Black, had de reputatie van een bijzonder bekwaam aviateur te zijn en een kenner van motoren en onderdeelen. Mr. Black liep op Fred toe, toen deze uit de boot gestapt was en zei:
‘Dat was een mooi stuk werk van je, jonge vriend. Als je tijd hebt, zou ik je wel gaarne eens willen spreken.’
‘Met plezier,’ zei Fred. ‘Zegt u maar, waar en wanneer.’
‘Kom vanavond om zeven uur in mijn hut, juist achter hangar 7.’
‘Best, Mr. Black, ik zal er zijn.’
Fred voegde zich bij zijn vriend Bram.
‘Wat had Black je te vertellen?’ vroeg deze.
‘O, hij scheen erg veel belang te stellen in de boot en vroeg me, of hij me vanavond eens kon spreken.’
‘Zoo... hm... ik ben benieuwd, wat hij van je wil. Om je de waarheid te zeggen, Fred, die vent lijkt me heelemaal niet. Er is iets in zijn oogen, dat me niet bevalt. Wees voorzichtig en vertel hem niet te veel, hij zou wel eens van plan kunnen zijn je uit te hooren.’
‘Nu, laat hij het probeeren, van mij zal hij niet veel te weten komen.’
‘Misschien zou het goed zijn, Fred, als ik vanavond maar eens met je meeging. Ik ben wel niet uitgenoodigd, maar-re...’
‘Wees maar niet bang, Bram, ik kan wel op mezelf passen.’
‘Als je dan maar zorgt, dat je niets van onzen nieuwen motor en de benzine vertelt. Ik heb zoo'n idee, dat die sinjeur er op uit is, om je geheim machtig te worden.’
‘Nu, hij zal vroeg moeten opstaan, als hij