Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd[1002] Zonneleen(aant.)Het najaarsgoud is uitgebroken tegen
het hemelblauw. Een middeleeuw begint.
Ik ga te paard over de bronzen wegen
en denk dat ik u eenmaal wedervind.
5[regelnummer]
Gestoken in het harnas en gezind
tot kruistocht, met de pauselijke zegen,
is mij aan huis en hof niets meer gelegen;
rij ik door deze stilte van een kind.
Voor hen die achterblijven werd ik al
10[regelnummer]
initiaal. 's Winters zullen ze lezen
over ridders, getreden in het krijt.
Ik echter, onder het vergrootglas tijd,
ben uit de dode letter opgerezen.
Het dorre blad krijgt een metalen schal.
|
|