en hij besloot zijn waakzaamheid te verdubbelen.
De eerste dagen werden prettig doorgebracht met spelletjes en wandeltochten.
Maus was het eenige meisje onder die tien jongens, maar zij wist den boel zoo'n beetje bij mekaar te houden, omdat heel die club nog al wat ontzag voor haar had. Misschien alleen maar omdat zij een meisje was.
Boet vertelde van de club ‘Allen Vooruit’ die te Duinwijk bestond en stelde dadelijk voor, om gedurende deze vacantie ook een club er op na te houden.
Dat vonden alle jongens een prachtig idee.
Een naam zonden ze wel vinden.
- Met z'n tienen! zei de een.
- De tien geboden! riep een ander.
- En ik dan? Tel ik niet mee? vroeg Maus.
- Jij bent nummer elf! zei Gerrit.
- Nee jongens, stil nou, we moeten een naam hebben.
- Allen achteruit, zei Mans lachend.
- Wat flauw! Nee, ik weet een goeien naam: De Vacantieclub!