Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 138]
| |
[301] Nadood(aant.)Ontleeningen aan duisternis,
met ademhalen toegerust,
- het eenige, waarmee ik wacht -
worden in mij nog eens bewust
5[regelnummer]
het lichaam dat zij zijn geweest;
voorposten, door den geest bezet,
beluisteren het net,
dat eeuwig-ongerust vibreert
tot in het hart der wet
10[regelnummer]
waarmee gij onbereikbaar zijt
van deze kant;
vertalen tastend en bedeesd
de doodsberichten uit de nacht:
een wind? een lach?
15[regelnummer]
totdat de morgen ze verteert,
omdat geen licht ze weten mag.
|
|