| |
| |
| |
Hoofdstuk XVII.
Het ongeluk in de Circus-arena.
Verscheidene dagen gingen voorbij en Daantje oogstte steeds meer succes. Het moedigde hem aan in zijn streven, om altoos met wat beters voor den dag te komen. Gedurende zijn vrijen tijd was hij aan het plannen maken en teekenen, zagen, lijmen en verven, dat het een aard had. Hij had nu een geheel nieuw idee uitgewerkt. Met behulp van Pepita en een der jonge timmerlieden vervaardigde hij een aantal groote valschermen in den vorm van paraplu's. Zij waren van verschillende grootte en hadden een opening in het midden om de lucht door te laten.
Daantje begon nu een der slimste apen te leeren, met het geopende valscherm of parachute in de handen, van een stoel te springen. Het schrandere dier had het kunstje al gauw te pakken. Daarop probeerde Daantje het met een tweede aap, die er ook al gauw den smaak van beet had, en toen met den Professor. Iedere aap kreeg een parachute naar gelang van zijn grootte. Voor zich zelf maakte Daantje een zeer groot exemplaar, dat sterk genoeg was, om een grooten man te dragen.
Toen alle apen van een stoel konden springen met beide handen aan de parachute, liet
| |
| |
hij ze hetzelfde doen van een tafel, toen van een ladder, en zelf repeteerde hij net zoo hard als de dieren. Langzamerhand maakte hij den afstand van den grond grooter, steeds onder leiding van Pepita en Rita, die hem trouw terzijde stonden.
Van de kleine ladders ging hij over tot de grootere en op het laatst was hij zoo ver gevorderd, dat de apen, zonder vrees, van den nok naar beneden konden springen, parachute in de hand, en langzaam neerdaalden.
Er was een soort balustrade in den top van de groote zaal, waarheen de acrobaten zich lieten ophijschen voor hunne nekbrekende toeren.
De parachutes namen alle gevaar weg en het was een aardig en fantastisch gezicht, de dieren naar beneden te zien zweven, gevolgd door Daantje, den onnavolgbaren clown en dresseur, Don Pablo.
Die repetities haden wel drie weken geduurd en de Directeur van het Circus drukte zijn voldoening uit over Daantje's vorderingen.
‘Wat denk je er nou van, Pepita?’ vroeg Daantje, nadat ze op een morgen een langdurige repetitie gehouden hadden.
‘Het gaat uitstekend,’ was het antwoord, ‘maar je moet nu je nummer nog aankleeden.’
‘Ja, dat is waar, daar had ik nog niet over gedacht.’
Op dat oogenblik mengde de clown Bimbo, die juist passeerde, zich in het gesprek.
‘Aardig nummertje,’ zei hij op gemaakt-vriendelijken toon, ‘aardig nummertje, maar een beetje erg gedurfd voor zulk een jongen.’
‘Maak je daar niet ongerust over, Bimbo,’ antwoordde Pepita, ‘de parachute's zijn zoo sterk,
| |
| |
dat je er een olifant aan kunt hangen en het nummer is tot in de puntjes ingestudeerd.’
‘Ik zou het er toch niet op begrepen hebben,’ zei Bimbo, naar den nok van het dak kijkend, ‘het is minstens dertig meters en als er eens iets gebeurde.’
‘Als het je soms te doen is, om Daantje bang te maken...’ onderstelde Pepita.
‘Heelemaal niet, alleen wou ik maar zeggen, dat het een leelijke val zou zijn, als er eens wat gebeurde.’
Pepita keek den ander nadenkend aan. Wat bedoelde de kerel daarmee?
Het was de laatste week in April en over eenige dagen zou het circus opbreken en zijn rondreis door het geheele land aanvangen. Daantje had den Directeur beloofd, dat hij op den laatsten avond zijn nieuwe nummer in de arena zou opvoeren. Er werden costumes voor hem en de apen gemaakt zoodat het geheel er aantrekkelijk en vroolijk uitzag. De jongen had een clownpak, geel met roode strepen, een witte, puntige muts en witte schoenen.
Pepita en Rita waren verrukt over den vooruitgang van Daantje en de directeur beloofde, zijn salaris te verhoogen tot vijftien gulden per week, als zijn nummer succes had!
Bimbo zag groen en geel van jaloerschheid, maar grinnikte inwendig, als hij bedacht, welk een prachtig plan hij had, om zich van Daantje te ontdoen en de tienduizend gulden te winnen. Tienduizend gulden, man, hij zou voor de rest van zijn leven niet meer behoeven te werken! O, hij had zijn plannen kant en klaar, dank zij Daantje's nieuwe nummer.
Hij wist echter niet, dat hij scherp gadegeslagen werd door Pepita. Sinds Bimbo de
| |
| |
opmerking had gemaakt, dat er wel eens iets gebeuren kon, was de oude clown tot nadenken gekomen. Hij kon echter geen antwoord vinden op de vraag, wat Bimbo daar nu toch eigenlijk wel mee bedoeld zou hebben. Maar hij nam zich voor, den kerel in het oog te houden en Daantje te beschermen.
Bimbo sprak verder niet tot Daantje of Pepita na dat bewuste gesprek, hij hield zich op een afstand.
Eindelijk was de dag daar, dat Daantje voor het eerst met zijn apen het nieuwe nummer zou opvoeren. Alles was gereed gezet, na nog eens goed in de morgenuren gerepeteerd te hebben. De parachute's werden bij de andere artisten-toestellen in gereedheid gezet.
Twaalf uur. De arena was verlaten, want iedereen bevond zich in de groote eetzaal.
Niet echter Bimbo.
Zijn oogenblik was nu gekomen en hij moest er spoedig gebruik van maken. Voorzichtig sloop hij de arena binnen en keek de zaal eens rond. Er was niemand, voor zoover hij zien kon. Hij liep op zijn teenen naar de plaats waar de toestellen voor het oog van het publiek verborgen waren door een groot gordijn. Daar stonden ook Daantje's parachute's, gereed om gebruikt te worden voor de eerste maal tijdens de voorstelling. Bimbo keek naar alle kanten om zich heen en verzekerde zichzelf, dat niemand hem bespiedde. Toen nam hij een fijn zaagje uit den binnenzak, pikte Daantjes parachute, die de grootste was, uit den groep en zette zich aan het werk. Hij opende het valscherm en begon zachtjes, voorzichtig, den dikken, zwaren stok door te zagen. Telkens hield hij op, keek even rond en zette
| |
| |
dan zijn misdadigen arbeid weer voort. Het hout was hard en hij had moeite er doorheen te komen. Op het laatst was hij zoover gekomen, dat de stok bijna geheel was doorgezaagd, en slechts door een paar taaie splinters werd intact gehouden.
Hij verwijderde zorgvuldig alle sporen van zaagsel, sloot de parachute, borg het zaagje op en verliet de plek.
Vreemd, nu hij de daad begaan had, voelde hij een zonderlinge vrees over zich komen, een verontrustend gevoel. Onzin, er was niets, niemand had hem gezien, want nietwaar, dan zou men hem wel geroepen hebben en gevraagd, wat hij daar uitvoerde.
‘Och kom,’ sprak hij in zichzelf, ‘ik ben een beetje zenuwachtig. Gaat wel over. Ik zal nu maar naar de eetzaal gaan, om geen argwaan op te wekken.’
Juist toen hij op het punt stond, de arena te verlaten, meende hij een paar voetstappen te hooren, die zich snel verwijderden. Bimbo snelde in de richting van het geluid, maar er was niets te zien.
Hij zuchtte van verlichting.
‘'t Zal mijn verbeelding geweest zijn,’ troostte hij zich, ‘komaan, ik moet niet zoo kinderachtig zijn en niet toegeven aan m'n zenuwen. Een glaasje brandewijn zal mij wel weer opknappen.’
Bimbo begaf zich naar de eetzaal, waar de anderen nog aan den maaltijd waren. Hij bemerkte Pepita, die ook juist binnengekomen scheen te zijn, want hij was maar net aan zijn maal begonnen, terwijl de anderen al bijna gereed waren.
Pepita knikte hem toe.
| |
| |
‘Je bent laat vandaag,’ zei hij, ‘nog gewerkt?’
‘Neen,’ was het antwoord van Bimbo, ‘heb wat zitten lezen en vergat, hoe laat het was.’
‘Ik weet best, hoe laat het is,’ zei de oude clown, en stak een flinken hap eten in den mond.
Bimbo lette niet veel op dat antwoord, hij was te druk met zijn eigen gedachten vervuld, en die waren niet van de aangenaamste.
Maar Pepita scheen dezen middag bijzonder spraakzaam te zijn en drong op een gesprek aan.
‘Laatste voorstelling vandaag, Bimbo. Ik wed, dat Daantje's nummer een reuzensucces zal zijn. Zooals je weet, gaat hij vanmiddag voor het eerst op het programma met het nieuwe parachute-nummer.’
Bimbo schoof onrustig op zijn stoel heen en weer, hij wou, dat de oude man zijn mond hield.
Maar Pepita babbelde verder.
‘Zie je, Bimbo, je hebt altijd gezegd, dat je het knapjes gevaarlijk vond voor den jongen, want als er eens iets gebeurde, nietwaar?’
Bimbo voelde zich allesbehalve op zijn gemak. Wat bedoelde de oude dwaas?
‘Maar er gebeurt niets, Bimbo, maak je daarover maar niet ongerust.’
Maar Bimbo maakte zich wel ongerust, en niet zoo'n klein beetje ook. Wat drommel, waarom liet Pepita hem niet met rust, wat beteekende al zijn gezwets? Zou hij iets gezien hebben? En die voetstappen... Och wel neen, er was immers niemand te zien geweest en Pepita was in de eetzaal, lang vóór hem. Kom, het waren de zenuwen alleen. Het eten smaakte
| |
| |
hem niets.
‘Ik heb geen trek vanmiddag,’ sprak hij tot Pepita, terwijl hij opstond om weg te gaan.
‘Dat kan ik me best begrijpen,’ zei de oude man en hij stak weer een fermen hap eten in den mond.
Bimbo ging naar zijn kleedkamer en schonk zich een groot glas brandewijn in, om zijn zenuwen wat te kalmeeren. Komaan, hij moest zich nu wat meer man toonen en niet zoo angstig zijn, wat duivel, waar was hij toch zoo angstig voor? Zijn handen beefden, toen hij het glas naar den mond bracht en zijn tanden klapperden tegen het glas. Hij smakte met de lippen, voelde zich een weinig gesterkt en wreef zich de handen. Ziezoo, de val was gezet en over een paar uren zou alles afgeloopen zijn en had hij het geld verdiend. Alles zou aan een ongeluk toegeschreven worden en niemand zou eenige verdenking op hem hebben. Neen, er was niets te vreezen, en hij moest nu niet meer zoo zenuwachtig zijn, want hij moest zelf ook optreden en had een paar gevaarlijke toeren te verrichten, die al zijn kalmte en tegenwoordigheid van geest vereischten. Kom, nog maar eens een flinken slok brandewijn genomen, dan zou het wel zakken.
Maar het zakte niet.
Stampvol was de zaal dien dag.
Vroolijk kleurden de vlaggen in het gebouw, lustig schetterde de muziek, druk babbelden de honderden menschen en kinderen, die de zitplaatsen vulden, vol verwachting, van hetgeen ze te zien zouden krijgen. Iedereen was op zijn plaats achter de schermen, die den ingang vormden van de arena. Dan klonk een
| |
| |
fanfare en de prachtige Arabische hengsten openden het schitterende programma. Alles liep prachtig van stapel, en spoedig zou het oogenblik daar zijn, dat Daantje als Don Pablo zijn nieuwe nummer zou vertoonen. Na de paarden kwam Pepita met zijn komische snakerijen, dan weer een rijnummer van Prinses Rita, vervolgens Bimbo's nummer aan de hooge, losse trapéze's en dan Daantje.
Bimbo sloeg het werk gade van degenen, die vóór hem gingen. Zijn beenen beefden nog meer dan zijn handen, en tevergeefs trachtte hij zijn zenuwen tot bedaren te brengen, door telkens heimelijk een slok uit een flesch te nemen. Hij had nu reeds veel meer gedronken, dan wel wenschelijk is voor een acrobaat, die op het punt staat op te treden.
Nadat Rita met buigingen de stormachtige toejuichingen van het publiek in ontvangst had genomen, werden door de knechts de toestellen voor Bimbo, den Acrobatischen Clown, in gereedheid gebracht.
Trapéze's hingen van de hooge zoldering in de ruimte, een groot net werd over de arena gespannen, juist onder de trapéze's, en onder een vroolijken marsch verscheen de clown Bimbo, met gejuich door de toeschouwers ontvangen. Bimbo's nummer bestond hierin, dat hij zware toeren deed onder de meest komische grappen. Hij kon gillen als een jongedame, wanneer hij van de eene trapéze naar de andere sprong, waardoor de vrouwen meegilden en dan hartelijk lachten, als hij weer goed en wel te land kwam.
Hij maakte de gekste sprongen en duikelingen hoog in de lucht en gaf altijd voor, vreeselijk beangst te zijn voor eigen veiligheid, maar
| |
| |
dat werkte nog veel komischer op het publiek.
Bimbo liet zich naar boven trekken, waar de kleine balustrade in den nok van het dak was.
Nog nooit van zijn leven had hij zich zoo beangst gevoeld... hij keek naar het net, dat zich beschermend onder hem uitstrekte... Dan zou hij den sprong wagen naar de eerste trapéze... maar opeens begon alles om hem heen te draaien... en voordat hij sprong verloor hij zijn evenwicht en stortte als een steen naar beneden... juist missend het net...
Het publiek gilde en sloeg de handen voor de oogen...
Bimbo bleef onbeweeglijk liggen, geen geluid ontsnapte zijn mond.
Hij werd oogenblikkelijk door tooneelknechts weggedragen en per ambulance naar het ziekenhuis gebracht.
De voorstelling ging verder niet door. Wie zijn geld terug wilde hebben, kon het aan de kassa in ontvangst nemen, daar niemand verder nog iets van het programma wenschte te zien.
Het duurde wel meer dan een uur, voor de opwinding onder het circuspersoneel wat bedaard was.
Toen nam Pepita zwijgend Daantje naar de plaats, waar de parachutes tevergeefs op het oogenblik wachtten, dat zij dien dag gebruikt zouden worden. De clown deed een stap naar voren, opende Daantjes valscherm en toonde den jongen den doorgezaagden stok.
‘Dat was voor jou weggelegd, Daantje,’ zei de oude man, met een traan in het oog.
‘O Pepita, wie heeft dat gedaan?’ riep de knaap verschrikt uit.
‘Sssst... geen woord hierover... ik heb
| |
| |
hem den laatsten tijd in het oog gehouden en vanmorgen betrapte ik hem op het doorzagen van den stok... Ik had een reserve-parachute voor je in gereedheid, mijn jongen, zoodat hij toch geen succes met zijn werk gehad zou hebben. God heeft hem echter gestraft... en wij behoeven nu verder niets daaraan te doen. Spreek er met niemand over, jongen, het zou je in groote moeilijkheden kunnen brengen.’
Daantje beloofde, over de zaak te zullen zwijgen, maar het bracht hem tot nadenken. Hij was nog te jong, om de volle beteekenis van het geval te kunnen doorgronden, maar zóóveel begreep hij er toch wel van, dat er een aanslag op zijn leven gepleegd was, dat men van hem àf wilde komen. Waarom, o waarom wilde men hem steeds uit den weg ruimen? Wat had hij de wereld gedaan?...
|
|