Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 458]
| |
[926] Leica(aant.)De middag maakt een blauwdruk van de stad.
Langs witte lijnen wordt ze doorgelicht.
Vensterkozijnen schuiven in 't gezicht.
Mijn lege leica-ogen filmen dat;
5[regelnummer]
tot gij verschijnt, de flanken afgeplat,
uw ogen constant op de lens gericht.
Wij doen ze voor elkander niet meer dicht
nu d'een geheel de andere omvat.
Het blauw staat in de avond doorgesteend
10[regelnummer]
van sterren die dezelfde hoeken maken.
Gij zijt vereeuwigd in dezelfde ruiten
van overdag. Zij blijven u omsluiten,
hoe ijl ze in het eindeloze haken;
een glinstering die u bestaan verleent.
|
|