Maar die was ook zoo'n bolleboos in het leeren!
Boet had al lang alle hoop laten varen om den zilveren knoop te verdienen, want dan moest hij om te beginnen ophouden met allerlei dwaze dingen te doen. En hoewel hij daartoe vaak genoeg zijn best deed en 't ook werkelijk eenigen tijd volhield, och heden, hij bezweek alweer voor de verleiding, als hij in de stad rondliep. Hij liet de electrische tram stoppen, en als die stilstond, zei hij heel gewoon:
- 't Is in orde, conducteur, rij maar weer door, ik ga niet mee!
Of hij belde aan een bovenhuis en als men dan open deed, vroeg hij, of hier ook mijnheer Kippekop woonde.
- Nee, zeien ze dan, wat doet die man?
- Hij is stroopmeter en steenengieter.
- Mijnheer Kippekop, stroopmeter en steenengieter? Neen, dien kennen wij niet?
- Is het hier dan niet de Loopjedoodsteeg?
- Wel, leelijke aap van een jongen, wil je wel eens gauw maken, dat je wegkomt!
En dan was Boet natuurlijk al aan den haal. Och, och, en zulke dingen gebeurden helaas maar al te vaak en dus was het best te be-