ingeslapen. Stil... daar sloop iemand de trap af!
Wie kwam daar zoo zachtjes op zijn teenen naar beneden? Wie loerde daar met dreigende oogen om een hoek?
Het was kapitein Hoek!
De zeeroover bemerkte den slapenden jongen, haalde een flesch uit den zak en goot daaruit iets in den beker van Peter Pan.
Het was vergift.
Daarna sloop de kapitein weer even geruischloos heen en begaf zich naar zijn schip.
Niemand had gezien, wat er gebeurd was.
Och kom, niemand?
Jawel, Zilverklokje had het gezien!
Zilverklokje was nu zeer bedroefd en verschrikt, want zij kon niet spreken als de andere kinderen en zij begreep wel, dat Peter Pan bij zijn ontwaken zijn drankje zou innemen en dan tevens het vergift in zijn maag zou krijgen.
Daarom wist Zilverklokje niet beter te doen, dan zelf het glas leeg te drinken.
Zij nam het van de plank en dronk het in één teug leeg. Grimlachend keek zij naar den slapenden Peter.
Maar Peter werd opeens wakker.
Hij keek naar Zilverklokje en vond het vreemd, dat haar mooie blauwe lichtje niet meer zoo helder scheen. Dat haar zilveren klokje niet meer zoo vroolijk tinkelde.