De zangvogeltjes. Deel 6
(1896)–Franz Abt– Auteursrecht onbekend
[pagina 22]
| |
't Lokt mij al tot wandlen uit. Velden, gaarden, ak kers,
wei - den, 't Lokt mij al tot wandlen uit. En hoe
prij - ken thans de bloemen, O - verstrooid met klaren
dauw! En hoe tooit de heldre he-mel Al - les met zijn
Smaak haar schoon en zoetheid vrij! O, hoe lieflijk is toch
de aar-de, Smaak haar schoon- en zoetheid vrij! Ja, de
zon schijnt thans zoo glansrijk! De aarde is als een schoone
bruid: Velden, gaarden, akkers, weiden, 't Lokt mij al tot
| |
[pagina 23]
| |
wolkloos blauw! En hoe tooit de heldre hemel Al - les
met zijn wolkloos blauw!
wandlen uit! Velden, gaarden, akkers, weiden, 't Lokt mij
al tot wandlen uit!
|
|