Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 41]
| |
[80] (Uw lijf was zoo lang met bloemen omwonden)(aant.)Uw lijf was zoo lang met bloemen omwonden
en mijn mond met zooveel talen vermoeid,
dat wij elkander niet weten konden
aleer de dood er mee was gemoeid.
5[regelnummer]
Nu worden van alle horizonnen
met vreemde talen wij immer begroet
en witte bloemen wiegelen onder
een avondwind rood als bloed.
Uw lijf ligt er tusschen verlaten bevonden
10[regelnummer]
Soms waait de wind haar omtrek bloot
en wij weten goed en kennen den dood
en het hart is van een weenen geschonden.
En de wind beweegt op uw lichaam bloot
het weemoedkleed, dat donkerrood,
15[regelnummer]
gelegd van uw voet tot over uw mond
de oogen vrij liet, mild en groot.
|
|