Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 37]
| |
[72] (In dit doodzieke lentebegin,)(aant.)In dit doodzieke lentebegin,
waar de winter nog midden in
het hart legert, wordt gehoord
een eerste tekort aan verdediging:
5[regelnummer]
op de poort,
die eeuwen geleden openhing,
maar gesloten werd op een moord,
die hij een avond aan haar beging,
worden zachte vingertoppen gehoord:
10[regelnummer]
de eerste sidderingen van den dood,
die nameloos tot het leven weer openging
en bewijs van alvergeving.
O bloem, die maar eens in de eeuwen groeit,
uw geur verzadigt mij van overdoodsch geluk.
15[regelnummer]
Als ik u aan mijn lippen hef, dan wordt bedrukt
mijn ziel van u, drinkend uw hemelmoed.
|
|