De zangvogeltjes. Deel 1(ca. 1890)–Franz Abt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende 20. Het Dorpsklokje. Langzaam. G.W. Fink. 1. Door die dorpsklok daar gin-der verscho-len in 't veld, Wordt ons steeds het eind van den dag ge-meld. Wij 2. En klinkt in de ver - te dat plechtig ge - luid, Dan wordt het ons klaar wat die klank be-duidt: Iets 3. En des Zondags voor - al, zie, dan noodigt haar stem Tot lof en tot eer en tot dank aan Hem, Die 4. Maar iets vroolijks op-wekkends is al - tijd geweest, Bij Kersttijd of Paschen en Pink-ster-feest, Haar: 5. Eens mijn doodsklok! o, als ik daar bo-ven eens kom, Wel - licht rust mijn stofkleed bij 't klok-ge-brom; Maar [pagina 17] [p. 17] 1. luistren naar 't lui - den, gij en ik Ver - toe-ven zoo gaar- ne een oo - gen - blik; Wij luistren naar 't lui-den, gij en ik Ver - toeven zoo gaarne een oo - gen-blik 2. roerends en treffends vermeldt zijn toon, En rolt langs de vel- den ver - he - ven schoon, Iets roerends en treffends ver- meldt zijn toon, En rolt langs de velden ver-he-ven schoon, 3. 't huis des ge - beds ontsluit voor 't hart, Datsmacht end blijftuit- zien naar troost in smart, Die 't huis des ge - beds ont- sluit voor 't hart, Dat smachtend blijft uitzien naar troost in smart, 4. kom dan en kom dan! klinkt schoon en zoet, Enbrengtheind'en ver- re den vre - de - groet; Haar kom dan en kom dan! klinkt schoon en zoet En brengt heind'en verre den vre - de-groet, 5. ik ben den Hemel reeds ingegaan, En bid daar voor eeu- wig mijn Heiland aan, Maar ik ben den Hemel reeds in - ge-gaan, En bid daar voor eeuwig mijn Heiland aan, Spoediger. 1. Ver - toe - ven zoo gaarne een oo - gen - blik. 2. En rolt langs de velden ver - he - ven schoon. 3. Dat smachtend blijft uitzien naar troost in smart. 4. En brengt heind'en verre den vre - de - groet. 5. En bid daar voor eeuwig mijn Heiland aan. G.W. Fink. Vorige Volgende