Staats moet alle zelfbeheersching aanwenden, om zijn groote ontroering te verbergen, terwijl hij aan het verzoek zijner zuster voldoet.
Het omslag is verwijderd......
‘Moet ik hem lezen?’ vraagt Staats.
Vrouw Bording knikt toestemmend.
Staats gaat dicht bij de lamp staan, zoodat het licht op den brief valt.
En hij begint:
‘Vol....len....ho....ve, 25 Jan....uari 1849.’
Sneller kan hij het niet, wat hij moet eerst spellen, wat hij wenscht te lezen.
‘Me....juf....frouw!....’
Doch 't gaat vrouw Bording te langzaam. Ze kan het niet meer uithouden...... Waarom zou ze ook zelf den brief niet lezen? Bevat hij dan de doodstijding van haar man en haar zoons - dan is het immers de bevestiging van hetgeen zij reeds dagen lang zelf geloofd heeft......
‘Geef mij den brief maar,’ zegt ze tot Staats, wien ze het schrijven bijna uit de handen rukt.
Snel doorloopt ze de eerste regels van het geschrevene en dan......
Dan vliegt ze haar broeder om den hals, klemt zich aan hem vest en laat haar hoofd op zijn borst zinken.
‘Ze leven!’ gilt ze snikkend, ‘ze leven!!’
‘Wat!?’ roept Staats ontroerd, terwijl hij zijn zuster zachtjes afweert en op een stoel neerzet.
‘Ja, hier...... 't Staat er...... hier...... lees!...... Kin-