Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 36]
| |
[70] (Gij waart mij nauwelijks nabij)(aant.)Gij waart mij nauwelijks nabij
of ik ontstond in uw heelal,
ster, om u, zon, opgaan en val
dreven‿in verwondering om en om.
5[regelnummer]
O baan, o gouden bal, waarom,
hebt gij mij zuiver uitgestrekt
en tot uw eigen vorm gewekt
buiten u om,
anders dan om aan uwe straal
10[regelnummer]
waarvan gij lengte‿en went'ling weet
loodrecht in een vuren vergaan
te keeren tot uw middelpunt?
|
|