De waterratten. Het waterkamp op de Friesche meren
(1918)–Chr. van Abkoude– Auteursrecht onbekend
[pagina 109]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Twaalfde Hoofdstuk.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Orders.Alle orders voor zoover hier niet reeds schriftelijk medegedeeld, geschieden vanaf het motorjacht mondeling of door middel van seinvlaggen. Voor elk sein aan een speciaal vaartuig worden twee vlaggen geheschen. De bovenste vlag geeft aan een letter volgens het internationaal seinboek en bedoelt het vaartuig, waarvoor het sein bestemd is en dat deze vlag zelf in top voert. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 110]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De tweede vlag, eveneens een vlag van het internationaal seinboek, geeft aan wat van het geseind wordend schip verlangd wordt. Wanneer het sein voor een geheele troep vaartuigenbestemd is, wordt slechts één vlag geheschen en wordt op de volgende wijze met de fluit aangegeven voor welke groep het sein geldt. Een korte stoot beteekent, dat het sein geldt voor alle vaartuigen, op sleep van het motorjacht. Twee korte stooten beteekenen, dat het sein geldt voor alle vaartuigen, op sleep van de stoomboot. Drie korte stooten beteekenen, dat het sein geldt voor alle vaartuigen. Eén langgerekte stoot beteekent, dat het sein geldt voor één speciaal aangegeven vaartuig. In de drie eerste gevallen wordt dus slechts met één vlag geseind, waarvan de beteekenis in het tafeltje moet worden opgezocht. In het vierde geval worden twee vlaggen geheschen, waarvan het bovenste één special vaartuig aangeeft en het onderste een order bevat. Het invoeren van drievlag-seinen kan noodig blijken en zal dan te Amsterdam worden duidelijk gemaakt. Op een en ander dient dus goed gelet te worden en daarna moet zonder overhaasting de bedoeling van het sein worden opgezocht. Als teeken, dat het sein gezien en begrepen is, wordt vanaf het betreffende vaartuig of de betreffende vaartuigen door den gezagvoerder een sein gegeven door het opsteken van een riem of haak. De gegeven order wordt niet uitgevoerd, voordat het sein op de motorboot neergaat. Riem of haak worden omhoog gehouden, totdat met de uitvoering van de gegeven order begonnen wordt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 111]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Seinen.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ankerplaats Zondagavond.Er wordt geankerd onder Durgerdam op een plaats, door den leider aan te geven. Elk vaartuig moet minstens 15 M. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 112]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ankerketting of 25 M. ankertouw steken. Wanneer de booten alle geankerd zijn en de leider zich hiervan overtuigd heeft, zal de motorboot 's avonds gedurende 5 minuten 2 roode lantaarns hijschen, wat het teeken is, dat alle opvarenden zich ter ruste moeten begeven. Blijft na deze 5 minuten nog 1 roode lantaarn hangen gedurende weder 5 minuten, dan beteekent dit, dat gedurende den nacht ankerwacht moet worden gehouden, waarvande regeling aan elken gezagvoerder wordt overgelaten. Bij het hijschen der 2 roode lantaarns geeft de motorboot drie korte stooten op de fluit. Ankerlichten worden geplaatst op elk vaartuig door den gezagvoerder. Op de motorboot is den geheelen nacht een wacht aan dek. Wanneer een der vaartuigen des nachts hulp behoeft, moet dit getoond worden door het zwaaien met de ankerlantaarn. Terug zwaaien met een licht op de motorboot geeft te kennen, dat het sein gezien is en men met de sloep komt. Er moet daarna nog zoo nu en dan met de ankerlan- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 113]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
taarn op het hulpvragende vaartuig gezwaaid worden om aan de bemanning van de te hulpkomende sloep duidelijk te maken, welk vaartuig hulp vraagt. Schreeuwen of roepen moet zooveel mogelijk vermeden worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vertrek van de ankerplaats.Om 4 u. 30 m. voormiddag ‘overal’ gemaakt. De motorboot geeft dan drie korte stooten op de fluit, tweemaal herhaald, telkens na 5 min. Om 5 uur wordt het sein ‘Anker op’ (zie de vlaggenlijst) geheschen, tenzij omstandigheden dit niet mogelijk maken. Blijft dit sein om 5 uur uit, dan blijven alle vaartuigen voor anker en wachten nadere instructies. Wanneer de ankers van de vaartuigen aan boord zijn of in de kluis, geeft de gezagvoerder dit te kennen, door beide armen op te steken. Indien de overtocht naar de Lemmer slepende gemaakt wordt, komen de booten geheel in volgorde van den vorigen dag. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zwemmen is ten strengste verboden gedurende de reis van Amsterdam naar Lemmer.Deze instructies zijn behoudens wijzigingen ook geldig voor de terugreis, evenzoo voor het Zuiderzee-eskader, met dien verstande, dat een andere motorboot dan inplaats van de eerste treedt. De Waterratten.
|