Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 292]
| |
[626] Vestdijk(aant.)Hij heeft het vat der Danaïden eindelijk gevuld,
want zijn geduld was op. Hij heeft de tijd gekuld,
door deze dames dood te laten lopen...
Als schim teruggekeerd is er toen één geslopen
5[regelnummer]
naar 't eind der tuin, waar 't ding te roesten lag
al zóóveel eeuwigheid, dat men een bodem zag.
Zij nam een emmer water, met een botte lach
gooide zij 't vaatje vol tot aan den rand
en zag zichzelf voor 't eerst binnen den wand
10[regelnummer]
van 't element, dat haar had voortgedreven
door alle uren van haar bodemlooze leven.
En zei: ziezoo, die zaak is dus aan kant.
Ik ga mijn zusters halen om te spelen
in deze spiegel met de spiegelbeelden.
|
|