Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd[268] In profundis(aant.)In dit bitter heldere, de dood,
kelder aan kelder grondlicht dwaal ik rond,
een zwemmer onder water, een verbond
met bodemen die nimmer zijn ontbloot.
5[regelnummer]
Ik draag gestorven zonlicht in mijn mond,
waardoor, uit het weleer, de tijd
de beelden in de wanden bijt,
die wijken voor mij uit;
verbruikend deze zekerheid,
10[regelnummer]
worden de woorden afgerond
tot eeuwigheid.
|
|