Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd[1013] 0.00(aant.)Het groot horloge is al in de straat.
Rechtstandig op een auto aangebracht,
schuift het vooruit en vult de hele schacht;
convexe cijfers op zijn bol gelaat.
5[regelnummer]
De afgod lacht. Uurwerken leven zacht
in vestzakken, aan polsen en gewaad;
aan gevels, tegen torens, in de maat
met deze vader die ze onderbracht.
Hij drukt de menigte voorzichtig plat,
10[regelnummer]
bang als hij is zijn kinderen te kneuzen.
De mensen moeten in het schema passen.
Mogen zij ook op snipperdagen vlassen
om in andermans woning rond te neuzen:
op alle uren rijdt hij door de stad.
|
|