Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 196]
| |
[414] Dood paard(aant.)Hij is ineens van hout.
De warme buik is koud.
Zoo wordt de wereld oud.
Zijn pooten zijn te kort.
5[regelnummer]
Er ligt haver gemorst
buiten de bek, die nog voor kort
je vingers fijn kon malen.
Zijn gele tanden briesen
tegen die hem den dood in bliezen.
10[regelnummer]
Oogen als eierschalen.
De vilder komt hem halen.
|
|