Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd[12] Altijd maar door...(aant.)
Somber slaat de
klepel in de toren,
altijd maar door...
altijd maar door...
Er is er weer een gestorven
altijd maar door...
altijd maar door...
De gang naar 't graf is zoo langzaam,
De geliefde... men scheidt met wee,
Een namelooze ellende hangt over de wereld,
Klaagt met het gelui van de klokken mee...
5[regelnummer]
De schimmen van den dood verglijden aan mijn venster
Naar het geheim van het eeuwige graf
En niets blijft dan wat snikkend gestamel
Waarom God toch ééns liefde gaf?
Ze sleepen de liefde van mij óók mee,
10[regelnummer]
Z'is ook gestorven, een schoone doode,
Met nog een glimlach van verheuging
Liggen de rozen, bleeke en roode.
Vurige liefde, die dood is gegaan!
De klokkenstemmen, doodsgedachten,
15[regelnummer]
Bevrachten de ziel met meerder smart
Om 't mysterie van een doode,
In 't graf rijzen de eeuwen als één tijdmassa
Waar hij 't leven overdacht,
Toen het zoet nog noodde.
|
|