Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd[352] Houtsnede(aant.)Witte sneeuw, ik ben u schuldig
nachten, uit u vandaan
in bloed ondergegaan;
en duizeling, onkundig
5[regelnummer]
daaraan.
Ze waren even enkelvuldig
als gij gekomen, gespannen aan
stilte en maan, zorgvuldig,
onmondig, diafaan.
10[regelnummer]
Oogen begrepen donker
als flonkeringen Gods;
haar lichaam stond in trots
tegen dit zwart te pronken.
Waar is het heengezonken,
15[regelnummer]
sneeuw, die de sporen vult
tot op dit kerkerraam,
met bovenmenschelijk geduld.
|
|