Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 234]
| |
[499] Taal(aant.)voor doktoren God in den hemel, beesten van menschen
hebben mij in hun macht.
Zij komen samen ter conferentie
en spreken zacht
5[regelnummer]
in gebroken talen, niet thuis te brengen;
maar ik schreeuw tegen ze, op zielsgezag,
een woord uit een vreemde grammatica:
dat ik godverdomme verga
en tot een vod lig te verslenzen.
10[regelnummer]
Gramschap springt als een panter over
en mijn keel is een vat met bloed.
Een ziedende eb en vloed
onmacht en haat tegen deze doven,
die alleen in hun hooge hoed gelooven
15[regelnummer]
brandt in schuim over de tafel.
Binnen hun ijdele monologen
worden de woorden niet afgewogen
op kerngewicht en draagvermogen,
geboorte of richtingskracht,
20[regelnummer]
maar gehuurde zinnen, te pas gebracht,
verhind'ren de begripmatigheid,
waarop het redelijk inzicht wacht;
en de hoop is een krijtwit kind, dat lacht
tegen den roover, die het slacht.
|
|