corruptie en konkelzucht? Dezelfde dag schreef hij aan Marsman: ‘o Marsman; als ik de prijs kreeg, zou ik geloof ik weer durven leven. D.w.z. als zij, zij, via m'n verzen in de waarachtige zin, beloond werd. Ze zullen het misschien niet willen zien, de Ter Braken en Duinkerkers. Kun je er niets aan doen.’Ga naar voetnoot36 Achterberg zou de prijs niet krijgen. In 1940 ging de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs naar Clara Eggink voor haar bundel Het schiereiland. |
|