en wandelde onhoorbaar verder. Toen kwam hij weer bij zijn eigen kamer en bleef daar nog even naar de starren kijken. Wat was dat toch een prachtig gezicht! Jammer dat de maan er vannacht niet was. Dan zou...
Er kraakten takken in het bosch, dichtbij het huis.
Wat nu?
Flip luisterde scherp.
Het kwam van de andere zijde van 't huis.
Weer gekraak.... toen voetstappen van iemand die voorzichtig over het grint van den tuin liep, om geen onnoodig leven te maken.
Maar in den stillen nacht toch duidelijk te hooren.
Flip was niet bang uitgevallen, om den drommel niet, en hij stond zijn man als 't op een eerlijke vechtpartij aankwam. Maar in dit nachtelijk uur maakte het zonderlinge geluid hem toch wel wat zenuwachtig. Niettemin besloot hij voorzichtig te gaan zien, wie daar in den tuin wandelde.
Een andere gedachte stelde hem weer gerust. Wel, evengoed als hij kon toch ook iemand anders uit het huis de buitenlucht opgezocht hebben, omdat het binnen te benauwd was? Och wel ja, zoo zou 't wel zijn.
Om den hoek van 't balcon bleef hij staan en keek over de balustrade in den tuin.
Wat hij dáár zag, verschrikte hem opnieuw.
Het balcon werd door houten palen ondersteund. En nu klom er iemand tegen een der palen omhoog naar het balcon.