De zangvogeltjes. Deel 5(ca. 1900)–Franz Abt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende 29. Onbeschrijflijk schoon is de Lentetijd. Helder en opgewekt. 1. Als de len - te zeeg - nend nederdaalt, En de voor-jaars- zon het sneeuw - kleed smelt; Als het eer - ste bloem - pje schuchter praalt, Knop en blad haar blij-de weêr-komst meldt: 2. Als de kracht der zon aan d'ijskorst lekt, En het beek - je weêr zijn loop herneemt; Bloem en kruid den grond ten tooi - sel strekt, En de vo - gel zingt in veld en beemd: [pagina 45] [p. 45] 1. Als hij vlood, Die ons ha-gel, re - gen, sneeuwjacht bood. Als de win-ter vlood, Die ons on - genood, Ha - gel, re-gen, storm en sneeuwjacht bood,} Klinkt van berg en heu -- vel, Klinkt het 2. Als de lucht, Ons dien ad-men doet hij 's wind-jes zucht. Als de zoe - te lucht, Rijk met geur bevrucht Ons dien ad-men doet bij 's windjes zucht.} Klinkt van berg en heu -- vel, Klinkt het [pagina 46] [p. 46] wijd en zijd: Van den hen - vel klinkt het wijd en zijd: Onbe- schrijflijk schoon, on - beschrijflijk schoon is de len - te - tijd. Onbe- schrijflijk schoon, on-be-schrijf-lijk schoon is de len - te - tijd. Vorige Volgende