Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 3]
| |
1924-1930 | |
[pagina 5]
| |
[1] 't Wonder(aant.)'t Brekend oog op 't licht Jeruzalem geslagen
Vocht de Smart-man 't lijden uit.
En toen 't donker werd rondhenen
Stond schimmig om den rand van Golgotha
5[regelnummer]
de Jodenschaar, 't donk're volk,
dat hardde'in 't ongeloof; toch zwaar
was hun 't gebeuren van de gaande jaren
en nu voer het begrijpen op hen aan,
maar 't was te laat,
10[regelnummer]
de Zoon van God was heengegaan.
't Wijs hoofd van den Schriftgeleerde
maakt een moe gebaar
en op den heuvel waar de dood nam
wat God gaf, stond nóg de Jood,
15[regelnummer]
bepeinsde 't wonder...
|
|