Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 43]
| |
[84] (Nu waaien de nooit te weten,)(aant.)Nu waaien de nooit te weten,
nameloos late geheimzinnigheden
met de wind mee dit dorp naar binnen.
De boomen, waaronder ik zelf kan gaan
5[regelnummer]
in den dag, en 's nachts alleen blijven staan,
beginnen
mede te doen, vlak bij mijn huis.
Was het zoo dicht bij? Een oud hooren
maakt zich los uit mij, verloren
10[regelnummer]
weer luisterend naar het nachtgetij,
dat trekt in nabijer vlagen voorbij
dan ooit te voren.
|
|