clubje schoolmeisjes, die gierend naar hem keken en wekte den lachlust op van het geheele publiek.
Intusschen waren de anderen bijna aan het einde der baan gekomen.
Hans Brettner kwam het snelst vooruit, maar die had dan ook het voordeeligst costuum. Zoo'n worstelaarspak hindert weinig bij het zwemmen, maar Theo als dienstmeid had het harder to verantwoorden. De politie-agent Maurits wilde met alle geweld al zwemmende den aviateur Wim arresteeren, terwijl de oude schoolmeester, Fransden Dommen August Rudolf achtervolgde. Het resultaat van den eersten wedstrijd was, dat Hans het eerst aankwam.
Toen de pauze was ingetreden en allen zich vermaakten langs de wagens met limonade en vruchten en druk in vroolijke gesprekken waren met deelnemers, die, klets-nat nog, straks weer aan de beurt waren, stond de kapitein Fikker te midden van zijn officieren.
Hij nam een der luitenants terzijde en vroeg hem:
‘Mijnheer Denkman, weet u niet een aardig idée voor een pakkend slotnummer?’
‘Voor een slotnummer, kap'tein? Nu, ik zal mijn best doen.’
‘Mag ik dat dan aan U overlaten?’
‘Zeer zeker, kap'tein, ik zal zorgen dat er een slotnummer komt, waaraan U plezier zult beleven!’
‘Heel graag, bij voorbaat mijn dank voor Uw moeite.’
De luitenant salueerde en begaf zich naar den tuin van het nabij gelegen restaurant, waar tal van soldaten onder de boomen gezellig bijeen zaten.
Luitenant Denkman koos vier van de beste zwemmers uit.
‘Zeg, komen jullie eens hier. We moeten een aardig slotnummer hebben, weet je! Twee van jullie verkleeden zich als dame en de twee anderen als een burgerheer. Je gaat na afloop van den wedstrijd, als de Jury de uitspraak voorbereidt, in een bootje zitten en roeit de zwembaan op. Nu moet een van jullie zijn riem laten glippen en dien