Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 10]
| |
[10] 't Leege huis(aant.)Zij draait de wekker knarsend op
en hijscht zich naar de bedsteê op
en ligt lang in den nacht...
Zoolang dat lange in de nacht
5[regelnummer]
is heel haar leven ééne wacht
maar kil en grijs
de and're dag
ziet stom haar in de oogen;
leeg is haar leven heengegaan,
10[regelnummer]
leeg zal zij telken avond
voor de bedrand staan,
totdat een leege kist
haar hulsel zal omsluiten;
- want 't hoort toch immers zoo
15[regelnummer]
alle menschen gaan toch dood -
Niets schoons: geen zon,
geen bloem, geen kind
kon z' ooit als 't hare
in liefdeomarmen, warmen;
20[regelnummer]
zij worstelt met den leegen tijd,
die door zijn massa
onerbarm'lijk met haar speelt
en alles in dit oude huis
klaagt leeg om 't niets
25[regelnummer]
waarin het is gevangen
en starend starend
met verglaasde oogen
waar niets in leeft
zal deze tijd nog
30[regelnummer]
jaren hangen...
|
|