Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 145]
| |
[312] Vrucht(aant.)De morgens stonden hecht
in elpenbeenen licht.
De nacht was een gedicht
op tafel neergelegd.
5[regelnummer]
Waarin het was verricht
wat donker ongezegd
binnen u had gesticht.
Het bloed bonsde echt.
Uit duisternis terecht
10[regelnummer]
glansde je aangezicht.
Het is de zelfde vrucht,
heb je er van gezegd.
|
|