Gedichten. Deel 2. Commentaar
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 156]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7 Eiland der ziel7.1 Het manuscript van Eiland der ziel, stadium IIn september 1937 heeft Achterberg de gedichten die in voorgaande jaren in tijdschriften waren gepubliceerd, verzameld en geselecteerd voor een bundel. Op 15 september 1937 stuurde hij dit concept aan Roel Houwink: Zoo moge U dan de copie toegezonden zijn! Zooals U in bijgaande toelichting ziet heb ik de volgorde chronologisch gehouden naar de data van verschijnen; alleen ‘Het eiland der ziel’ is vóór Afvaart verschenen. Vindt U dit vers (nog) geschikt om opgenomen te worden? In de ‘toelichting’ vermeldde Achterberg bij de nummers van de gedichten (‘1’ tot en met ‘35’) de titel en datum van het periodiek waarin de betreffende gedichten waren gepubliceerd.Ga naar voetnoot1 De nummers corresponderen met de nummering van het enige overgeleverde nethandschrift van de bundel, dat afkomstig is uit de collectie van Houwink.Ga naar voetnoot2 In zijn antwoord heeft Roel Houwink de titel voor de bundel voorgesteld, zoals blijkt uit Achterbergs brief aan hem van 22 september 1937: Heb dank voor Uw schrijven. De titel lijkt mij heel geschikt. Ik had er al over gedacht, maar is er, van Van Geuns geloof ik, niet pas een bundel verschenen die ongeveer zoo heet?Ga naar voetnoot3 Enfin, déze naam is dan toch ouder; n.l. die boven het vers. Ja, vooral na ‘Afvaart’! | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 157]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wanneer ik den bundel aan U op mag opdragen, [sic] zou dit geheel mijn wensch zijn, als de verzen Uw naam waard zijn, ten minste. Mocht hierin iets zijn dat hindert of zoo, dan beschouwe U het als niet voorgesteld. De titel is door Roel Houwink bovenaan het eerste blad van het manuscript geschreven: ‘eiland der ziel [/] door [/] Gerrit Achterberg.’ Ook heeft hij de titelloze gedichten van titels voorzien. De door Achterberg voorgestelde opdrachten staan niet in het manuscript. De samenstelling is als volgt (de titels/beginregels van de gedichten worden weergegeven zoals zij door Achterberg zijn genoteerd):
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 158]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7.2 Voorbereidingen voor de bundel (I)Toen Achterberg op 15 september 1937 het manuscript van Eiland der ziel aan Roel Houwink stuurde, was er al gesproken over de mogelijkheden van publicatie. Blijkbaar had Houwink voorgesteld de bundel aan te bieden aan J. van Ulzen van U.M. Holland - die eerder Afvaart had afgewezen -, want Achterberg schreef in zijn brief: ‘Wanneer v. Ulzen tot uitgave overgaat, verschijnt het nog dit najaar zeker?’ Het is niet bekend of Houwink meteen contact heeft gezocht met Van Ulzen. Uit deze periode is geen correspondentie overgeleverd tussen Houwink en Achterberg. Na de gebeurtenis op 15 december 1937 werd Achterberg overgebracht naar het Huis van Bewaring in Utrecht en zou Houwink een aantal maanden niets van hem vernemen.Ga naar voetnoot14 Pas op 29 juni 1938 schreef Achterberg - die inmiddels werd verpleegd in het Rijksasyl voor psychopathen Veldzicht te Balkbrug (Avereest) - weer over zijn gedichten en bracht hij ook de bundel ter sprake: ‘Hoe zal 't nu gaan met “Het Eiland”? Enfin, Houwink, als 't niet wil, laten we 't maar laten liggen dan. Als je nagaat wat wél allemaal gedrukt wordt...’ Kort na deze brief ontving Achterberg het teleurstellende bericht dat Van Ulzen Eiland der ziel niet wilde uitgeven, zoals hij aan Annie Kuiper schreef: Roel Houwink is net geweest. [...] Nu, Van Ulzen heeft hem wel degelijk zelf gestuurd, maar misschien was dit alevel gebeurd toch? Intusschen zet Houwink 't door, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 159]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vond hij. [...] 't Is wel jammer dat v. U..., maar er wordt nu eenmaal niet aan verdiend ook. Hij dacht ook aan Helicon. Ik heb hem ook gezegd (al) goed te vinden wat hij zoo vind [sic] en verder niets maar hij zei: doorgaan. 't Is alles eigenlijk heel rustig en heerlijk nu, lieve kind.Ga naar voetnoot15 Inmiddels had Houwink de bundel ook bij de redactie van De vrije bladen aangeboden, met het oog op mogelijke publicatie als Cahier van dat tijdschrift. Op 1 juli 1938 schreef Achterberg aan Annie Kuiper: Ik hoorde nog niets van de ‘Vrije Bladen’. Nou ja, willen ze niet, dan moeten we 't maar laten liggen. Directeur Dirkmaat bracht me onlangs nog de beoordeeling van R.H. over Jo Ypma, (o ja dat weet je;) waarin hij o.a. ook zegt, dat poezie nu eenmaal niet betaald wordt. 't Is voor 'n uitgever dus veeleer 'n zaak van hart en goeie wil dan 'n rendement. Tenzij je Boutens bent. 't Is voor mij eigenlijk al geen kwestie meer of iets uitgegeven wordt... of zoo. Op 4 augustus 1938 vroeg Achterberg aan Houwink of een uitbreiding van de bundel met zijn laatste gedichten ‘misschien aan de uitgave de doorslag’ zou geven. Eiland der ziel was echter nog steeds in het bezit van de redactie van De vrije bladen, ook toen Theo van der Leek op 16 oktober 1938 om inzage van de bundel verzocht in verband met een beschouwing die hij over de dichter wilde schrijven.Ga naar voetnoot16 Hierover schreef Achterberg aan Houwink: Ik heb hem, ik hoop niet voorbarig, de dubieuze toestand waarin het verkeert, uiteengezet, en hem gevraagd zich met jou te willen verstaan. Is dat goed? Mochten de Vr.B door hun verdwijnen afwijzend moeten beschikken, misschien zou dan de bundel, alvorens hem naar Helikon te zenden, eerst naar v/d Leek kunnen; of zou dit 'n te groote opschorting zijn? Hoe je ook denkt te doen, het moge je, als zooveel reeds, zijn overgelaten.Ga naar voetnoot17 Toen begin december de wisseling van de redactie van De vrije bladen bekend werd gemaakt,Ga naar voetnoot18 schreef Roel Houwink aan de nieuwe redacteur Garmt Stuiveling: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 160]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit de courant zie ik, dat je in het vervolg met Ter Braak en de Gruyter de redactie zult uitmaken van ‘De Vrije Bladen’. Onder de berusting van de oude redactie bevindt zich het manuscript van een bundel van Gerrit Achterberg. Graag zou ik spoedig het lot van dit mscrpt. vernemen. Van Vriesland zeide mij, dat hij het in principe had geaccepteerd, maar hij kon toen definitief nog niet beslissen in verband met op handen zijnde wijzigingen in de red. Medio december heeft Achterberg de bundel van de redactie van De vrije bladen teruggekregen. Op 22 december 1938 schreef hij aan Houwink: Veel dank voor je spoedige brief na het ontvangen van 't manuscript. 't Was juist zooals ik had vermoed: 't moest hier wel heen, ja. En is het niet zoo, dat de redactie-wijziging hier uitsluitend debet aan is; Van Vriesland had de bundel in principe al geaccepteerd toch.Ga naar voetnoot19 Zou 't bevorderlijk zijn als hij werd aangevuld met de jongste publicatie's? Pas op 29 maart 1939 heeft Roel Houwink een bezoek aan Achterberg gebracht om verdere stappen te bespreken, zoals blijkt uit de brief die Achterberg een dag later aan Gerrit Kamphuis schreef: ‘Hij was enkele uurtjes bij me en we hebben zoo het een en ander bepraat. Het zal met het “Eiland der Ziel” hoop ik niet zoo lang meer duren: Roel wil er de meeste spoed achter zetten.’ Daarna heeft Houwink de bundel opnieuw bij U.M. Holland aangeboden, maar ditmaal durfde de uitgever de uitgave alleen aan indien er een waarborgsom van f 100,- werd betaald. Hierover heeft Houwink contact gezocht met Marsman en Hoornik. Marsman antwoordde eind mei: ‘Ik leef helaas momenteel op eenigszins gespannen voet met mijn mageren geldbuidel, en kan zelfs die schamele fl 25 niet voorschieten of geven. Maar natuurlijk moet Achterberg geholpen worden, en als je even met Nijhoff spreekt, komt het zeker in orde.’Ga naar voetnoot20 Aan Hoornik schreef Houwink op 30 mei 1939: Je bent vermoedelijk op de hoogte met de huidige levensomstandigheden van den dichter Achterberg. In verband hiermede is het zeer wenschelijk zoo spoedig mogelijk een tweede bundel van hem in het licht te geven. (Er lag een tweede bundel gereed, maar de tragische gebeurtenis, die hem in ‘Veldzicht’ te Balkbrug deed belanden, schortte de uitgave ervan op) [...] | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 161]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ook vroeg hij Hoornik een inleiding te willen schrijven: ‘Lang behoeft het niet te zijn, maar tegenover een deel van het publiek behoeft z'n werk, dunkt me, nog wel een dergelijke dekking.’Ga naar voetnoot21 Hoornik heeft hierop aangeboden de uitgave van Eiland der ziel te bepleiten bij uitgever A.A.M. Stols en ook de samenstelling op zich te nemen. Op 16 juni 1939 schreef Houwink hem: Ik ben blij, dat je de zaak zoo bespoedigen wilt. Het zal haar zeker ten goede komen. [...] Met het oog op z'n ‘geval’ is het misschien beter het cyclusje ‘Zestien’ niet op te nemen. Voor het overige ga ik geheel accoord met je toevoeging.Ga naar voetnoot22 Houwink stuurde ook het handschrift van de bundel aan Hoornik, die het op 19 juni 1939 doorzond aan A.A.M. Stols: Hierbij zend ik je de manuscripten van twee bundels. Het eene is van Gerard, [sic] Achterberg, dien ik den belangrijksten dichter van mijn generatie acht. [...] Ik heb hierover met Roel Houwink gecorre[s]pondeerd, die de bundel van de Uitgevers Mij Holland, door welke hij reeds was aanvaard, heeft vrijgekregen. Ik wil voor dezen bundel een uitvoerige inleiding schrijven. Honorarium noch voor den bundel noch voor de inleiding is noodig. Zooals je weet zit Achterberg op het oogenblik in een psychopathen-asyl. Wil je de proeven dus - eventueel - naar mij zenden? Ik zorg wel voor correctie enz. Bij die proeven schrijf ik dan ook de inleiding. Met dezen bundel geloof[t] Houwink Achterberg in gezinsverpleging te kunnen krijgen. Ik hoop van harte, dat ook jou dit werk zal liggen, dat je het met ‘liefde’ zult behandelen. Ik vind het in bepaalde opzichten nog belangrijker dan dat van Lehmann of Vasalis. [...] Op 25 juni 1939 vroeg Hoornik: ‘Zou je mij het manuscript van Achterberg's bundel spoedig willen terugzenden? Ik wil hem nml. Zondag a.s. opzoeken. Heb je al een beslissing ten aanzien van dezen bundel genomen? Ik wilde hem gaarne met een positief antwoord verblijden.’ Stols heeft de uitgave van de bundel meteen toegezegd, want reeds op 26 juni 1939 schreef Hoornik hem dat hij Achterberg ‘het verheugende nieuws’ zou meedelen.Ga naar voetnoot24 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 162]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op zondag 2 juli 1939 heeft Hoornik Achterberg in Avereest opgezocht. Bij die gelegenheid heeft hij ten minste 21 gedichten meegenomen ter aanvulling van de bundel.Ga naar voetnoot25 Op 17 juli 1939 schreef Hoornik aan Stols: Ik heb Achterberg opgezocht; ik kreeg een serie nieuwe gedichten, die ik schiften zal en aan den bundel toevoegen. Ik was bij Vestdijk, die zijn poëzie uitnemend vindt; je krijgt hiermee de beste bundel der jongeren, die ik gerust op een lijn durf stellen met ‘Een winter aan zee’. [...] Voor half Augustus doe ik je Achterberg's bundel, vergezeld van de inleiding, waaraan ik nog beginnen moet - hij is geruimen tijd bij Vestdijk geweestGa naar voetnoot26 - toekomen. Kan hij dan nog in den loop van October verschijnen? Hoornik heeft vervolgens Achterberg hiervan in kennis gesteld, die op 19 juli 1939 zijn fiat gaf: Sinds je hier als een meteoor bent komen binnenvallen en je kreits nam tot over de bodem van m'n ziel, heb je me een gerustheid gegeven, waarvoor ik je dank, uit naam van m'n verzen, voorzoover deze ‘goed’ zijn. Hieruit blijkt wel hóé ik je bezoek op prijs stel: ik zal ook niet meer zenuwachtig zijn, nu. Op dezelfde dag schreef Stols naar aanleiding van Hoorniks brief: ‘Het verheugd [sic] mij zeer te vernemen, dat [ik] voor half Augustus Achterberg's bundel met je inleiding zal ontvangen. Maak een zoo goed mogelijke keuze; liever klein maar absoluut eerste klas, dan groot met zwakkere verzen er in.’ Vervolgens heeft Hoornik de samenstelling van de bundel ter hand genomen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 163]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7.3 Het manuscript van Eiland der ziel, stadium IIDe definitieve samenstelling van Eiland der ziel is slechts ten dele gedocumenteerd. In het overgeleverde manuscript van de bundel haalde Hoornik een aantal gedichten uit stadium i met potlood door en paste hij de nummering van dit gedeelte aan. Ook veranderde hij de titel van het eerste gedicht ‘Het eiland der ziel’ in ‘E[iland der ziel]’. Gezien het feit dat de bladen uit het cahier op een bepaald moment zijn losgehaald,Ga naar voetnoot29 heeft Hoornik de manuscripten van de gedichten die hij zelf in zijn bezit had aan dit gedeelte toegevoegd.Ga naar voetnoot30 Deze manuscripten zijn echter niet bij het bundelcahier overgeleverd, evenmin als het voorwerk (inclusief de ‘Inleiding’) en het nawerk. Op de wel overgeleverde bladen zijn zetinstructies genoteerd. De samenstelling van het tweede stadium is als volgt:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 164]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7.4 Voorbereidingen voor de bundel (2)Begin augustus 1939 is Hoornik een dag op bezoek geweest bij Achterberg om de samenstelling en de inleiding te bespreken. Op 11 augustus schreef hij aan Stols: ‘Achterberg's bundel komt nu spoedig; ik ben door allerlei besognes er weer van af gehouden.’ Op 15 augustus 1939 stuurde hij de bundel aan de uitgever: Hierbij zend ik je den bundel ‘Eiland der ziel’ van Gerrit Achterberg, voorzien van een inleiding. Per omgaande bevestigde Stols de goede ontvangst van het manuscript. Hij schreef ‘enkele bezwaren’ te hebben tegen Hoorniks inleiding: ‘ik zou graag willen zien, dat je de persoonlijke vergelijkingen met Mok en Franquinet daaruit liet vervallen. In een artikel kun je zeggen wat je wilt, doch niet in een voorrede: ik kan niet twee boeken door je laten | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 165]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
afbreken om er een nieuw voor uit te geven. Verander dus s.v.p. de aangegeven zinnen (zie de roode haakjes) of liever nog, laat ze geheel weg. De bundel kan dan begin October verschijnen.’Ga naar voetnoot35 Eén dag voor zijn vakantie, op 18 augustus 1939, repliceerde Hoornik: Op drie plaatsen stelde je in mijn inleiding wijzigingen voor, of nog liever schrapping van tusschen roode haakjes geplaatste passages. In twee gevallen ben ik geheel - maar weinig geestdriftig! - aan je wensch tegemoet gekomen.Ga naar voetnoot36 Maar in de aanhef van de inleiding kan ik werkelijk niet tot schrapping overgaan, zonder het stuk te verknoeien. Ik heb deze zin nu ‘verzacht’.Ga naar voetnoot37 Mok en Franquinet zijn in hun beschrijvingen ouderwetsch, hetgeen voor veel lieden een aanbeveling is. Bovendien zeg ik van hen toch, dat zij op den voorgrond tredende jongeren zijn. Ik moet hun namen noemen, omdat zij typische vertegenwoordigers zijn van een strooming, waartegenover lijnrecht staan: Morriën, Achterberg, Lehmann, en waartusschen in figuren staan als Van Hattum, Den Brabander, V.d. Steen. Ik kan over Achterberg niet schrijven, zonder zijn antipode te noemen. Bovendien gaat mijn inleiding niet alleen over dezen dichter, maar tracht zij een omschrijving te geven van het begrip moderne poëzie. Vervolgens is de productie van de bundel in gang gezet. De correctie van de - niet overgeleverde - drukproeven liet Achterberg over aan Ed. Hoornik: ‘Heerlijk, als ik de bundel in handen zal hebben. [...] Ik ontving tot op heden geen drukproeven, nee; als ik de correctie van je mag vergen? Erg graag. De opdracht komt dan vanzelf in orde, waar?’Ga naar voetnoot38 Twee dagen later, op 19 september 1939, schreef Achterberg aan Roel Houwink dat Hoornik de drukproeven ontvangen had, ‘dus de uitgave is niet opgeschort door de tijdsomstandigheden; wat wel het geval is bij veel uitgevers, schreef hij. (Stols is ook gemobiliseerd)’. Op 25 september vroeg mevrouw Stols aan Hoornik ‘de kleur op te geven, welke U het meest geschikt acht voor band en omslag van Eiland der Ziel. De bundel kan dan afgewerkt worden.’ Op 26 september gaf Hoornik te | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 166]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kennen dat Eiland der ziel uitgevoerd moest worden ‘in kleur en formaat van mijn bundel “Steenen”.’Ga naar voetnoot39 Verder vroeg hij: ‘Zoudt U de auteursexemplaren naar mij willen zenden; ik zorg er dan voor, dat Achterberg ze krijgt. Ik meen, dat is overeengekomen, dat hij 5 gebonden en 5 ingenaaide exemplaren zou ontvangen. Mag ik, als inleider van dezen bundel, verzoeken om één gebonden en één ingenaaid exemplaar. (in het geheel dus 12 bundels).’ Op 4 oktober 1939 verklaarde Stols - die op dat moment met verlof was - zich akkoord met deze condities. ‘Het is momenteel razend druk op de drukkerij, doch ik hoop dat alles normaal zal verloopen.’Ga naar voetnoot40 De verschijning van de bundel zou echter nog op zich laten wachten. Hoornik - wiens ‘Inleiding’ in de oktober-aflevering van Groot Nederland was verschenen - schreef op 23 oktober aan de uitgever: ‘Sander, kan Achterberg's bundel nu zoo spoedig mogelijk verschijnen? Drie weken geleden werd mijn artikel over hem reeds in Groot Nederland gepubliceerd. Ik sla op die manier wel een heel mal figuur.’Ga naar voetnoot41 Op 30 oktober 1939 herhaalde hij: ‘Het spijt mij voor Achterberg, dat het nog zoo lang duurt. Zou je hem niet een briefkaart willen schrijven, opdat hij rechtstreeks van zijn uitgever hoort, hoe het er mee staat. Die bundel is eenige troost en hoop in dat asyl. Ook om dien reden verzoek ik je nogmaals spoed achter de zaak te zetten.’ Toen de bundel twee weken later nog niet verschenen was, informeerde Achterberg bij Hoornik of ‘het “Eiland der Ziel” nu spoedig in zicht [zou] komen’ (15 november 1939). Op 24 november kon hij Hoornik melden: Dat was 'n groote verrassing, vanmorgen! Zóó vlug had ik hem nog niet verwacht. Op dezelfde dag schreef hij aan Houwink: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 167]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vanmorgen de bundel aangekomen! 't Is 'n prachtige uitgave; sober en fijnzinnig; enfin, je kent haar, want Hoornik's bundel is ook zoo. Hij telt 79 blz., dus dat gaat, wat dat betreft. Nu zou ik je graag dadelijk een ex. willen sturen, maar bezit op 't oogenblik helaas geen sou (We krijgen f 2.50 per mnd en 't is nu de 24e!) Vind je goed dat ik Annie Woensdag een ex meegeef voor je? [...] Op 30 november 1939 ontving Hoornik een aantal recensie-exemplaren van Stols, dat hij doorzond aan Achterberg. Deze schreef ten slotte dezelfde dag nog aan zijn uitgever: Voor de welverzorgde wijze, waarop U ‘Eiland der Ziel’ het licht deed zien, breng ik U mijn hulde. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7.5 De eerste druk van Eiland der zielIn het Nieuwsblad voor den boekhandel van 6 december 1939Ga naar voetnoot42 werd de bundel in de rubriek ‘Nieuwe uitgaven’ vermeld: ‘Achterberg, Gerrit: Eiland der ziel. [Rijswijk],Ga naar voetnoot43 A.A.M. Stols. 8o. 20 × 12. 83 blz. fl. 1.90; geb. fl. 2.50’. De samenstelling van de bundel is als volgt:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 168]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 169]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Eiland der ziel, het voorplat van een gebonden exemplaar uit de eerste (links) en uit een latere (rechts) bindpartij
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 170]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De tekst van het binnenwerk is gezet uit de Lutetia van Jan van Krimpen. De oplage van Eiland der ziel bedroeg 500 exemplaren. Van de bundel werden zowel ingenaaide als gebonden exemplaren vervaardigd (de precieze aantallen zijn niet bekend). De gebonden exemplaren hebben een donkerblauwe linnen band met goudopdruk (op de rug ‘gerrit achterberg • eiland der ziel’ en op het voorplat het vignet van de uitgever); het stofomslag - van lichtblauw papier met donkerblauwe opdruk - is identiek aan het omslag van de ingenaaide exemplaren.Ga naar voetnoot47 Bij de eerste bindpartij is niet de gehele oplage gebonden. Stols heeft een onbekend aantal exemplaren in losse vellen achtergehouden om deze - al naar gelang de verkoop - later alsnog te kunnen inbinden. Verschillen in uitvoering zijn alleen aangetroffen bij de gebonden exemplaren: de band van de nieuwe bindpartij is lichter van kleur en gemaakt van buckram; op de rug van de band staat tussen de auteursnaam en de titel een sterretje (i.p.v. een rondje) en op het voorplat is een ander vignet van de uitgever gebruikt (zie afbeelding). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 171]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7.6 De ontvangst van de bundel7.6.1 Verkoop en honorariumToen Ed. Hoornik op 19 juni 1939 aan Stols vroeg of deze bereid was de bundel Eiland der ziel uit te geven, schreef hij dat de uitgever ‘noch voor den bundel noch voor de inleiding’ honorarium hoefde te betalen. In 1940 kwam Hoornik hierop terug in verband met een verschil van mening met Stols over de honoraria voor de Helikon-reeks.Ga naar voetnoot48 Stols had in eerste instantie toegezegd een aantal auteurs honorarium te zullen betalen, maar kwam dit vervolgens niet in alle gevallen na. Op 8 mei 1940 legde Hoornik deze kwestie aan hem voor en vroeg hij: ‘Misschien wil je dus in bepaalde gevallen een uitzondering maken. Ik denk hier ook aan G. Achterberg, die voor “Eiland der Ziel” niets heeft gekregen. Of komt dit later nog?’ Het honorarium voor Eiland der ziel werd in 1943 alsnog geregeld. Op 1 maart 1943 lichtte Stols Achterberg in over ‘de financieele regeling die ik met Ed. Hoornik over uw bundels maakte’:Ga naar voetnoot49 ‘10% van den prijs per ingenaaid ex. (zonder omzetbelasting) dus 10% van 1.90 = f 0.19 per ex., behalve over de eerste 100 exemplaren. Oplage 500 ex.’ Stols voegde hieraan toe: Ik heb, gezien de goede verkoop van Eiland der Ziel besloten, de clausule, dat er over de eerste 100 ex. geen honorarium zal worden betaald, te laten vervallen, zoodat u hierover nog toekomt een bedrag van f 19.-. [...] Verder heb ik besloten het totale honorarium te verhoogen met 5 cents per exemplaar, zoodat ik toevoeg f 25.- Blijkens deze brief is de verkoop van de bundel als volgt verlopen: 1939: 134;Ga naar voetnoot50 1940: 91; 1941: 83; 1942: 121. Verder schreef Stols: ‘Om de rekening geheel te vereffenen, zal ik niet wachten tot dat Eiland der Ziel uitverkocht is, zoodat ik u betaal: honorarium over de per 1 Januari 1943 resteerende 71 exemplaren à f 0.19 = f 13.49’. De resterende exemplaren waren vermoedelijk reeds in juni 1943 uitverkocht.Ga naar voetnoot51 Kort daarna heeft Achterberg Stols verschillende malen om een herdruk van de bundel gevraagd. De bundel zou echter pas in 1946 herdrukt worden in de verzamelbundel Cryptogamen (zie verder § 29). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7.6.2 Recensies
|
|