Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 47]
| |
[93] Wederkeer(aant.)Hoe keer ik zoo in uw geheimnis weer?
Langs welke wentelingen ben ik u ontstegen?
En nu loodrecht gedaald, gelijk de regen
die keert naar d'aarde weer,
5[regelnummer]
keer ik ter plaatse waar uw lichaam heeft gelegen
en leg ik me in de rondingen neer
die in het donzen gras zijn nagebleven,
beluister ik dezelfde blaad'rensfeer,
die na ons heengaan ruischend is gebleven,
10[regelnummer]
gij zijt er weer, al zijt ge er niet meer.
|
|