Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd[501] Gramofoon(aant.)Als ik de naald zet op het eboniet,
begint de stof in steile drift te schallen.
Een jubel, die geen adem hoeft te halen,
stijgt uit het zwarte landschap van het niet.
5[regelnummer]
Binnen de donkere groeven van het lied
zijt gij beveiligd voor de overvallen,
welke de tijd op de gedaante doet,
die nog in mijn geheugen loopt te dwalen.
Ik kan mij niet begeven in die vale
10[regelnummer]
gevechten, onbereikbaar voor mijn moed.
Ik kan u niet meer redden met een gloed,
die zon en maan zou moeten overstralen
om alle blinde vluchten in te halen,
gelegen tusschen dit uur en uw dood.
15[regelnummer]
Maar in de donkere groeven van het lied
kan u de tweede dood niet overvallen.
Een jubel, die geen adem hoeft te halen,
stijgt uit het zwarte landschap van het niet.
|
|