Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 459]
| |
[928] Baedeker(aant.)Terwijl de auto langs de wegen snelt,
kijk ik de dalen in, tegen de bergen aan
en merk niet anders meer van uw bestaan
dan hoogte, diepte en natuurgeweld.
5[regelnummer]
Zo was het vroeger ook met ons gesteld.
Vlak bij uw mond en ogen vingen aan,
de stenen vergezichten van de maan
en open hemelen, gelijk voormeld.
Reizen verenigt. Het heelal is dood,
10[regelnummer]
behalve dat het uit elkander dijt
en mij met nieuwe afstanden omringt
en God zijn oude grenzen overschrijdt.
Wat hier is wordt naar alle zijden groot,
al is het in het lege dat het dringt.
|
|