Gedichten. Deel 2. Commentaar
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 120]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4 Afvaart4.1 VoorgeschiedenisReeds in 1928 had Achterberg tegenover Roel Houwink de mogelijkheid van een bundel geopperd: ‘Daarna zal het me een groot genoegen zijn, U nog eens te ontmoeten; mede om U eens te spreken over een mogelijke bundeling? Of komt daar voorloopig nog niets van in?’ (17 juni 1928) Ook in 1929 bracht hij de bundeling een aantal malen ter sprake: ‘Is het mogelijk thans misschien te verwerkelijken, wat ik eerder bij U uitsprak: bundeling? Een Paladium?’Ga naar voetnoot1 Op 21 juni berichtte hij Houwink dat op dat moment vijftien gedichten bij tijdschriften ondergebracht waren: ‘Met nog eenige uitgezochte vermeerderd, hoop ik U binnenkort een proef-bundeling ter hand te mogen stellen.’ Het zou nog tot eind 1929 duren tot de plannen daadwerkelijk uitgevoerd werden. Op 23 oktober 1929 verschafte Achterberg Houwink het volgende overzicht van zijn ‘publicaties’:
Vervolgens heeft Houwink voorgesteld dat Achterberg en zijn verloofde, Bep van Zalingen, hem in Soesterberg zouden bezoeken om de samenstelling van de bundel ter hand te nemen. Op 18 november 1929 reageerde Achterberg enthousiast: ‘We vinden Uw voorstel over de Kerstvacantie beide even prachtig! Met Uw ervaring en inzicht zal het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 121]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
goed gaan. Intusschen, zou er bij De Gemeenschap misschien ook kans zijn, nu, voor de uitgave? Het is overigens maar een gedachte.’Ga naar voetnoot6 In de kerstvakantie hebben zij gedrieën in café ‘'t Zwaantje’ te Soesterberg de samenstelling van de bundel doorgenomen. Ook is er gesproken over de mogelijkheid de bundel via Opwaartsche wegen-redacteur J. van Ham onder te brengen bij de uitgever van dat tijdschrift, J. van Ulzen (U.M. Holland). Enkele dagen later, op 29 december 1929, stuurde Achterberg het resultaat van deze bespreking op: Reeds heden ben ik in staat u de bundeling, van inhoud voorzien, toe te zenden. (Ik heb de Gr. Nederland verzen voorloopig maar getiteld, om de inhoudsopgave volledig te krijgen.) Dit kan later desnoods gewijzigd. De door Achterberg gestuurde inhoudsopgave is niet bewaard gebleven.Ga naar voetnoot7 De ‘voorlopige’ titels van de gedichten voor Groot Nederland zijn mogelijk de op de afzonderlijke manuscripten van de kopij genoteerde titels, die Achterberg dan overgenomen moet hebben in de niet overgeleverde versie van de inhoudsopgave. Later zijn deze titels gewijzigd, zoals blijkt uit wat Achterberg op 16 juni 1930 aan Houwink schreef: ‘2 verzen van die in Gr. Nederland verschijnen waren door U getiteld: Eenzaamheid en Afscheid; U wist natuurlijk niet, dat er al 2 in Afvaart stonden met die naam, maar dit is waarschijnlijk geen bezwaar?’Ga naar voetnoot8 In vergelijking met het lijstje van 23 oktober 1929 blijkt Achterberg inmiddels nog vier gedichten ondergebracht te hebben bij De gidsGa naar voetnoot9 en tien gedichten bij Groot Nederland.Ga naar voetnoot10 Waar het verschil in het aantal gedichten voor | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 122]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Opwaartsche wegen op berust, is niet duidelijk. Tot de negen ongepubliceerde gedichten kunnen de vier gedichten hebben behoord die Achterberg in het begin van 1930 aan respectievelijk De gemeenschapGa naar voetnoot11 en De gidsGa naar voetnoot12 heeft gestuurd. Op 10 februari 1930 schreef Achterberg over de bundel aan Arie Dekker: Nu hebben R.H., Beb en ik in Kerstvacantie een bundel samengesteld: ‘Afvaart’, (naar 't vers waarmee hij opent; 't staat in O.W. Feb.) waarin de 35 gepubliceerde (te publiceeren) verzen staan met nog eenige als zelfkeus. ± 48 bl. zal 't dan worden (3 vel). Via Van Ham, is Afvaart nu bij U.M. Holland, die me bericht stuurde van t.z.t. bericht. 't Zou Van H. tegenvallen, als ze hem niet namen, dacht hij. We moeten afwachten. Op 29 maart 1930 kon Achterberg Roel Houwink meedelen: Van Ham schrijft, dat de uitgever waarschijnlijk wel zal publiceeren, maar misschien met eenige coupure, voor de betere verkoopbaarheid. De uitgever zelf zwijgt. Duurt het niet wat lang, om in 't najaar klaar te kunnen zijn? Een antwoord bleef vooralsnog uit. Op 19 mei 1930 schreef Achterberg aan Houwink: ‘Ik heb aan van H. geschreven over “Afvaart”: Dinsdag (morgen) zou hij van Ulzen weer spreken en aandringen op een definitief besluit: er was nog niets aan gedaan.’ In een postscriptum vroeg Achterberg zich af of zijn medewerking aan het op te richten protestantse tijdschrift Kruistochten tot een afwijzing zou kunnen leiden: ‘Zou het mee “rebelleeren” geen invloed uitoefenen op 't al of niet uitgeven van “Afvaart”? Dat hoop ik maar niet.’Ga naar voetnoot13 Een kleine maand later heeft Achterberg vernomen dat Van Ulzen de bundel niet wilde uitgeven. Aan Houwink schreef hij op 12 juni 1930: ‘En nu is “Afvaart” teruggekomen. Misschien uit oorzake van “rebellie”? [...] Zal ik het nu met “Afvaart” bij De Gemeenschap probeeren; of zou Dishoek [sic] bereid kunnen zijn?’ Naar aanleiding van deze brief heeft Houwink voorgesteld het manuscript van de bundel bij uitgeverij C.A.J. van Dishoeck aan te bieden. Op 16 juni 1930 schreef Achterberg hem: ‘Over Uw brief heb ik me zeer verheugd; als altijd. Ik haast me dus “Afvaart” U toe te zenden en hoop, dat het thans beter mag gaan.’ Houwink heeft vervolgens een bezoek afgelegd bij Van Dishoeck met een voorlopig hoopgevend resultaat, zoals blijkt uit Achterbergs brief van 15 juli 1930: ‘Voor wat U voor Afvaart bij Van Dishoeck deed, moet ik U hartelijk | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 123]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
danken! Ik hoop, dat het schip thans zijn horizon vindt.’ Ook stuurde Achterberg een cahier met meer dan dertig nieuwe gedichten.Ga naar voetnoot14 Houwink zou hiervan nog een aantal gedichten aan Afvaart toevoegen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.2 Kopij voor de bundel, stadia I-IIDe kopij voor de bundel Afvaart is een nethandschrift, bestaande uit in totaal 51 bladen. De samenstelling van het handschrift is een aantal malen gewijzigd, gezien de nummering van de bladen, de verschillen in papiersoort, formaat en schrijfstof. Hoe alle veranderingen tot stand zijn gekomen, is niet meer precies te achterhalen. Uit de overgeleverde versie van de inhoudsopgaveGa naar voetnoot15 blijkt dat een aantal gedichten naderhand uit de bundel is verwijderd. De manuscripten van deze gedichten ontbreken in de kopij: ze zijn vervangen door de manuscripten van de later ingevoegde gedichten. Het eerste stadium van de inhoudsopgave bevat 43 gedichten en is vermoedelijk rond juni/juli 1930 door Achterberg vervaardigd; verschillende van de door Achterberg genoteerde titels werden in ieder geval pas in de loop van 1930 vastgesteld.Ga naar voetnoot16 De in de inhoudsopgave vermelde gedichten komen overigens wel grotendeels overeen met het overzicht dat Achterberg verstrekte in zijn brief van 31 december 1929. Opvallend is alleen dat het gedicht [65] ‘Aan het roer dien avond stond het hart’ (‘Afvaart’) in dit stadium ontbreekt, terwijl Achterberg op 4 februari 1930 aan Arie Dekker geschreven had dat de titel van de bundel Afvaart zou worden, ‘naar 't vers waarmee hij opent’. Het is mogelijk dat Achterberg zich bij het overschrijven van de inhoudsopgave heeft vergist, of dat hij de titel niet heeft genoteerd omdat het gedicht als motto van de bundel zou worden opgenomen. In stadium ii zijn twaalf gedichten uit het eerste stadium vervangen door andere gedichten en verder werden er zeven nieuwe gedichten aan de bundel toegevoegd. Ook het in stadium i ontbrekende gedicht [65] ‘Aan het roer dien avond stond het hart’ (‘Afvaart’) werd alsnog in de inhoudsopgave genoteerd. De veranderingen zijn door Houwink en Achterberg in verschillende schrijfstoffen genoteerd, maar hieruit is geen zekerheid te verkrijgen over de chronologie. Op grond van de bekende gegevens kan worden geconcludeerd dat de nieuwe samenstelling in ieder geval ná september 1930 en misschien zelfs nog in het begin van 1931 tot stand is gebracht. De gegevens die relevant zijn voor de date- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 124]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kopij Afvaart, inhoudsopgave (collectie nlmd)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 125]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 126]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ring van de verschillende veranderingen uit stadium ii worden besproken na het overzicht van stadium i-ii:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 127]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De verandering van de titel [49] ‘Driebond’ in ‘[Drie]voudig verbond’ is door Houwink - zowel in de inhoudsopgave als op het manuscript - aangebracht nádat de proef van de bundel al gezet was: in de proef luidt de titel van het gedicht nog ‘Driebond’ (zie verder § 4.3). Ook door Houwink genoteerd zijn de titels van de gedichten [102] ‘Herboren’, [103] ‘Sneeuw’ (deze gedichten waren in september 1930 nog zonder titel in De gids verschenen), [57] ‘Lente en dood’ en [101] ‘Stil oogenblik’ (deze gedichten waren in februari 1930 nog zonder titel in De gemeenschap verschenen). Het gedicht [110] ‘Moordballade’ is door Houwink in de inhoudsopgave ingevoegd ná 26 augustus 1930, want op die datum schreef Achterberg dat hij de eerdere titel ‘Ballade’ in ‘Moordballade’ veranderd had.Ga naar voetnoot20 De titels van [112] ‘Verbeiden’ en [115] ‘Bevrediging’ zijn door Houwink genoteerd, waarschijnlijk eind november 1930.Ga naar voetnoot21 De titel van [116] ‘Kleine Ode aan het Water’ heeft Achterberg zelf in de inhoudsopgave geschreven, waarschijnlijk nadat hij het gedicht (onder deze titel) op 7 september 1930 voor Balans had afgestaan. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 128]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.3 De drukproef van de bundelEind 1930 of begin 1931 heeft uitgever C.A.J. van Dishoeck zich definitief bereid verklaard Afvaart uit te geven, zij het onder bepaalde condities. Roel Houwink herinnerde zich hierover: Aangezien ik wist, hoe slecht het er in die jaren met zijn belletrie-fonds bij stond - een fonds, dat de namen van Boutens, Van Collem, Van de Woestijne telde, uit ‘liefhebberij’ uitgegeven met als economische achtergrond een degelijk schoolboekenfonds! - had ik hem niet dadelijk met een zo uitermate riskant projekt durven benaderen. De precieze afspraken zijn vervolgens door Van Dishoeck bevestigd in een brief aan Achterberg van 14 februari 1931. Dit blijkt althans uit het overgeleverde contract van Afvaart, waarin de volgende bepalingen zijn opgenomen:Ga naar voetnoot23
Medio februari 1931 zal het kopijhandschrift van Afvaart naar de uitgeverij zijn gestuurd, tezamen met het handschrift van Houwinks ‘Ter inleiding’.Ga naar voetnoot24 Op 21 februari 1931 schreef Achterberg namelijk aan Houwink: ‘Voor de samenstelling van “Afvaart”, en niet in 't minst voor het voorwoord, haast ik me, U hartelijk dank te zeggen.’ De overgeleverde drukproef van de bundel is een ongecorrigeerd exemplaar, afkomstig uit het bezit van Roel Houwink. Er is een tweede exemplaar geweest, waarop correcties zijn aangebracht.Ga naar voetnoot25 Waarschijnlijk | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 129]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
heeft Roel Houwink de drukproef gecorrigeerd. In ieder geval heeft hij een aantal wijzigingen in zijn inleiding aangebracht; ook veranderde hij - nadat de proef gezet was - in de kopij nog de titel ‘Driebond’ in ‘[Drie]voudig verbond’ (zie § 4.2). Bovendien schreef Achterberg bij de verschijning van de bundel, op 20 mei 1931, aan Houwink: ‘U hieldt de copie van Afvaart, meen ik, nog ter vergelijking bij U. Misschien is het U mogelijk ze te zenden. Ik doe er gaarne porto voor bij.’Ga naar voetnoot26 De volgorde van de gedichten is conform de samenstelling van de bundel uit stadium ii (zie § 4.2) en wordt hier niet nogmaals weergegeven. De uitvoering van het voor- en nawerk is identiek aan de eerste druk (zie § 4.4), afgezien van de paginering en het ontbreken van de colofon. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.4 De eerste druk van AfvaartOp 20 mei 1931 schreef Achterberg aan Roel Houwink: Ze zijn er! Ik kreeg, juist op mijn verjaardag, 6 ing. en 6 geb. ex. U krijgt straks, rechtstreeks van Van Dishoeck, (hij vroeg, of híj dat zou doen) een ex. op geschept papier. Ik hoop er dan later, als U 't goed vindt, iets te mogen kunnen inschrijven.Ga naar voetnoot27 In het Nieuwsblad voor den boekhandel van 29 mei 1931 werd de bundel vermeld in de rubriek ‘Nieuwe uitgaven in Nederland’: ‘Achterberg, G.: Afvaart. Bussum, C.A.J. van Dishoeck. 8o. (66 blz.). f 2.50; geb. f 3.50’. De titels boven de gedichten zijn kapitaal gezet. In de inhoudsopgave beginnen bepaalde woorden in de titels met een kapitaal en is de inhoudsopgave van de kopij dus niet gevolgd. In de hiernavolgende beschrijving wordt de typografie van de inhoudsopgave aangehouden. De samenstelling van de bundel is als volgt:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 130]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 131]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De tekst van het binnenwerk is gezet uit de Hollandse Mediaeval van S.H. de Roos. De oplage van de bundel bedroeg 425 exemplaren (zie § 4.5.1). Van de bundel werden zowel ingenaaide exemplaren (van lichtgeel karton, zonder schutbladen) als gebonden exemplaren (beige linnen) vervaardigd (de precieze aantallen zijn niet bekend). Ook werden - blijkens de colofon - tien gebonden exemplaren gedrukt op geschept papier van Van Gelder Zonen en gesigneerd door de uitgever.Ga naar voetnoot30 Het staat vast dat in 1931 niet de gehele oplage is gebonden of gebrocheerd, maar dat de uitgever een aantal exemplaren in losse vellen achter de hand heeft gehouden om deze - al naar gelang de verkoop dat vereiste - later alsnog te laten binden. Om hoeveel exemplaren het gaat, is niet bekend. In 1941 had Van Dishoeck nog 170 exemplaren in losse vellen liggen, die hij ter overname aan A.A.M. Stols aanbood (zie § 4.5.1). Toen de overname door Stols niet doorging, zijn deze exemplaren, voorzien van een nieuwe band, alsnog door Van Dishoeck op de markt gebracht. Deze exemplaren zijn onder meer te herkennen aan het bandlinnen, dat opmerkelijk gladder is dan dat van de exemplaren uit de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 132]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
eerste bindpartij.Ga naar voetnoot31 Het zetsel is in alle door mij onderzochte exemplaren identiek. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.5 De ontvangst van de bundel4.5.1 Verkoop en honorariumZoals hiervóór bleek (zie § 4.3), was in het contract bepaald dat Achterberg de helft van de netto-opbrengst als honorarium zou ontvangen zodra de kosten van de uitgave waren gedekt. Bij een te geringe verkoop zou Achterberg een deel van de onkosten voor zijn rekening nemen. Op 29 juni 1932 schreef hij in verband hiermee aan Roel Houwink: De afrekening met Van Dishoeck bracht aan het licht, dat 43 exemplaren zijn verkocht met een opbrengst van f 52. -, terwijl de onkosten f 255. - bedroegen; zoodat Van D.Ga naar voetnoot32 me verzocht, mijn bijdrage in de uitgave te willen gireeren. Ik mag het overigens in 4 termijnen doen. Zou het andere debutanten misschien ook niet zoo gegaan zijn? Mij blijven de stemmen die wilden spreken over het werk en de hoop, dat ik tot het einde mag blijven hopen. Blijkens latere aantekeningen van A.M.E. van DishoeckGa naar voetnoot33 bestond de oplage van Afvaart uit 425 exemplaren, en is de verkoop als volgt verlopen: 1931: 43; 1932: 18; 1933: 3; 1938: 2; 1939: 7; 1940: 19; 1941: 115; 1942: 27; 1943: 128. In 1943 waren er in totaal dus 362 exemplaren van de bundel verkocht. Op 3 maart 1944 berichtte de uitgever: ‘“Afvaart” is nu geheel uitverkocht.’ In 1941 heeft Van Dishoeck aan A.A.M. Stols gevraagd of hij geïnteresseerd was in de overname van het restant van Afvaart. De voorraad bestond op dat moment nog uit 272 exemplaren, waarvan 55 ingenaaid, 47 gebonden en 170 in losse vellen.Ga naar voetnoot34 Op 20 juni 1941 antwoordde Stols: Het eenige bundeltje uit de restanten dat mij eenigermate interesseert is ‘Afvaart’ van Achterberg, omdat ik zijn verdere werk heb uitgegeven. Zijn bundels zijn echter moeilijk te verkoopen, en een voorraad van 270 exemplaren is wel erg groot. Ik zou je er dus niet veel voor kunnen geven. Mag ik je uiterste prijs eens vernemen? | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 133]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op deze brief antwoordde Van Dishoeck op 19 juli 1941: ‘Door vacantie is je brief van 20 - 6 even blijven liggen. [...] “Afvaart” zal ik dan ook maar zelf behouden, tenzij je mij hiervoor een aannemelijk bod zou kunnen doen.’ De hieropvolgende onderhandelingen zijn op niets uitgelopen, want de overname ging niet door. Vanaf augustus 1943 - dus tegen de tijd dat de eerste druk van Afvaart uitverkocht raakte - heeft Achterberg geprobeerd Van Dishoeck te bewegen een clandestiene herdruk van Afvaart op de markt te brengen. Ook hield hij de mogelijkheid open dat de bundel na de oorlog in gewijzigde vorm zou verschijnen. Op 25 september 1943 reisde hij naar Bussum om de uitgave met de uitgever te bespreken.Ga naar voetnoot35 Bij afwezigheid van Van Dishoeck heeft diens medewerker F.L. Stenfert Kroese de herdruk toegezegd, zoals blijkt uit wat Achterberg op 16 oktober 1943 aan Jan Vermeulen schreef: Het was nu wel zoover zei Stenfert Kroese. Moet het na de oorlog worden, dan wijzigen we hem, hè? (voorrede eruit, letter, opdracht,Ga naar voetnoot36 enz. Dat weet jij wel). Maar liever nu herdrukken, natuurlijk. Op 21 februari 1944 kwam Achterberg bij Van Dishoeck op het onderhoud terug: het heeft mij zéér gespeten U in het najaar niet thuis te treffen. Van mijn vriend Jan Vermeulen in Leiden vernam ik, dat ‘Afvaart’ thans geheel is uitverkocht. Daarom wilde ik U even vragen of U plannen koestert haar thans te herdrukken, zooals U bereids toezegde; (zooals Stols ‘Osmose’ herdrukte: geheel volgens de oude uitvoering en zonder het woord ‘tweede druk’;) tenzij U de voorkeur geeft aan een herdruk na de oorlog. In dat geval zou ik U beleefd verzoeken, of Jan Vermeulen de typographische verzorging op zich mag nemen. Van Dishoeck antwoordde op 3 maart 1944: Daar ik nimmer meer iets van U hoorde, ook niet na Uw bezoek in Bussum, heb ik geen verdere plannen voor de herdruk van Afvaart gemaakt. Alles zal er van afhangen of ik nog goed papier krijgen kan, in ieder geval een soort dat overeenkomt met het papier van de oorspronkelijke uitgave.Ga naar voetnoot37 [...] | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 134]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op 22 maart 1944 informeerde Achterberg bij Van Dishoeck of het mogelijk was de herdruk van een opdracht te voorzien en gaf hij een ‘ergerlijke drukfout’ door: ‘Er staat ook in “Kleine Ode aan het water” een... pardon... ergerlijke drukfout: o teng, in plaats van: o teug. Die u is wel even om te draaien? Maar als U liever geen risico neemt, in dit verband, moet het zoo blijven natuurlijk.’Ga naar voetnoot38 Drie dagen later moest Van Dishoeck hem meedelen dat de clandestiene herdruk geen doorgang kon vinden, omdat de drukker ‘pertinent’ weigerde zonder vergunning te drukken. Achterbergs reactie luidde (28 maart 1944): ‘Het is jammer, dat de herdruk van “Afvaart” dus niet tot stand zal kunnen komen, momenteel. Aan de andere kant had ik de bundel graag eenigszins gewijzigd; zoodat dit na den oorlog kan geschieden.’ Na de oorlog stelde Achterberg Van Dishoeck voor Afvaart samen met een aantal andere bundels te herdrukken in een verzamelbundel. Toen Van Dishoeck uiteindelijk niet bereid bleek een dergelijke uitgave op zich te nemen, heeft Achterberg - eind 1947 of begin 1948 - de rechten over Afvaart teruggekregen. De bundel zou uiteindelijk pas in 1951 door uitgeverij Querido herdrukt worden in Oude cryptogamen (zie verder § 38). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.5.2 Recensies
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 135]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|