De zangvogeltjes. Deel 6(1896)–Franz Abt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 20] [p. 20] 14. Lentelied. Opgewekt. 1. De len-te is weêr ge - komen! Haar ze - gen - rijke hand Schept vreugd in veld en stroomen; De aarde is een lust - wa-rand. Wat le - ven heeft ont-van-gen, Brengt len - te - lief zijn groet: Lief-lij-ke vo - gelzangen, En 2. Gij ook smaakt vreugd, mijn harte! Want met de lente zon Ver - dween als sneeuw uw smarte, Vloeit u de rein - ste bron! Drink nu met vol - le to - gen 't Zoet, dat u len te biedt; Ras is haar schoon vervlogen - Naar [pagina 21] [p. 21] 's menschen stil ge - moed. Lieflij - ke vo - gel-zangen, En 's mensch en stil ge - moed. buiten - en ge - niet! Ras is haar schoon vervlogen - Naar bui - ten - en ge - niet! Vorige Volgende