Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd[144] Om een donker lichaam(aant.)Lichamen komen roze open
in late, voze pracht,
uit den vallenden nacht.
Aan parelgrijze straten,
5[regelnummer]
gehuld in broze, paarse schemers,
staan huizen met lichamen open,
om weemoedig langs te loopen,
want ik ben niet van dezen,
die naakt en zichtbaar achter glas,
10[regelnummer]
tusschen de koele rozen,
als in een droom verloren,
eeuwigheidje spelen,
zoo ernstig en volkomen,
dat zij het met den dood bekoopen
15[regelnummer]
als de hemel zwart zal worden voor hun oogen.
Ik ben van mijzelf het laatste hopen
dat in haar lichaam nog de nacht
van mijn woord niet is verbroken;
dat ik eenmaal aan haar stralen mag
20[regelnummer]
met al het donker open
waarin haar bloed ontstoken lag;
waarover onze oogen samensloten
voor jaar en dag.
|
|