De zangvogeltjes. Deel 6(1896)–Franz Abt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende 16. 's Morgens vroeg. Marsch-tempo. 1. Het schemert! de morgen, De schoone, genaakt! Op! op van uw leger: De zon is ont - waakt! Zij 2. Nog sluimert zoo me-nig In 't rond op zijn spond: Wij snellen naar buiten, Versterkt en ge - zond! Wij 3. Ver-fris-schen-de geuren Brengt 't windeke ons aan; Hoe prachtig de boomen In 't morgen-licht staan! Hoe 4. O rijk-dom van zoetheên In 't lie-fe-lijkst uur - Wij danken en loven Den Heer der na - tuur! Hij [pagina 24] [p. 24] wil u be - stralen, Haar taak zich be - wust: Op, tot een nieuw le - ven, Ver-kwikt door de rust! Op, tot een nieuw le-ven, Ver - kwikt door de rust! smaken de zoetheên Van 't lie - fe - lijkst uur. En wenschen goê morgen De ontwaak - te na - tuur! En wenschen goê morgen De ont-waak - te na - tuur! schittren de bloemen, In hof en in veld! Hoe glanst zelfs het beek-je, Aan 't duinzand ont - weld! Hoe glanst zelfs het beekje, Aan 't duinzand ontweld! gaf ons de - ze aarde, Zoo heer- lijk, ter woon - Hem wij - den we ons le - ven, En ook de - zen toon! Hem wij - den we ons leven, En ook de zen toon! Vorige Volgende