Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd[784] Smaragd(aant.)De avond ligt in flessengroen gesloten.
De dingen buigen langzaam van elkaar.
Het leven stolt tot koel-aparte moten.
Mijn ledematen worden van ivoor.
5[regelnummer]
De zekerheid waarin ik sta gegoten
gaat niet in het omliggende teloor.
Een diepe weerstand houdt mij opgestoten,
waarmee ik aan mijzelve toebehoor.
Ik ben een harde, ronde esmeraud,
10[regelnummer]
vervuld van licht, dat niet kan overlopen;
volkomen glad; volkomen enkelvoud.
Mijn innerlijk staat in mijn ogen open.
|
|