Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 452]
| |
[914] (De ogen glanzen en de wangen gloeien.)(aant.)De ogen glanzen en de wangen gloeien.
Een zachte brand staat om de handen heen.
De klanten worden koningen meteen
en laten zich door allerhande boeien.
5[regelnummer]
Een etaleur staat met een pop te stoeien
en waant zich met zijn eigen vrouw alleen.
Wij kunnen ons er kwalijk mee bemoeien.
De vreugde is vandaag aan elk gemeen.
Naar alle kanten gaan vitrines heen.
10[regelnummer]
Staande als grote prisma's opgesteld
achter elkaar, verdichten zij het niet
tot op het voorwerp dat men liggen ziet.
Zij halen u naar hier met lichtgeweld
en variëren u voor iedereen.
|
|